Hoofdcategorieėn
Home » Overige » Killers Instinct // HOTD » 2. Realiseren van de Dood
Killers Instinct // HOTD
2. Realiseren van de Dood
Ik rende door de schoolgangen. Er ging maar een ding door mijn hoofd.
Dit is niet goed.
En dat dan keer op keer.
Ik sprintte voorbij een enkele docent die me naschreeuwde dat ik niet mocht rennen in de gang, maar ik trok me niets van hem aan. Hoewel hij bleef schreeuwen, kwam hij me niet achterna. Een keer kwam ik langs een meisje die naar de wc moest en me raar aanstaarde, en een keer passeerde ik een jongen die net zo hard rende als ik, alleen in tegenovergestelde richting. Zou hij het gezien hebben? Hij had ook een angstige blik. Zijn zwarte haren zaten tegen zijn voorhoofd geplakt van het zweet. Hij leek bang.
Hij moet het gezien hebben. Op dat moment wilde ik schreeuwen dat er iets niet goed was, maar ik hijgde teveel van het rennen. Het was ook niet goed.
Ik moest helemaal aan de andere kant zijn van de verdieping, maar eindelijk haalde ik het. Mijn klaslokaal. Op dat moment werd ook de deur opengegooid.
“Gevonden!”¯
Het was Kawashima Taiki. Mijn beste vriend, én klassenpresident. Ik ging op mijn kop van hem krijgen. Niet alleen van hem, maar ook van de docent.
Maar zal ik je het eens eerlijk zeggen? Dat boeide me eigenlijk niet.
“Taiki…”¯ Ik hijgde.
Taiki keek me boos aan. “Als je van plan bent de les te spijbelen, dan houd ik je niet tegen. Maar ik laat je niet ook nog eens de les verstoren, Katou-san,”¯ sprak hij op een formele manier zoals elke klassenpresident hoorde te doen. Hij maakte een klein stapje naar voren zodat hij uit het zicht was van de rest van de klas. “Waarom breng je jezelf zo in de problemen, Chiaki?”¯ vroeg hij fluisterend aan mij, weer als een echte vriend. “Ik begon me zorgen om je te ma-”¯
“Houd je mond,”¯ onderbrak ik hem bruut.
“Pardon?”¯ Ik verbaasde hem.
“Houd-je-mond.”¯ Ik sprak elk woord zorgvuldig en apart uit, alsof ik ze nauwkeurig woog voordat ik ze uitsprak. Ik duwde hem opzij. “Kijk.”¯
Ik liep naar het raam en trok Taiki aan zijn bovenarm met me mee. Er klonk gemompel in de klas.
“Wat denk je dat je aan het doen bent, Katou-san?”¯ sprak onze docent streng. Ik voelde een vlaag van woede in zijn stem opborrelen. Ik negeerde hem.
“K-Katou-san, wat is er-”¯ begon Taiki.
“Ik zei kijk!”¯ onderbrak ik hem weer. Taiki kreeg nu pas door dat ik het meende. Ik sloeg woedend een keer op het raam. “Kijk dan! Daar!”¯
Ik gooide het raam open en wees naar buiten. Meteen sprong een grote hoeveelheid in de klas op.
“Chiaki…”¯ sprak Taiki. “Ik zie niets.”¯
Ik staarde naar buiten.
Hij had gelijk. “Nee,”¯ zei ik. “Je snapt het niet. Ik-”¯
Nu was het zijn beurt om mij te onderbreken. “Chiaki!”¯ sprak hij mij toe. Hij probeerde met tot rust te krijgen. “Er is niets buiten. Vertel me nou eens wat er aan de hand is.”¯
“Dat probeer ik, idioot!”¯ Mijn stem sloeg over. “Je snapt het niet. Ik was op het dak en-”¯
“Je was op het dak!?”¯ De docent riep dit met consumptie. Schijnbaar was hij boos omdat de aandacht niet naar hem ging en hij geen controle over de situatie had.
“Houd je kop!”¯ Deze keer riep ik het nog brutaler. “Hij is dood! Luister dan toch!”¯
Taiki’s ogen schoten verschrikt open. Hij greep me bij mijn schouders vast en schudde me door elkaar. “Gaat dit over je… Kalmeer, Chiaki!”¯
“Het gaat niet over hem en dat kan ik niet!”¯ gilde ik, als antwoord op beide vragen. “Hij is dood, Taiki! Tenminste…”¯
“Tenminste wat?”¯ vroeg Taiki zachtjes.
Ik haalde beverig adem. Rustig, zei ik zachtjes tegen mezelf.
“Er was een man aan de poort. Docenten gingen kijken wat er was. Tejima-sensei was erbij. Toen beet de man hem. En toen was hij dood. En nu vermoorden de docenten elkaar.”¯
Zoals ik het zei, geloofde ik het zelfs niet.
“Niet waar…”¯ zei Taiki zacht. “Dat kan niet.”¯
“Ik zag het…”¯ zei ik zachtjes terug. “Hij viel dood neer… dacht ik. En toen beet hij een docent. Toen was die dood. En nu zijn ze er niet meer.”¯
Ik voelde mijn stem beven. Speelde mijn geweten met me? De docenten stonden echt buiten!
Maar nu niet meer, zei een klein stemmetje zachtjes in mijn hoofd.
“Chiaki,”¯ zei Taiki ongerust. “Ik snap je niet. Voel je je wel goed?”¯
Ik schudde mijn hoofd. “Maar het bloed is er nog wel, Taiki.”¯
“Chiaki.”¯
“En de man aan de poort ook nog,”¯ ratelde ik verder.
“Chiaki.”¯
“Maar waar zijn de docenten? Zijn ze terug naar binnen?”¯
“Chiaki!”¯
“Wat als ze binnen verder gaan?”¯ De angst leek zich tot een grote compacte hoop in mijn hart op te stropen. Ik voelde me gevangen. Ik wilde hier weg.
“Chiaki!”¯ riep Taiki voor de zoveelste keer. Hij schudde me opnieuw door elkaar. “Chiaki, luister nou naar me? Je maakt me bang zo.”¯
“Dat zou ik maar zijn ook!”¯ piepte ik ineens. Het was dat hij me vasthield, anders was ik nu op mijn knieën gezakt. “Ik ben bang, Taiki. Ik ben doodsbang.”¯
Taiki slikte. “Zullen we even hier weg gaan, dan?”¯
Ik knikte. “Zover mogelijk. Weg uit dit gebouw.”¯
Dat leek niet het plan van Taiki, maar hij ging niet tegen me in. “Ik neem haar even mee, okée, Hinaro-sensei?”¯
De man had zijn ogen tot spleetjes getrokken, maar was ergens toch wel geschrokken en ongerust. “Dat zal ik maar gauw doen als ik jou was, Kawashima-kun. Volgens mij zit ze op het randje van totale instorting.”¯
Normaal had ik en opmerking gemaakt als ‘ik sta hier hoor’ maar nu was ik te wanhopig om iets te zeggen. Taiki liep met me het klaslokaal uit.
We liepen op de gang. Taiki had me nog steeds vast: een arm over mijn schouder en met de ander mijn arm bij zijn zijde vast.
Weet je, ik kende hem nog niet zo lang, Kawashima Taiki. Ik zat pas twee jaar bij hem in de klas. Ik leerde hem pas echt kennen toen hij, als klassenpresident, mij op ging zoeken in het tweede jaar omdat ik spijbelde. In plaats van koppig naar me te schreeuwen of me terug naar de klas te sleuren, wees hij me er vriendelijk op dat wat ik deed niet netjes was. Hij heeft me door deze woorden een week lang in het lokaal kunnen houden. Dat is voor mij een record.
Maar ik haat het om tussen vier muren gevangen te zitten, en ik kamp nog steeds met die ene herinnering in mijn buik. De moord op mijn vader. Dat was ook waar we een paar seconden eerder over praten, toen ik zei dat ‘hij’ dood was. Taiki dacht dat ik mijn vader bedoelde, maar ik doelde op Tejima-sensei. Echter, door dit te verwarren, haalde Taiki wel weer de koortsachtig weggestopte herinneringen bij me op. Taiki weet alleen dat mijn vader dood is, maar niet hoe.
Mijn vader werd voor mijn ogen neergeschoten. Dat was vijf jaar terug, toen ik twaalf was.
Ik heb nog steeds nachtmerries.
En net nu ik het een beetje kon verwerken, zag ik nieuwe moorden voor me. Deze keer niet op mensen waarvan ik hou, maar wel twee keer zo bloeddorstiger. Mijn heftig weggestopte herinneringen van een dode man die met zijn hoofd op mijn schoot lag en mijn vader was, waarvan zijn laatste woorden ‘help me’ waren. Nog steeds dramde de angst en wanhoop door mijn lichaam dat ik verantwoordelijk voor zijn dood was. Als ik gedaan had wat hij gezegd had, als ik hem geholpen had, dan had hij nog geleefd. Als ik daar niet zo stom gezeten had, al had ik maar een ambulance gebeld, dan was hij nog bij me.
Al die vreselijke herinneringen in het verste hoekje van mijn gedachten en binnen een luttele minuut zijn ze weer opgerakeld. Op een dag waar alles perfect leek, behalve het gebrek aan snacks.
“Chiaki,”¯ fluisterde Taiki zachtjes. “We lopen nu naar de verpleegster, okée? Dan kun je daar even rusten. Wil je me nu vertellen wat er aan de hand is?”¯
Ik vertelde het hem. Rustiger dit keer, tot in de detail. Hoe ik daar stond, hoe de man aan het hek verscheen, tot het vangnet van de docent die op zijn reet viel op de grond kletterde.
Taiki staarde me lang aan. Ik zag hem twijfelen. Waarschijnlijk vroeg hij zich af of ik al gek was of niet.
“Ik zweer je dat ik het me niet bedenk, Taiki,”¯ zei ik kalmer dan dat ik was. Ik keek hem niet aan.
Toen galmde er een stem door de gangen. De microfoon werd aangezet en er werd een aankondiging gedaan.
“Dit is een aankondiging aan alle studenten,”¯ zei een mannelijke stem haastig ratelend door de microfoon. “Een gewelddadige onderneming ondergaat zich nu in deze school! Alle studenten moeten de instructies van de docenten opvolgen en nu evacueren. Ik herhaal…”¯
Taiki keek me aan. “Krijg nou…”¯
“Dus ze realiseren het zich nu eindelijk,”¯ zei ik zachtjes.
“Een gewelddadige onderneming ondergaat zich nu in deze school! Alle studenten moeten de instructies van de docenten opvolgen en…”¯
Iets onderbrak de man. Gekraak van de microfoon. Het maakte me bang en ik kreeg een naar gevoel in mijn buik.
Het was heel lang stil.
Ik knipperde angstig met mijn ogen. “Nee.”¯
“Argh! Help me! Stop het!”¯ Er klonken hulpkreten uit de radiootjes die door de hele school hingen. Iedereen zou het moeten kunnen horen. Dit kon nooit goed zijn. “Aâ€ aah! Help!”¯
Ik voelde Taiki’s grip op me verstrakken en hij trok me tegen zich aan. “Nee…”¯ herhaalde hij mij.
“Dat doet zeer! Dat doet zeer! Dat doet zèèèèèèr!”¯ gilde de man. “Help me! Ik ga dood! Aaaaaaahhaahhaaa…!”¯
Toen weer de stilte.
“Nee. Nee.”¯ Taiki kneep mijn armen er bijna af. “Nee.”¯
Ik slikte een keer. “Taiki…?”¯
“Nee,”¯ zei hij. “Nee. Nee. Chiaki.”¯
“Taiki?”¯
“Chiaki,”¯ zei hij. Hij leek bijna bang, alsof hij op het punt stond me kwijt te raken.
“Ik ben hier,”¯ zei ik tegen hem voor de zekerheid.
“Chiaki?”¯ Hij zei het op een andere klank en hij keek me strak aan. Ik wist dat hij nu een antwoord verwachtte.
“Ja?”¯
“Laten we gaan rennen.”¯
OMG de spanning
Ik krijg dat creepy gevoel dat de anime me gaf weer helemaal terug!