Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » The Eyes of a Stranger » Behind that wall

The Eyes of a Stranger

20 sep 2010 - 14:44

1152

10

999



Behind that wall

40!

Je maakt het jezelf te moeilijk. Ik ben al eeuwen zo, degene die jij zoekt is niet meer. Die is vergaan met de naasten die ik heb vermoord. Ik heb niemand levend gehouden, ook mezelf niet. Rain, je kunt geen mensen terug halen die zijn gestorven, dat begrijp je toch?”¯ Zijn stem was zo medelevend, begripvol, dat het een gevoelige snaar bij mij had geraakt. Ik kon alleen maar huilen en met de kracht die ik nog bezat probeerde ik telkens ‘nee’ te schudden. Hij sprak dan eerlijk, het bleef voor mij gelogen. Alles wat Stranger zei was gelogen, ik wilde Bill horen.
Stranger liet zijn zware jas van zijn schouders glijden, met beide voeten landde ik op de grond. Met de jas aan mij vastgeplakt door de kou, stond ik rillend, huilend en verward met mijn ogen dichtgeknepen. Ik had mijn vuisten gebald, hoe pijnlijk het ook was voor één hand. Hij wikkelde de jas om mij heen en tilde mij dan op van onder de knieën, voor een moment had ik het gevoel dat ik zweefde. Maar zijn handen waren te duidelijk aanwezig, zelfs door het zwart leder, dat ik er niet van kon wegdromen, of wegvliegen..
Drie tranen waren er bij gekomen op mijn wangen en hij had mij al op zijn bed gelegd. Voor een moment zag ik hem mij aankijken wanneer ik mijn ogen opende. Hij was zo dichtbij dat het leek of ik het paars in zijn ogen op de huid van mijn gezicht kon voelen. Het zei dat het hem wederom speet, maar daar nam ik geen genoegen mee en keerde mijn hoofd van hem weg, twee nieuwe druppels stortten neer op zijn zwarte laken. En zo verliet hij mij.

Ik kon alleen maar huilen. Zijn laken zat verfrommeld in mijn vuisten, beeldden mij in dat het de kraag van Stranger was die ik eens goed beet had. Mijn duizenden tranen waren woorden die ik zo graag kwijt wilde aan hem. Ze waren hard, woedend, zwart, maar ook zacht, troostend en liefdevol. Mijn emoties en leven waren door een blender gegaan sinds ik hem had ontmoet, en het wilde niet meer uit. Haat en liefde stonden sindsdien steeds vaker naast elkaar. Eén stap de andere richting en ik huilde niet meer om de vreselijke moordenaar, maar om de jongen die niets meer had. Het werd teveel voor een persoon als ik. Ik was iemand die alles en iedereen wilde helpen, in welke situatie dan ook. Maar hem helpen leek onmogelijk.
Hij was terug. Zijn voetzolen hoorde ik zacht op het raamkozijn landen. De wind stak weer op, maar koud had ik het niet. Onder de dekens had ik mijn eigen tropisch regenwoud gecreëerd. Mijn warme adem had alles klam gemaakt. Het zwarte laken en mijn rode haren plakten tegen mijn huid. De tranen op mijn wangen waren opgelost door de hitte die ze afstootten.
De jongen was niet naast mij komen zitten, wat mij ergens diep van binnen wel wat deed. Het was allemaal zo tegenstrijdig. Ik wilde hem omarmen, warmte en liefde voelen en geven. Maar ik kreeg een ijzige kilte en pijnlijke emoties er voor terug.
Het was voor een lange tijd stil in zijn kamer. Moe wierp ik het laken van mij af, even moest ik rillen van het plotse temperatuursverschil. Het schemerde in zijn kamer, de ochtend was aangebroken. Ik schoof mijn voeten over de bedrand en liet mij op mijn tenen zakken. Stilletjes verplaatste ik mij over het ruige laminaat. Het raam stond als altijd open, dit keer bleven de zwarte gordijnen binnen. Ik schoof ze wat meer open en keek ademloos naar buiten. Het was dan misschien niet echt, maar het beeld die het gaf bleef mooi. De zon scheen over de toegetakelde skyline van Berlijn. De lichtroze gloed maakte alles betoverend. Zuchtend liet ik mij meesleuren door de prille schoonheid van de stad.
“Mooi hè, is het niet?”¯ Voor het eerst had hem niet zien aankomen. Hij stond achter mij, ik kon voelen hoe hij over mijn schouder meekeek, maar hield trouw die precieze afstand tussen ons in.
“Ja,”¯ mijmerde ik nog half in mijn dagdroom. Een droom over de buitenwereld waar alles goed is. Mijn vrienden zag ik, mijn hond, Kyra, zelfs Venon was aanwezig. En achter de glimlachende groep zag ik één duister figuur; Bill. Mijn hand wenkte naar dat hij naar voren moest komen, maar hij verdween juist meer van mij vandaan. De nachtmerrie waar hij in verdween als bloedend standbeeld met de stad, schoot in beeld en scheurde het roze beeld kapot.
Met grote ogen draaide ik mij om en keek hem goed aan.
“Waarom blijf ik van die vreselijke nachtmerries hebben en speel jij daar de hoofdrol altijd in?”¯ Onderzoekend liet ik mijn ogen over zijn gezicht glijden, ik bleef hangen op zijn lippen die niet meer rozig waren, maar lichtblauw en corrigeerde mij dan snel: “Wat is er met je?!”¯ De jongen glimlachte waterig.
“Je zult vast honger hebben,”¯ ontweek hij mijn vraag. Argwanend bleef ik hem bekijken, maar kon er niet omheen dat ik echt honger had, mijn maag begon zelfs te knorren. Beschaamd keek ik naar mijn buik waar ik mijn handen op had gelegd, ik had nog steeds mijn verscheurde pyjama aan. “-En ik geef je wat kleding.”¯ Dankbaar knikte ik hierop.
Hij bracht een stapel kleding mijn kant op, waaronder vrouwenkledij. Verbaasd keek ik naar de keuze. Hoe kwam hij hieraan? Voorzichtig streek ik over de verschillende stoffen; spijker, katoen, wol, zijde, leer. Ik vond een dikke vest in het wit en blauw. Met blauw gaar was er een ‘K’ op de linkerborst gestikt. Het voelde zacht en warm aan en rook zelfs lekker. Over het vest heen keek ik Stranger aan.
“Dankje.”¯ Hij gaf geen antwoord, keek gade hoe ik mijn armen door de mouwen stak en de rits tot mijn kin trok. “Hij is heerlijk warm.”¯ De capuchon schoof ik over mijn hoofd en verstopte mijn lokken erin. Het vest was zo lang, dat het tot mijn knieën reek en ik eigenlijk geen broek hoefde te zoeken. Het was ook prima zo en ging op bed zitten om mijn knieën in het vest te stoppen.
“Dat deed ik vroeger ook altijd,”¯ zei hij somber, “maar het werd nooit geapprecieerd.”¯ Weer dat trieste glimlachje. Het was pijnlijker om dat te zien, dan die constante strakke blik van hem.
“Wil je het vertellen?”¯ Ik klopte zachtjes naast me, hij verbaasde mij ontzettend met zijn actie, hij kwam daadwerkelijk naast mij zitten.
Hij keek mij voor kort aan en staarde dan voor zich uit. Toen sprak hij zacht: “Hij was altijd woest op me als ik weer eens zijn vest had gestolen en hem zo aantrok zoals jij het deed. ‘Je haalt hem uit model!’, zei hij dan.”¯ Voor het eerst zag ik een oprechte glimlach, hij had zijn ogen gesloten, dacht waarschijnlijk terug aan de tijd die zijn herinnering hem bracht.
“Wie is hij?”¯
“-Mijn broer.”¯


Reacties:

1 2

Vespertine
Vespertine zei op 29 april 2011 - 21:46:
"Mijn duizenden tranen waren woorden die ik zo graag kwijt wilde aan hem. Ze waren hard, woedend, zwart, maar ook zacht, troostend en liefdevol."

Wat een mooie zinnen. Ze doen me wensen dat ik ook zo prachtig kan schrijven. <3


MyReflection
MyReflection zei op 22 sep 2010 - 21:37:
Wonderfull.
Dit is echt gewoon zo mooi.
x Kirsten


NovaFlowne
NovaFlowne zei op 22 sep 2010 - 15:55:
Dat laatste zinnetje. Stanger heeft het er vast moeilijk mee.
Maar meer <3


xSoParanoid
xSoParanoid zei op 20 sep 2010 - 21:44:
stranger word echt steeds duidelijker en mooier en mooier. :3 dit vond ik een van de hoofdstukken waar hij duidelijk sprak. ect vond ik wel fijn!!! snel meer je gaat best snel Yas en daar ben ik meer dan blij mee


Evatjeu
Evatjeu zei op 20 sep 2010 - 20:36:
Eindelijk komt de menselijke kant naar boven!
Prachtig!
snel verder??

x