Hoofdcategorieën
Home » Overige » 21st Century Breakdown » [3.1] Something Different
21st Century Breakdown
[3.1] Something Different
Toen ze om zich heen keek moest ze een paar keer knipperen.
De plek waar ze was beland leek in de verste verte niet op het Blessed. Een stukje van haar af stonden vervallen gebouwen, die overwoekerd waren door klimop. Ook de muur was aan deze kant groen van planten die erop groeiden. Toen ze er met haar hand overheen streek, merkte ze de klein barstjes in het steen op.
Daarna keek ze naar het gat waar ze net doorgekropen was. Ernaast lag een steen die een beetje groen was van de algen. Dat was dus het voorwerp dat ze net aan de kant had geduwd. Ze duwde hem weer terug, om het gat te verbergen.
Daarna draaide ze zich om naar de stad.
Ze klopt het ergste zand van haar jurk en trok haar linnen tas even aan. Ietwat bedeesd begon ze te lopen, richting de gebouwen. Ze liep langs de gebouwen, meer richting het centrum en vroeg zich af hoe het daar zou zijn. Anders, heel anders dan het Blessed, dat wist ze zeker. Toen de huizen weer daken kregen overwoog ze even om erop te klimmen en zo verder te gaan, maar ze liet het toch maar, omdat ze niet wist hoe stevig ze waren.
‘Hé, jij daar!’ riep een stem, vanuit de schaduwen. De huizen in dit deel waren er al iets beter aan toen, maar nog steeds was het alsof Celine in een achterstandswijk liep. Eigenlijk was dat ook zo. Eigenlijk was het Cursed de achterstandswijk van het Blessed. ‘Hé, jij! Kom eens hier!’ riep de stem weer. Celine keek om zich heen. Er waren nu twee dingen die ze kon doen. Eén: zo snel mogelijk wegrennen. Twee: naar de persoon toegaan. Omdat ze niet wist wat ze moest doen in het Cursed en honger had (de persoon kon haar misschien vertellen hoe ze aan eten kon komen) koos ze voor die laatste optie. Ze verdween tussen de gebouwen, de stem achterna.
Celine stond in een donkere steeg en keek om zich heen. Er waren drie deuren, gemaakt van donkere hout. Langs één van de muren stond een grote container, van één of ander metaal. Het achterste van de steeg dat ze hier kon zien was een bocht. Nergens was enig teken van een mens.
Ze keek omhoog, ook daar was niets te zien, maar ze vermoedde dat de persoon zich daar schuilhield, dus ze klom op de container en vanaf de container op een redelijk laag, plat dak.
Daar, in een hoek, leunend tegen een muur zat een jongen met warrig, blond haar. Hij grijnsde.
‘Zo, dus jij volgt de bevelen van een vreemde op?’ vroeg hij geamuseerd.
‘Normaal niet, maar als je in een vreemde omgeving bent en honger hebt kan het een aanknopingspunt zijn,’ antwoordde ze fel.
Hij grinnikte. ‘Dus, jij komt uit het Blessed, niet?’ ging hij verder. ‘Vreemd. Normaal storten verbannen mensen hier meteen in en beginnen ze als een gek te bidden, op dat god hen zal bijstaan.’ Zijn stem klonk ietwat spottend.
‘Tja, als die ‘god’ je geen ene zier kan schelen, waarom zou je dan gaan bidden?’ kaatste ze daarop terug.
‘Zo, zo. En ik neem aan dat dat de reden is dat je ze je eruit hebben getrapt?’
Celine zweeg.
De jongen nam haar aandachtig in zich op. ‘Hoe heet de jongedame eigenlijk?’
‘Celine.’
Hij staarde even nadenkend naar het gebouw aan de overkant, alsof hij de naam even moest laten bezinken. Celine kreeg het er benauwd van. Heeft hij iets door? Weet hij dat ze een Goodness is? Waarom vertelde ze haar eigen naam dan ook? Stommeling! Waarom verzon ze niet snel een andere?
De jongen stond op en glimlachte vriendelijk. ‘Daymian,’ zei hij terwijl hij naar haar liep, ‘aangenaam.’ Hij stak zijn hand uit en ze schudde hem stevig. ‘Zo, een taaie dus. Mooi zo, dat zul je hier nodig hebben, Celine.’
De jongen liet haar hand los en bekeek haar opnieuw. ‘Als je wilt kun je mee-eten. Ik heb toch teveel bij me voor mij alleen.’
Celine knikte. ‘Oké, prima.’
Daymian draaide zich om en liep terug naar de hoek met Celine vlak achter zich aan. Ze lieten zich tegen de stenen zakken en Daymian zette een tas tussen hen in.
‘Maar wil je er niets voor terug hebben?’ vroeg Celine.
Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, geen probleem. We komen niet om van de honger, zelfs niet met een extra mond.’
‘We?’
Daymian ging er niet op in en begon te eten. Toen hij zag dat Celine niets had pakte hij een broodje uit de tas en reikte het haar aan.
‘Bedankt,’ mompelde ze zacht voor ze aanviel.
Nadat ze allebei genoeg gegeten hadden begonnen ze een gesprek over vanalles en nog wat. Zo praatten ze de avond aan elkaar.
‘Dus, wat doe je hier zoal?’ vroeg ze.
‘Wel, ik help mee met het verzamelen van eten. Sommigen jagen of verzamelen dingen in de bossen, maar er zijn ook veel die spullen verzamelen en dan ruilen tegen eten.’
‘Aha,’ meer wist ze niet uit te brengen.
‘En wat deed jij daar zoal in het Blessed?’
Even was Celine stil om na te denken over wat ze wel en niet ging zeggen. ‘Nou, vooral het gewone leven daar. Ik ging naar school, af en toe naar de kerk, hoewel ik lang niet zo vaak ging als ik zou moeten. Veel bijzonders valt er eigenlijk niet te melden.’
‘Hoe kreeg je het voor elkaar om niet naar de kerk te moeten dan?’
‘Ik verstopte me vaak in heb bos, op mijn plekje. Het is een open plek in het bos, bijna perfect rond. Er ligt een brede omgevallen boom die prima dient als bed of bank en ook liggen er stenen die ik kan gebruiken als kruk of tafeltje.’
‘Die plek klinkt geweldig.’
‘Is het ook.’ Celine zweeg weer. Ze keek naar de lucht en kreeg even een wee gevoel in haar maag, het gevoel van heimwee. Eigenlijk miste ze die plek een beetje, haar thuis. ‘Het is als een klein lichtpuntje in de kille zwartheid van First Heaven.’
Daymian sloeg zijn armen om haar heen. ‘Je mist het, hè?’
Ze knikte. Een zucht verliet haar mond. ‘Ja, en dat begrijp ik niet omdat het een deel van het Blessed is en ik een bloedhekel heb aan die plek.’
‘In theorie hoort het bij het Blessed, maar in praktijk eigenlijk niet, of zie ik dat verkeerd.’
‘Ja,’ zei ze, ‘je hebt gelijk.’
De lucht begon rood te kleuren, terwijl de zon langzaam wegzakte.
‘Ik moet gaan, sorry,’ zei Daymian terwijl hij opstond.
‘Ah, oké.’
‘Zie ik je weer? Hier, morgen?’
‘Euhm, oké.’
‘Prima, doe alsjeblieft voorzichtig.’
Ze knikte. ‘Zal ik doen.’
Hij pakte haar arm vast en trok haar overeind. Toen knuffelde hij haar, voordat hij naar de rand van het dak liep. ‘Dag Celine!’ Hij sprong naar beneden en ze hoorde hem met een doffe klap terecht komen op de container.
‘Dag Daymian,’ fluisterde ze zacht.
Omdat ze wist welke zin ik bedoelde, cookie-time!
*eet koekje*
Danke, Daantje. <3
Precies wat ik nodig had: 21st [ofwel Daantje-genialiteit] & een koekje.
Daymian klinkt interessant, ik mag hem op de één of andere manier. Misschien omdat hij zijn eten deelt met Celine, en als eten zoeken een taak is, durf ik daaruit te concluderen dat het een gebaar met betekenis is, of zie ik dat nu fout? (:
Ik ben benieuwd wat Celine nog te wachten staat in het Cursed. ^^
I love this, Daantje <3
& you too