Hoofdcategorieën
Home » Overige » Het einde der tijden. » Gek.
Het einde der tijden.
Gek.
Zwijgend zit ik op de bank en denk na over het leven van andere tieners. Ik zie ze vaak op weg naar school: vrolijke meisjes die hyper met hun handen zwaaien en bij elk woord wat ze zeggen iets vaags gebaren. Ik zie in een oogopslag dat ze werkelijk plezier hebben in het leven. Iets wat normaal zou moeten zijn, is in mijn geval een privilege. Voor deze meisjes is school socializen. Voor mij is het overleven. Maar geef toe, ik ben er aardig goed in geworden. Ik sta er nog steeds.
Nooit heb ik gedacht dat iemands woorden zo veel impact kunnen hebben. Vooral de woorden van mijn pa. Het zijn z'n stervenswoorden en hij schonk ze aan mij. Hoe meer ik eraan denk, hoe zwaarder ik me voel. Een traan glijdt naar beneden als ik voor de zoveelste keer besef dat hij ongelijk heeft.
Ik ga het niet maken. Ik? Nooit. Ik zal al mazzel hebben als ik deze school verlaat met een diploma. Ik voel gewoon dat ik zal gaan zakken voor het eindexamen. Er staat een aardige collectie onvoldoendes op de ereplank die met de week wordt uitgebreid.
Mijn oog volgt een jongen die zoekend de straat door rijdt. Als in een vreemd soort automatisme sta ik op en loop voorzichtig richting het raam om hem nader te bekijken. Hij lijkt.. hij lijkt op iemand van mijn school. Ik tast de zachte stof van het zware gordijn af en verschuil mijn lichaam erachter en deels mijn gezicht. Dan zie ik hem naar binnen kijken, zijn ogen die zich recht in de mijne boren. Als vanzelf worden mijn benen van gelei. Ook al wil ik het niet, het is een niet te controleren proces. Zodra ik merk dat ik verstijf dwing ik mezelf tot actie over te gaan. Dit kan niet anders dan één van Vera's handlangers zijn. Als een soldaat op het front duik ik weg, me nog verbazend over de snelheid waarmee ik het doe.
'Wacht, jij bent toch Jeanny?' hoor ik een gedempte stem roepen. Onze ramen zijn dubbellaags. Ik aarzel, want zijn stem klinkt niet onvriendelijk. 'Ik heb wat voor je. Kom alsjeblieft naar buiten, anders heb ik dat hele eind voor niks gefietst!' Dat geeft de doorslag. Ik sta op en doe de deur open.
'Hoi,' zeg ik zo zelfverzekerd mogelijk. Alsof de wereld me geen ruk kon schelen. Eigenlijk is dat ook zo. Vooral sinds de dood van mijn vader. Hij was nooit vaak thuis, maar zijn zeldzame aanwezigheid maakte het leven meer dan goed voor me. Ook al was school een hel, thuis was de plek waar ik ik kon zijn.
'En zo ben ik dus aan je adres gekomen. Ik neem aan dat het van jou is.' De jongen drukte een kledingstuk in mijn armen. Vaagjes dringt tot me door wat het stuk textiel is: mijn sweater die Vera en co een paar weken terug hebben gebruikt als dweil om de kleedkamer mee schoon te maken. Tot mijn stomme verbazing ruikt hij heerlijk en voelt aan als herboren. 'Hoe..' 'Wasverzachter. We hebben Robijn thuis. Mijn moeder zei dat we zo geen kleding bij mensen konden afleveren.' Hij glimlacht. Het is een nieuweling, want niemand op school zou ooit tegen me glimlachen. Behalve een glimlach uit spot dan.
'Hoe heet je?' vraag ik. 'Dat heb ik net gezegd. Eduart Hubertus, aangenaam. Maar noem me alsjeblieft gewoon Ed.' Hij steekt zijn hand uit en wat slapjes neem ik hem aan. 'Ik zit in 5D. Ik kom uit het westen, een ongelofelijke kakschool. Verhuisd vanwege de baan van m'n pa.' Ogenblikkelijk schieten de tranen weer naar boven.
'Sorry, zei ik wat verkeerds?' 'Eh nee. Helemaal niks. Wil je wat drinken?' Het is eruit voor ik er erg in heb. Ik? Die iemand een drankje aanbiedt? Een volslagen vreemde? Ben ik gek geworden?
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.