Hoofdcategorieën
Home » Overige » Schrijfwedstrijden » Takken
Schrijfwedstrijden
Takken
Een nachtblauwe Fiat reed de oprit van een huis in Zwolle op. Uit de auto stapte een vrouw met fel oranje haar. Ze gooide het portier dicht, liep naar de kofferbak en opende hem. Uit het laadruim haalde ze een paar plastic tasjes met de spullen die ze die dag had gekocht. Ze sloot het bagageruim af en zette de auto toen op slot met één druk op de afstandsbediening aan haar sleutels. Daarna pakte ze de tassen op en liep er mee in huis.
Toen ze binnen was liep ze direct door naar de gecombineerde woonkamer en keuken, waar ze de tasjes op de grote hoekbank gooide. Daarna hing ze haar jas aan de kapstok in de hal en zette ze haar schoenen daaronder. Weer terug in de woonkeuken riep ze een keer ‘Martijn!’, omdat ze nog geen spoor van haar vriend had gezien, terwijl hij normaal duidelijk aanwezig was.
Geen reactie.
Ze haalde haar schouders op en liep het keuken gedeelte in, waar ze een glas pakte en hem vol schonk met sinaasappelsap. Terwijl ze het glas leegdronk vielen haar ogen op een groene post-it op de keukentafel. Ze liep er naartoe en las wat erop stond.
Lieve Charlotte,
Wat hebben we toch een prachtige eikenboom.
Verbaasd trok ze haar wenkbrauwen op. Wat bedoelde Martijn daar nou mee? Ze dronk het laatste beetje sap op en zette haar glas toen in de gootsteen. Daarna liep ze naar de tuindeuren, waar vanuit naar de achtertuin kon kijken. Met een zucht besefte ze dat ze de eik vanaf hier net niet kon zien. Daarom liep ze terug naar de hal om haar jas en schoenen aan te trekken. Toen ze die aan had opende ze de deur en liep naar buiten.
Haar blik gleed meteen naar de eik. Wat ze zag deed haar mond openvallen in een O, haar hart sneller kloppen en haar houding bevriezen, nadat ze haar hand voor haar mond geslagen had. Ze voelde een bom van verbazing en geluk in haar binnenste ontploffen. En van verliefdheid. De grote eik in hun achtertuin hing vol met kaartjes aan linten in allerlei kleuren, van turkoois tot goud en van brandweerwagenrood tot indigo.
Toen ze min of meer van de eerste shock was bekomen liep ze naar de boom toe om te kijken wat er op de kaartjes stond. Haar vingers pakten het eerste kaartje vast, een foto van haar en Martijn, gemaakt tijdens de opnames van April Rain. Het was opgehangen met een geel lint. Zo bekeek en las ze meer kaartjes. Sommigen met beschreven herinneringen, bijvoorbeeld over de eerste keer dat ze bij hem bleef slapen. Anderen waren foto’s, die op hun beurt weer herinneringen naar boven brachten bij Charlotte. Ook waren er kaartjes waarop hij lieve berichtjes had geschreven. Ze moest er van blozen, wat een schat was hij toch, één uit duizenden, zo niet uit miljoenen.
Na nog wat kaartjes zag ze een enveloppe hangen, iets hoger, bij de hoogste kaartjes. Hij was groot en viel op doordat hij was versierd met gouden randjes en zwarte krullen. Charlotte zette haar voet op een stevige tak en drukte zichzelf omhoog. Toen ze goed en wel stond zocht ze naar de volgende tak, waar ze ook op stapte en zo dichter bij de enveloppe kwam. Een paar takken later was ze er dan, bij de enveloppe. Ze maakte hem los van de tak en nam hem mee naar beneden. De enveloppe was vrij licht, maar dat was dan ook alles wat ze voelde.
Toen ze beneden was ging ze op de laagste tak zitten. Ze scheurde de enveloppe voorzichtig open, om de versiering zo min mogelijk te beschadigen. In de enveloppe ontdekte ze een klein wit briefje, waarop geschreven was in een klein, slordig handschrift, wat ze inmiddels wel gewend was. Ze pakte hem eruit en begon te lezen.
Lieve Charlotte,
Ik ken je nu al vijf jaar en in die tijd ben je ontzettend belangrijk voor me geweest. Vanaf de dag dat ik je ontmoette toen ik bij mijn ouders op bezoek was, het leek wel een speling van het lot, tot vandaag. Ik weet nog heel goed hoe wanhopig ik toen was, omdat ik na maanden zoeken nog steeds geen zangeres voor mijn project gevonden had. Eigenlijk wist ik op dat moment niet eens dat ik haar eindelijk gevonden had. Pas een paar weken later toen je je geschreven teksten begon te zingen…
En het gevoel dat ik toen voelde was onbeschrijfelijk. Ik kreeg spontaan kippenvel over mijn armen. Ik was overdonderd. Je zong echt prachtig. Zuiver, hoewel ik kon horen dat je niet klassiek geschoold was. Waarschijnlijk was dat het, alle mensen die zo geschoold zijn klinken hetzelfde. Maar jij, Charlotte, jij klonk als jezelf. Ik hield er van.
Doordat jij hoofdvocaliste werd gingen we nog meer samenwerken, wat ervoor zorgde dat we elkaar ook in privé meer gingen zien. Je was heel erg lief en een geweldige gesprekspartner. Wat ik ook wilde vertellen, jij luisterde. Ik mocht je midden in de nacht opbellen, voor wat dan ook. Je had al het geduld met me, engelengeduld, precies wat je nodig hebt als je met mij omgaat. En jij vertelde mij ook alles. We vertrouwden elkaar door en door. We wisten dat we dat konden, dat voelden we.
Maar in die tijd verzwegen we een bepaald ding voor elkaar. We voelden het wel, allebei, steeds heftiger. Als een soort spanning, een zeepbel die door woorden uit elkaar zou spatten. Misschien wisten we het wel, onderbewust, maar negeerden we de woorden vanuit ons hart gewoon. Tot die ene avond. Ik herinner me hem nog precies. Tot in het kleinste detail.
Vier en een half jaar geleden.
Een jaar later gingen we hier wonen. In dit prachtige huis, met deze prachtige tuin en die prachtige eikenboom. Maar nog prachtiger is ons leven, samen. Nog elke dag voel ik een bom van geluk in mijn binnenste ontploffen als ik naast je wakker wordt. En elke keer als je maar naar me kijkt voel ik elfjes met gouden geluksvleugeltjes rondvliegen in mijn binnenste.
Je was als een engel die uit de lucht kwam vallen, mijn reddende engel. En elke keer als ik naar je kijk zie ik het nog steeds, een engel.
Ik hou van je, Charlotte. Zielsveel. En ik wil je nooit meer kwijt, echt nooit meer. Je bent het beste wat me ooit is overkomen, en wat me ooit gaat overkomen, dat weet ik nu al zeker. Want sinds jou weet ik precies wat ware liefde is en dat sommige personen voor elkaar geschapen zijn.
Martijn
P.S. Misschien moet je even in de keuken kijken?
Na het herlezen en opnieuw herlezen van de laatste paar zinnen voor zijn naam viel de brief uit Charlottes handen. Drie tranen rolden over haar wangen en werden uiteindelijk weggeveegd. Ze stond op en liep naar de plek in het gras waar de wind haar brief naartoe had gebracht. Toen ze hem had opgepakt gleden haar ogen nog een keer langs de zinnen. Bij de allerlaatste stopte ze.
De keuken? Wat moest ze in de keuken? Snel stopte ze de brief weer in de enveloppe en liep naar de tuindeuren. Wat het ook was, ze zou er snel achter komen.
Ze zag het meteen toen ze de keuken in kwam. Een roodbruin, houten kistje, waarschijnlijk antiek, dat op het granieten aanrecht stond. En ze wist heel zeker dat het er net niet gestaan had. Even had ze de neiging om Martijn weg te trekken uit de gang of waar hij dan ook zat, maar ze weerhield zich, omdat ze het niet voor hem wilde verpesten en omdat ze nieuwsgierig was naar wat dit allemaal te betekenen had. Daarom liep ze in een rechte lijn naar het kistje en tilde de deksel op.
Tenminste, dat was het plan, maar het deksel gaf niet mee. Na een korte inspectie kwam ze erachter en dat kistje op slot zat. Fijn, dacht ze nijdig, pestkop! Ze draaide zich om en liet haar ogen door de ruimte glijden, maar zag nergens een sleutel.
‘Martijn!’ riep ze.
Geen reactie.
Ze liep naar de gang, maar ook daar was hij niet. Een zucht verliet haar mond, waar konden die vervloekte sleutels zijn? Ze haalde het briefje uit en enveloppe en bestudeerde het aandachtig, nergens stond een aanwijzing. Toen ze het terug wilde stoppen zag ze iets glinsteren in de enveloppe. Ze keek beter en zag een klein sleuteltje dat vastgeplakt zat aan het papier. Voorzichtig trok ze het los en bekeek het. Ja, dit was vast de sleutel.
De brief en enveloppe legde ze op de tafel en ze liep met het sleuteltje naar het aanrecht. Daar stak ze het in het slot en draaide. Met een klik hoorde ze het open gaan. Langzaam bracht ze het deksel omhoog. Vanbinnen was het kistje bekleed met rood fluweel. De inhoud bestond uit enkel een donkerblauw doosje, dat Charlotte oppakte. Net op het moment dat ze het wilde openen voelde ze dat twee armen zich om haar middel wikkelden. Ze keek opzij en schreeuwde blij: ‘Martijn!’ Die draaide haar om zodat hij haar aan kon kijken.
‘Het was echt hilarisch dat jij niet merkte dat ik achter het gordijn stond.’
Charlottes ogen dwaalden af naar de bruine stof die tot de vloer reikte.
‘Eikel!’ Ze gaf hem een stomp tegen zijn schouder. Hij drukte haar tegen zich aan. Na een knuffel pakte hij het doosje uit haar handen en zetten een stap achteruit.
‘Lieve Charlotte,’ begon hij.
Ze knikte.
‘Wil je met me trouwen?’
OMG, dit is echt wel mooi.
Die brief is zo mooi.
Echt heel mooi