Hoofdcategorieën
Home » De Kronieken van Narnia » Welcome Home » Prologue
Welcome Home
Prologue
‘Mam! Ik ben thuis!’ riep ik, terwijl ik de deur van ons appartement achter me dichtsloeg.
‘Ik ben in de living, schat!’ hoorde ik haar roepen. Ik kwakte mijn rugzak op een stoel in de keuken, schonk een glas cola in voor mezelf en ging toen naar de living. Ik hoopte dat ze niets doms ging doen of zeggen.
Daar is mijn moeder expert in.
Mijn moeder is best wel aardig, maar toen zij en mijn vader uit elkaar gingen, was ik nog maar twee jaar en opeens kreeg ze het gevoel dat ze tekort schoot en dat ik een vader nodig had. Mijn echte vader was gewoon een zak die nooit meer iets van zich liet horen en ik heb ook geen echte herinneringen aan de man die me verwekt heeft. Maar als ik hem terug zou zien, ik zou hem vermoorden. Wat hij mijn moeder had aangedaan was onmenselijk en ik zal het hem nooit vergeven!
Dus ze begon te daten. En na een paar mislukte pogingen had ze eindelijk de perfecte man. Dacht ze.
Ik hield mijn mond en hoopte dat haar verliefdheid gauw over was, want hij stonk naar bier en soms, als ik hem zie rondlopen kijkt hij alsof hij juist heeft gesnoven. Maar ze was nog nooit zo gelukkig geweest dus ik probeerde me te gedragen, mezelf voorhoudend dat dit niet eeuwig kon blijven duren.
Toen ik in de living was zag ik dat mijn moeder en haar vriend Robert gearmd in het midden van de kamer stonden en elkaar gelukkig aankeken.
‘Robine, schatje, we hebben groot nieuws!’ mijn moeder straalde en keek me aan. ‘We gaan trouwen!’
Mijn mond viel open. Sprakeloos keek ik mijn moeder aan. Dit was helemaal niet wat ik verwacht had ‘Wí t?! Mam! Nee, serieus, waarom vroeg je mij niets? Ik bedoel, heb je er wel goed over nagedacht?! Nee, nee, nee! Die vent gaat mijn stiefvader niet worden! Hoor je me? Hij gaat er niet bij horen!’
‘Schat, ik weet dat dit een schok voor je is, maar echte liefde is altijd onverwachts. Is het niet beertje?’
‘Ja, en jij moet naar je moeder luisteren! We trouwen, en daarmee basta! Ga naar je kamer!’ Robert keek me dreigend aan en deed een stap naar voren.
‘Denk maar niet dat je mijn vader bent, ik heb geen vader nodig, ik heb er nooit één nodig gehad.’ beet ik hem toe. Hij keek me woest aan en ik wist dat, als mijn moeder er niet was geweest dat hij me op dit moment zou aangevlogen hebben. Ik zag het in zijn ogen en deed wijselijk een paar stappen achteruit. Toen ik aan de deur was keek ik mijn moeder aan en zei: ‘Ik ben 15, over 3 jaar ben ik meerderjarig, als die kwal hier nog steeds rondloopt tegen die tijd zie je me nooit meer terug, dat zweer ik je!’ Toen holde ik naar mijn kamer en sloeg de deur dicht.