Hoofdcategorieën
Home » Overige » When summer ends. ~ Fernando Torres. » 01.
When summer ends. ~ Fernando Torres.
Geschreven door:
Onderdeel van:
Laatst bijgewerkt:
6 sep 2010 - 17:09
Aantal woorden:
482
Aantal reacties:
0
Aantal keer gelezen:
233
01.
Avery Corlisto
‘Milano. Door lopen, muts.’ Zucht ik. Ik keek achter me en zag Milano achter me aan rennen. Ja, we waren aan het hardlopen. Op sommige stukjes kon dat nog in Venetië. Op andere stukjes was het alleen maar water en moesten we verder per kano, of weet ik veel hoe zo’n ding heet. Hijgend rende ze naast me en toen stopten we met rennen. ‘Heb je al weer wat van Fernando gehoord?’ vroeg ze. ‘Nee..’ zucht ik. ‘Ik wel.’ Zei ze droog. ‘Heb jij contact met hem!?’ schreeuwde ik haast. Milano stopte en glimlacht. ‘Avery. Ik ken zijn beste vriend, Cesc Fí bregas, hij zou komen deze zomer, en hij zei Fernando ook. Maar hij was nogal kortaf over hem, geen idee waarom.’ Zei ze. We liepen in onze sport hotpants en een hemt terug naar mijn appartement en zette de radio aan op the cranberries met zombie. Milano ging op de bank staan en deed alsof ze aanbeden werd, terwijl ik vals mee zat te bleren. ‘Zo-hombie, zo-hombie!’ Ik trapte mijn nikes uit en liep naar de badkamer en gooide wat water in mijn gezicht en liep weer terug en trok nieuwe kleren aan. De stink kleren gooide ik in de wasmand en Milano zat te surfen op de bank. ‘O please. Mensen die buiten lopen kunnen je zo zien.’ Zei ik. ‘Hell yeah, baby!’ riep ze en ik rol met mijn ogen.
Ik pakte mijn laptop en zette die op mijn schoot en tikte Fernando Torres in. Allemaal roddels, en hotte plaatjes van Fernando. Eigenlijk had ik de neiging om ze uit te printen en overal aan mijn muur te hangen. Ik hoorde mijn mobiel trillen in mijn broekzak en nam op. ‘Met Avery Corlisto.’ Zei ik netjes. ‘Avery. Met mij!’ Wie is mij? O ja. Natuurlijk, is was beste vrienden met hem geworden toen ik nog in Brazilië studeerde. ‘Ricardo! Lekkerding.’ Grinnik ik. Ik hoor hem lachen en dan weer serieus worden. ‘Luister Avery. Ik ben straks in Italië, en er komen nog meer van het Spaanse Elftal. Ik wil je waarschuwen Avery.’ Zei Ricardo. ‘Waarschuwen? Waarvoor.’ Zei ik verbaasd. ‘Voor Fernando..-‘ Hij kwam niet verder of Milano riep me luid. ‘Wacht even Ricar, Milano roept me.’ Zei ik. Ik hoorde hem zuchten en Milano wees naar het raam als teken dat ik ook moest komen. ‘Fernando loopt daar gewoon..’ zei Milano. Ik hield nog steeds mijn mobiel bij mijn oor en zag Fernando inderdaad. ‘Hij is er!’ riep ik blij. ‘Avery, avery!’ Hoorde ik Ricardo weer roepen. Voor ik antwoord terug wou zeggen zag ik een jonge vrouw zijn hand vast pakken en Fernando die zijn arm om haar heen sloeg. ‘Hij.. hij…’ Ik kwam niet uit mijn woorden. ‘Hij heeft een ander.’ Zei Ricardo aan de lijn. Voor ik het wist viel mijn mobiel uit mijn handen en rolden de tranen als een waterval over mijn wangen.
‘Milano. Door lopen, muts.’ Zucht ik. Ik keek achter me en zag Milano achter me aan rennen. Ja, we waren aan het hardlopen. Op sommige stukjes kon dat nog in Venetië. Op andere stukjes was het alleen maar water en moesten we verder per kano, of weet ik veel hoe zo’n ding heet. Hijgend rende ze naast me en toen stopten we met rennen. ‘Heb je al weer wat van Fernando gehoord?’ vroeg ze. ‘Nee..’ zucht ik. ‘Ik wel.’ Zei ze droog. ‘Heb jij contact met hem!?’ schreeuwde ik haast. Milano stopte en glimlacht. ‘Avery. Ik ken zijn beste vriend, Cesc Fí bregas, hij zou komen deze zomer, en hij zei Fernando ook. Maar hij was nogal kortaf over hem, geen idee waarom.’ Zei ze. We liepen in onze sport hotpants en een hemt terug naar mijn appartement en zette de radio aan op the cranberries met zombie. Milano ging op de bank staan en deed alsof ze aanbeden werd, terwijl ik vals mee zat te bleren. ‘Zo-hombie, zo-hombie!’ Ik trapte mijn nikes uit en liep naar de badkamer en gooide wat water in mijn gezicht en liep weer terug en trok nieuwe kleren aan. De stink kleren gooide ik in de wasmand en Milano zat te surfen op de bank. ‘O please. Mensen die buiten lopen kunnen je zo zien.’ Zei ik. ‘Hell yeah, baby!’ riep ze en ik rol met mijn ogen.
Ik pakte mijn laptop en zette die op mijn schoot en tikte Fernando Torres in. Allemaal roddels, en hotte plaatjes van Fernando. Eigenlijk had ik de neiging om ze uit te printen en overal aan mijn muur te hangen. Ik hoorde mijn mobiel trillen in mijn broekzak en nam op. ‘Met Avery Corlisto.’ Zei ik netjes. ‘Avery. Met mij!’ Wie is mij? O ja. Natuurlijk, is was beste vrienden met hem geworden toen ik nog in Brazilië studeerde. ‘Ricardo! Lekkerding.’ Grinnik ik. Ik hoor hem lachen en dan weer serieus worden. ‘Luister Avery. Ik ben straks in Italië, en er komen nog meer van het Spaanse Elftal. Ik wil je waarschuwen Avery.’ Zei Ricardo. ‘Waarschuwen? Waarvoor.’ Zei ik verbaasd. ‘Voor Fernando..-‘ Hij kwam niet verder of Milano riep me luid. ‘Wacht even Ricar, Milano roept me.’ Zei ik. Ik hoorde hem zuchten en Milano wees naar het raam als teken dat ik ook moest komen. ‘Fernando loopt daar gewoon..’ zei Milano. Ik hield nog steeds mijn mobiel bij mijn oor en zag Fernando inderdaad. ‘Hij is er!’ riep ik blij. ‘Avery, avery!’ Hoorde ik Ricardo weer roepen. Voor ik antwoord terug wou zeggen zag ik een jonge vrouw zijn hand vast pakken en Fernando die zijn arm om haar heen sloeg. ‘Hij.. hij…’ Ik kwam niet uit mijn woorden. ‘Hij heeft een ander.’ Zei Ricardo aan de lijn. Voor ik het wist viel mijn mobiel uit mijn handen en rolden de tranen als een waterval over mijn wangen.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.