Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » De Elementen - De aardleerling - » Hoofdstuk 20: Miserie op het bal

De Elementen - De aardleerling -

12 sep 2010 - 19:29

2258

0

274



Hoofdstuk 20: Miserie op het bal

De volgende ochtend komt Kuro met een glimlach op zijn gezicht wakker. Alles aan zijn dag vandaag zal perfect zijn. Het innerlijke monster is gisteren door Jenna’s kus bevrijd. En de uren die ze beiden daarna nog in de hoofdstraat hebben doorgebracht hebben het die dag nog leuker gemaakt. Toen de zon gisteren dan ook onder ging hebben Kuro en Jenna een paar uren met elkaar doorgebracht. Wanneer Kuro in de eetzaal komt zitten Jenna, Bella en Jako al te eten. Meteen springt jenna recht en kust hem op zijn lippen. Na de korte begroeting gaat Kuro naast Jako zitten.
‘Moet jij me iets vertellen?’ Vraagt Jako met een brede grijns op zijn gezicht.
‘Laten we zeggen dat ik en Jen. Elkaar gevonden hebben.’
Dolgelukkig klapt Bella in haar handen.
‘En heb je een smoking gevonden?’
‘Ja, een zwarte smoking met een donkergroene rand. Het past bij mijn ogen, vind Jen.’
‘Ja... maar jij vind het toch ook goed?’ Vraagt Jenna poeslief aan Kuro.
‘Ja hoor.’

Wanneer de maan hoog boven de wolken schijnt komt het volk uit de grote stad Troyana samen in hun beste kledij naar het kasteel van Troyana om bij het feest van het jaar te zijn, het galabal van Koning Usur, Jenna’s vader. De buitenmuren van het kasteel zijn door enkele watermeesters voorzien van prachtige ijsschilderijen. Het is nou eenmaal de traditie dat in het Noorland, waar het altijd koud is, er bij feesten prachtige sculpturen en schilderijen uit ijs gemaakt worden door bepaalde kunstenaars uit Troyana. Op de muren van het kasteel staan enkele in dienst genomen vuurmeesters die prachtige vuurwerken afsteken die de lucht n. Kuro zit boven in zijn kamer wanneer er op zijn deur geklopt wordt.
‘Kuro? Ben je er?’
Afwezig zit kuro voor zich uit te staren uit het raampje in zijn linkermuur. Het raampje heeft zicht op enkele huizen voor het kasteel en de inganfg van het kasteel waar de mensen nu in grote groepen toestromen. Stil komt Jenna de kamer binnen en neemt plaats naast Kuro op het bed.
‘Ik moet aan haar denken.’
‘Wat?’
‘Aan mijn moeder. Ze is nu alleen. En ik zit ver van haar hier op dit moment klaar om te gaan feesten. Terwijl er geen reden is om te feesten.’
‘Je moeder zal ook wel aan je denken Kuro en zij zal gewild hebben dat je je eens amuseert met je vrienden. En misschien met mij.’
‘Ik hoop dat je haar zeker nog eens ontmoet. Ze heeft me helemaal alleen opgevoed. En ik heb haar het leven soms moeilijk gemaakt.’
‘Ik hoop het ook.’
Kuro wend zich af van het theaterstuk die zich buiten afspeelt. Hij waagt zich een korte blik op Jenna te werpen. Ze heeft opnieuw een prachtige witte jurk aan die versiert is met allerlei kleine edelstenen. Ze draagt witte schoenen met een vlinderknopje erop. Haar haar is mooi glad gestreken en golft zacht. Alles wat ze draagt is niets vergeleken met haar gezicht, haar ogen zelfs de kleinste sproetjes doen Kuro’s ongerustheid omvormen in geluk, puur geluk.
‘Kom, dan gaan we de gasten ontvangen. En mijn vader duidelijk maken dat ik mijn man gevonden heb.’
Langzaam houd Jenna Kuro’s hand vast, hij verstevigd de greep en staat recht.
‘Samen.’
‘Samen.’ Knikt Jenna.
Samen lopen ze de kamer uit. Kuro’s hand over Jenna’s middel. Ze dalen rustig de tweede verdieping af, waar de kamer van Kuro gelegen is en voegen zich bij Bella en Jako. De groep gaat samen naar de Inkomhal waar ze zich aanmelden en op een juiste positie blijven staan om de binnenkomende gasten welkom te heten en hen te vertellen dat ze mogen van deze avond genieten.
Voor Kuro voelt het alsof vanuit heel het noorland mensen samenkomen om dan in Troyana in grote groepen naar het kasteel te gaan. Elk persoon die langs Jenna en Kuro langs komt begroet Jenna keurig en feliciteerde haar met haar vriend. Elke man die met jenna gesproken heeft en uitgepraat is draait zich nog eenmaal om en kijkt met een strenge blik naar Kuro. Kuro kent niemand. En Jenna genoot daar van. Elke keer toen een belangrijk persoon langs hen gekomen is heeft Jenna Kuro een korte beschrijving van wat hun functie is en wat hun karakter is. Het valt Kuro op dat Jenna uitzonderlijk geliefd is door de mensen in het Noorland. Hij zelf vind het wat ongemakkelijk dat Jenna elke bezoeker toont wie hij is. Natuurlijk vertelde ze niemand dat hij de is, de verkorene.
‘Wij gaan al naar binnen, Kuro.’ Zegt Jako stil in het oor van zijn vriend.
‘Is goed. Ik... blijf wel bij Jen.’
Wanneer de avondklok tien keer slaat, zijn alle gasten aangekomen en is het tijd dat de koning en zijn dochter de mensen toespreken. Jenna neemt Kuro mee naar de grote gang die naar de feestzaal leid. Om de tien boogscheuten komen ze een soldaat tegen die de wacht moet houden om de veiligheid in het kasteel te behouden. De deuren die naar de feestzaal leiden staan wagewijd open en voor Kuro en Jenna ontspringt een cacafonie van geluiden. Kuro probeert enkele geluiden te onderscheiden; De klassieke muzikanten spelen zachte muziek, vele gasten praten met elkaar terwijl ze genieten van de aperitieven, De wachters staan stil en subtiel tegen elkaar te mompelen. In de verte hoort hij de stem van de koning die vollop aan het praten is tegen enkele raadsleden van Troyana. Dan loopt Jenna gevolgd door Kuro de gigantische zaal binnen. Kuro ziet iets wat hij nooit heeft gedacht te zien, wat Kuro ziet is goddelijk. In de zaal staan vier grote lange tafels schuin als een vierkant aan elkaar gevult met borden en servies aan elke zijde. In het midden van de tafels staan schalen met fruit, groenten en vlees van uit de vier continenten. De tafels worden aangevuld door rijen stoelen aan bijde kanten van de tafels. De stoelen die gevuld zijn met mensen die stil aan het praten zijn, aan het eten. Aan het einde van de zaal staat een kleinere tafel waar de koning en zijn raadsmannen zitten. Aan de linkerkant van de tafel zitten Jako en Bella stil naar hun borden te staren. Jenna neemt Kuro elegant bij de hand en neemt hem mee naar de tafel van de koning. Kuro voelt dat hij door de duizende ogen van de vele tafels wordt aangestaart. Zijn hart bonkt mee met de maat van de muziek die de muzikanten spelen, soms wel wat sneller. De koning verbreekt zijn gesprek met een van zijn raadsmannen om Jenna te begroeten. Hij begroet ook Kuro maar niet zo uitgebereid als zijn dochter. Jenna heeft iedereen aan de tafel nog een hand en Kuro herhaalt dit. Uiteindelijk mag Kuro tussen Jenna en Jako plaatsnemen.
‘En wat nu?’ Vraagt Jenna als hij hoort dat het still is geworden in de zaal en iedereen naar de kleinere tafel kijkt.
‘Mijn vader zal de mensen begroeten en dan maak ik mijn mededeling. Pas daarna mogen de gasten eten. En over een uur worden de tafels weg gehaald en gaat het bal van start.’
‘Mededeling?’
‘Ja, over jou. Dat we...’
‘Moet jou vader daar niet eerst van op de hoogte zijn?’
Plots staat de koning recht en begint de gasten te begroeten. In alle stilte blijven Jenna en Kuro onopvallend verder discussiëren.
‘Nee. Ik maak het hem nu duidelijk. Hij heeft me ooit gezegt dat wanneer ik mijn hart aan iemand ben verloren hij me altijd zal steunen.’
‘Ik hoop alleen dat hij me niet lyncht.’
‘Nee, zo is mijn vader niet.’
Even volgt er een kort applaus en dan zegt de koning kort:
‘En dan geef ik nu het woord aan mijn docghter, Jenna.’
Jenna staat sierlijk recht en wanneer Kuro naar de gasten kijkt merkt hij dat alle ogen van de mannen bij de gasten stralen wanneer ze een glimp van haar opvangen. Straks zullen die allemaal teleurgesteld worden.
‘Hallo iedereen! Ik wens jullie nog eens namens mijn vader en ik het beste toe en welkom jullie hier in het kasteel van Troyana. Allereerst wil ik voor ik jullie het feestmaal laat verorberen wat vertellen. Ook voor jou, papa, zal dit de eerste keer zijn dat je dit hoort.’
De koning kijkt met een geforceerde glimlach naar zijn dochter en dan weer naar de gasten.
‘Velen van jullie heb ik het al duidelijk gemaakt maar sinds enkele dagen geleden heb ik mijn geliefde gevonden. De heer waarmee ik mijn leven wil delen, waarmee ik samen wil blijven.’
Kuro komt met een lichtrood voorhoofd naast Jenna staan en neemt spontaan haar hand vast. Even is het stil in de zaal. Ook Jako en Bella staren net zoals alle andere gasten stil naar Jenna en Kuro. De koning kijkt Kuro kort in de ogen en dan staat hij recht.
‘Ik geef jullie mijn zegen.’
Nog voor Kuro beseft wat er gebeurt is word hij eerst kort gekust door de koning op zijn wang en daarna door Jenna op zijn mond gevolgd door een daverend applaus van de gasten. Zijn voorhoofd krijgt langzaam weer zijn gewone kleur en nadat Jenna de hemelse kus afmaakt gaat hij terug zitten. Jenna zegt samen met haar vader nog een gebed naar de goden op en daarna heeft ze iedereen toestemming om te genieten van het eten.

De maaltijd verloopt verder rustig en na een uur schuiven enkele serveuzes de tafels naar de linkermuur en maken de ruimte vrij om te dansen. Er worden ook nog enkele kleinere tafeltjes neer gezet waaraan de mensen die niet willen dansen zich rustig kunnen aan zetten. En zo zit Kuro alleen aan een tafeltje terwijl Jenna, Jako en Bella aan het dansen zijn. Jenna staat rustig te dansen met een van haar vriendinnen. Wanneer Kuro zin krijgt om op te staan en naar Jenna te lopen en haar ten dans te vragen komt er een man naast hem zitten.
‘Jij bent niet van hier hé?’
Een man met vuurrode ogen staart hem aan terwijl hij in zijn linkerhand een glas champagne houd.
‘Nee. Ik kom uit Bah’Kar.’
‘Ik ben Vako. Een vuurmeester. En jij bent?’
‘Ik ben Kuro. Een aardleerling en sinds kort een gast van de koning.’
‘Ik zie dat je het hart van Jonkvrouwe Jenna gestolen hebt.’
‘Ja. We voelen ons goed bij elkaar.’
Even krijgt Kuro een stekende pijn in zijn linkerhand. Wanneer hij er naar kijkt ziet hij dat het teken licht gloeid.’
‘Rare tekens heb je daar. Hoe kom je eraan?’
‘Ik weet het niet. Ik heb ze al van mijn geboorte. M’n moeder heeft me nooit gezegt waarvoor ze staan.’
‘Die tekens, de laatste keer dat ik die zag. Kwam er een groot onheil aan.’
‘Weet je wat ze betekenen?’
‘Dat jij binnenkort gaat sterven.’
‘Wat?!’
Kuro schrikt even. Hij kijkt naar de man die grijnzend aan zijn champagne nipt.
‘En iedereen waar je van houd zal mee met jou dood gaan.’
‘Waarom zeg je dit! Zeg op! Waarom durf je zoiets over me te zeggen! Wie ben jij?’
‘Wie ik ben doet er niet toe.’
Kuro bolt zijn vuisten en wil de man slaan wanneer die recht staat om weg te gaan.
‘Maar jij, de Verlichte... jij bent wel belangrijk.’
Door een mengeling van woorden en gevoelens staat Kuro aan de grond genageld en kan hij niets doen behalve zien hoe de man in de golf van gasten verdwijnt. Wanneer hij weer gevoel in zijn ledematen krijgt en er weer controle over heeft merkt hij dat zijn beide handen oplichten, de tekens die daarnet nog lichtroze waren zijn nu duidelijker. Ze laten een groen litteken achter. Twee rare tekens: Ω en α.
‘Hey kuro. Wat is er? Je bent zo gespannen?’
Jenna staat voor hem wanneer hij probeert de tekens achter zijn smoking te verbergen.
‘Niets. Ik ben moe... Ik denk dat ik ga slapen.’
‘Ik zie je morgen wel.’
Hij heeft Jenna een vlugge kus op de mond en loopt onopgemerkt met zijn handen over elkaar naar de linkse toren en zo naar zijn kamer. Wanneer hij de deur achter zich sluit kijkt hij uit zijn raam. Hij probeert de Mysterieuze man te vinden. Even ziet hij alleen verliefde koppeltjes die in het geheim in kleine zijstraatjes zitten te zoenen. Maar wanneer hij naar een rechtse zijstraat naast het kasteel kijkt vind hij de man die gekleed is in een bruin gewaad. Hij draagt iets voor hem. Op een kruiwagen voor hem liggen twee roerloze zakken. Kuro probeert hem met zijn ogen te volgen maar het lukt hem niet. De gloeiende pijn in zijn handen is te sterk. Al strompelend loopt hij naar de bak water die voor hem staat. Even steekt hij er zijn handen in. Langzaam verdwijnt de pijn. Maar wanneer hij zijn handen uit het water wil halen bevriest het water meteen. Door de gloed uit de tekens op zijn hand ziet hij niet hoe het water zo rap heeft kunnen bevriezen. Wanneer hij op het punt staat om om hulp te roepen voelt hij koel water langs zijn handen stromen. Het water dat daarnet nog bevrozen was is nu opnieuw gedooid en gekalmeerd. Rustig haalt Kuro, die onder de zweetdruppels zit zijn handen uit de kom. Hij neemt een handdoek en droogt ze er aan af. Hij knielt zich naast het bed en kijkt naar zijn handen die door het zachte licht van de maan beschenen worden. De twee tekens zijn nu goed zichtbaar. Het is net alsof hij ze erop getatoëerd heeft. De pijn die hij daar net nog voelde is nu weg. Uit geput trekt Kuro de smoking uit en doet zijn nachtkledij aan. Hij smijt wat vers water in zijn gezicht en gaat op het bed liggen met zijn handen waarop de tekens staan voor zich. Ze lichten niet meer op. De pijn is weg. Kuro kan nog een iets in zijn gedachten halen voor hij in slaap valt.
‘Wat is er met me aan de hand?’


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.