Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » De Elementen - De aardleerling - » Hoofdstuk 22: De afgezant van het kwaad

De Elementen - De aardleerling -

12 sep 2010 - 19:30

2008

0

264



Hoofdstuk 22: De afgezant van het kwaad

De paarden staan al klaar wanneer Kuro en Jenna de binnenplaats bereiken. De koning begeleid door twee van zijn beste stuurders staan naast de paarden. Kuro begroet Liria kort en aait haar hals. Daarna helpt hij Jenna op Emilia kruipten en kruipt dan zelfs op Liria.
‘Jenna. Ik hoop dat je weet wat je doet. Ik wens je al het geluk toe. Je moeder zal over je waken.’
De koning richt zich nu naar Kuro.
‘En jij. Pas goed op haar. Ze is samen met jou de enigste familie die ik nog heb. Kom zonder schade terug. Wij zullen hier op jullie wachten.’
‘Ik zal ervoor zorgen dat haar niets overkomt. Bedankt voor U vertrouwen.’
Nadat iedereen voor een korte tijd afscheid heeft genomen vertrekken Jenna en Kuro met de paarden naar de Encriagrot.

Het is muisstil bij de ingang van de grot als je de ruisende geluiden van de watervallen negeert. Kuro stapt af van Liria en helpt Jenna als een echte heer van haar rijdier af. Kuro haalt een kleine lamp uit een zijzak van de buidel die aan Liria’s rug hangt.
‘Jullie twee blijven hier.’ Jenna neemt een dik touw uit de buidel van liria en knoopt die vast aan de nek van Emilia. Het andere eind knoopt ze vast aan een stevige boom die niet ver van de grot staat. Liria knikt kort, waarmee ze bevestigd dat ze hier op hem zal wachten
‘Veel geluk.’ Zegt ze zacht in Kuro’s hoofd,‘Let op van Vako. Hij is sterken dan het hij eruit ziet.’
Kuro knikt. Meer krijgt hij er niet uit. Met een opgegeven hoofd loopt hij naar Jenna die voor de ingang van de grot staat. Ze knikt stil naar hem waardoor ze wil bevestigen dat ze volledig achter hem staat. Met een korte ruk steekt Kuro een takje in brand. Hij licht de lamp en gaat dan de donkere grauwe grot binnen.
‘Die man. Hij is geen aardmeester. Hij heeft een vuurembleem aan. Het moet een vuurmeester zijn. Ik sluit de grot zodat hij niet kan ontsnappen.’
Het duurt niet lang voordat Kuro de ingang van de grot volledig gesloten heeft met verharde aarde en de granieten steen boven zich.
‘Hier kan zelf een vuurmeester niet door.’
De weg voor hen wordt grauw verlicht door de lamp die hij bij zich heeft. Jenna loopt achter Kuro met opgegeven handen waarrond wat water,dat uit haar buidelzakje komt, zweeft. Voor Kuro lijkt het alsof hij een hele tijd door een oneindige donkere ruimte loopt. Maar voor Jenna is het nog erger. De aarde is immers voor Kuro een element waar hij controle over heeft. Maar Jenna is overweldigd door de hoeveelheid aarde hier aanwezig. Ze voelt zich wat machteloos. Plots hoort Kuro een klein gepiep voor zich. Hij stopt abrupt met lopen. Hij probeert zijn adem in te houden en Jenna doet dat ook. Enkele momenten is het stil totdat het gepiep weer te horen is. Het komt dichterbij en elke seconde die wegtikt zorgt ervoor dat het luider wordt. Kuro probeer zijn ogen te sluiten. Hij haalt met zijn handen uit naar de rand van de grot. Langzaam vind hij de zijde van de linkerkant van de grot. Hij heeft de lamp aan Jenna en concentreert zich alleen op de geluiden die hij hoort. Op de aarde rondom zich.
En dan, zonder hij zijn ogen opent krijgt hij langzaam zicht op de grot die zich voor zich uitstrekt. De omrandingen van de grot worden lichtaan duidelijker. Wanneer hij zich meer op de trillingen van het geluid van het gepiep concentreet vind hij de bron van het geluid. Ongeveer tien boogscheuten voor hen loopt een klein onschuldig nachtdiertje. Kuro opent zijn ogen weer en draait zich om naar Jenna.
‘Het is een meerschweintje. Een nachtcavia. Niets om bang voor te zijn.’
Opgelucht haalt Jenna adem.

Kuro merkt hoe langer hij in de grot doorbrengt hoe de grot zich opsplitst in verschillende wegen. Voor de derde keer komen Kuro en Jenna voor een tweesprong uit.
‘Welke nemen we?’
Voordat Kuro zijn keuze heeft gemaakt is er een hels gelach te horen uit de rechtertunnel.
‘Deze kant!’
Nu Kuro weet dat Vako aanwezig is rent hij de rechtse grot in. Hij vergeet even dat wat hij nu onverstandig is en dat hij in een val kan lopen. Jenna probeert Kuro nog te waarschuwen maar plots dempen de stappen van Kuro voor haar. Ze probeert nog sneller te lopen in de hoop hem niet kwijt te geraken. En dan ziet ze licht branden. Voor zich opent een grote ruimte met in het midden Kuro. Voor hem staat er het lelijkste wezen dat Jenna ooit gezien heeft. Ze heeft er ooit al van gehoord en gehoop dat die alleen in een nachtmerrie bestond. Maar nu stond die voor haar geliefde klaar om hem te verslinden. Het is een Pesadelo, de ware betekenis van een nachtmerrie. Een koelbloedige nacht-merrie. Een dier dat bestaat uit vijf delen. Het heeft een hoofd van een zwart paard met gele tanden en rode ogen. De voorpoten bestaan uit met korsten bedekte hanenpoten. De romp lijkt op dat van een leeuw als er geen stekels op stonden. De achterpoten zijn stevig als poten van neushorens maar verspreiden een kokhalsende geur. Het engste was wel de staart. Zo zwart als de nacht met op het uiteinde een angel, een angel zoals van een schorpioen. Jenna weet uit boeken dat de merrie met haar blik dieren en mensen kan verlammen. En daardoor konden ze zich niet verdedigen en konden ze dus niets anders doen dan hen laten verslinden door het beest. Jenna moest iets doen. Ze moest Kuro helpen. Even denkt ze na wat ze moet doen. En dan nadat ze haar hersenen heeft gepijnigd weet ze het weer. Het enigste middel om niet door de nachtmerrie verlamt te worden is door hem of haar niet rechstreeks aan te kijken. Maar wat moest Jenna doen? Ze kan de merrie niet zien. Hoe kan ze dan weten wat het zal doen. Er is maar een ding die in haar opkwam.
Wanneer Het paard klaar staat om met zijn angel Kuro gif in te spuiten slaakt het plots een kreet. Twee messcherpe ijspegels snijden zich een weg in de twee bloedrode ogen van het paard. Met een ruk vernietigen ze de ogen waardoor hun bloeddorst wegtrekt. Onmiddelijk wordt de betovering van Kuro verbroken. Hij is niet langer verlamt.
‘Kuro! NachtMerrie! Let op van zijn angel! Spuwt gif!’
Kuro onthoud alle waarschuwingen van Jenna en steekt de merrie vast in een gevangenis gemaakt door steen. Rustig komt hij bij Jenna staan.
‘Hij zit vast. We zijn veilig.’
‘Nee je begrijpt het niet. Een nachtmerrie kan niet gevangen worden! Hij zal ontsnappen Hij moet gedood worden! Dat is de enigste manier om langs hem te komen.’
De woorden komen nog maar net uit Jenna’s mond of de stenen gevangenis wordt door de nachtmerrie verbruizelt. De nachtmerrie slaakt een duivelse kreet die zo onmenselijk klinkt dat Kuro zijn oren moet afdekken. Maar hij heeft er niet veel tijd voor wanneer de merrie naar hem komt lopen. Jenna houd haar hoofd koel en smijt de overige ijspegels met een snelheid naar de zwakke plek van de merrie, haar romp. Twee van de pegels ketsen af maar de rest snijd zich diep vast in de huid van het dier. Jenna doet het ijs smelten en laat het weer naar haar zweven. Waar de pegels zonet zaten blijven nu diepe worden over waar lichtgeel vocht uit stroomt. De merrie wijkt echter niet van zijn doel af en heeft Kuro een harde klauw met zijn voorpoten. Kuro valt met een knal neer tegen de muur. Langzaam begint zijn linkerarm vochtig te worden, er stroomt bloed uit de scheuren die de klauwen van de merrie zonet hebben gemaakt. Nu de merrie zijn ene slachtoffer gewond heeft richt het zich op het andere zwakke dier. Met een snelle aanloop sprint hij naar Jenna die probeert met haar kleine hoeveelheid water het paard te vertragen door zijn voeten vast te vriezen aan de grond. Maar de merrie weet door zijn enorme kracht zich weer los te rukken. Jenna ziet langzaam de nachtmerrie naderen. Ze verliest even de hoop wanneer ze de gele tanden ziet. Ze verliest de controle over het water wanneer ze de kokhalsende geur van de achterpoten opvangt. Langzaam maar zeker ziet ze de dood op haar afkomen. Opnieuw krijgt Kuro een tinteling in zijn handen. Hij vergeet de pijn in zijn linkerarm. De symbolen tintelen harder wanneer hij de dreiging ziet die op Jenna afkomt. Met alle haat en woede die in zijn binnenste voor de merrie schuild haalt hij een stalagmiet uit het plafond van de ruimte. Met een geweldige kracht perst hij de stalagmiet naar beneden recht naar de plek waar de merrie zometeen zal voorbijlopen. Kuro vergeet alle pijn en alle gevoelens. Hij heeft alleen oog voor de merrie. Hij wil maar een ding. De merrie moet dood! De stalagmiet raakt de romp van de merrie. Hij drukt de merrie naar de grond. Al krakend zoekt de stalagmiet een weg door de ledematen en organen van de merrie. Nog eenmaal laat de merrie een kreet vallen, geen duivelse kreet. Een kreet om hulp. Daarna is het stil. Het gele vocht verspreid zich onder de merrie. Het verzameld zich tot een grote plas tot het dier volledig leeg is. De merrie is dood.

Het duurt even voordat Kuro Jenna uit haar shock krijgt. Ze begint abrupt te huilen wanneer ze uit haar shock is. Kuro troost haar en zegt dat alles goed komt. Jenna bedankt hem voor de aanmoediging. Ze probeert recht te staan en merkt dat van de merrie alleen nog een geraamte overblijft. Wanneer een Pesadelo eenmaal sterft keren al zijn ledematen terug naar de hel en alleen zijn eigen ware geraamte blijft op aarde.
‘Kom we moeten verder.’ Kuro probeert zich sterk te houden.
Jenna knikt maar wanneer ze naar Kuro’s linkerarm kijkt merkt ze de scheuren op waarop wat gedroogd bloed ligt.
‘Laat me dat genezen.’
‘Kan jij genezen?’
‘Ja, ik heb dit geleerd van mijn moeder. Toen ze nog leefde.’
Jenna haalt wat water uit haar buideltje en laat het rond de arm van Kuro zweven. Ze probeert zich in haar hoofd te halen dat ze Kuro’s wonden geneest. Dan licht het water op. Langzaam heelt de wonde. Maar plots merkt Jenna op dat het teken op de linkerhand van Kuro ook begint te gloeien.
‘Wat raar. Waarom gloeid het?’
‘Ik weet het niet. Maar elke keer ik een enorme kracht wil uitoefenen blijken deze tekens op te lichten alsof ze me extra kracht geven. Ik wou dat ik wist waarvoor ze staan.’
‘Kom we gaan verder. We moeten ze vinden.’
Ze beslissen om de lamp achter te laten nu de grot door enkele vuurgroeven in de wand verlicht wordt. Kuro hoopt vurig dat hij Vako vind zodat hij het hem betaald kan zetten voor die Pesadelo. Kuro probeert er een stevige pas in te zetten zodat Jenna gedwongen is om samen met hem wat vlugger te lopen. Hoe verder ze in de grot komen hoe warmer Kuro het krijgt. Na een tijd is het er gezellig warm en kan Kuro zelfs de kleinste details in de grot onderscheiden. Opnieuw hoort kuro een slecht gelach voor hem. Deze keer laat hij zich niet zo gemakkelijk van de wijs brengen en loopt met zijn handen gestrekt naast hem, klaar om brokken steen naar zijn vijand te gooien. Plots staan Jenna en Kuro in een grote uitgehouwen ruimte in de grot. Met betraande ogen ziet Kuro het tafereel voor hem. Vako staat voor een deur breed te glimlachen naar Kuro. Naast hem hangen Jako en Bella vast in een stalen kooi.
‘Wees welkom in mijn nederig stulpje!’
‘Hoe kan je! Waarom mishandel je mijn vrienden zo!?’
‘Wat? Ik mishandelen?Ik heb maar een doel beste vriend.’
‘Ik ben je vriend niet! Vuile verrader! Je verraad je volk door dit te doen!’
‘Ik dien mijn volk niet meer. Ik heb een nieuwe heer.’
Hij opent de deur en loopt er door. Wanneer hij de deur sluit hoort Kuro hem nog zeggen:
‘Ik dien alleen nog maar het Kwaad! Ik ben alleen maar een afgezant... de afgezant van het Kwaad!’


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.