Hoofdcategorieën
Home » Overige » Schrijfwedstrijden » De Hongerspelen
Schrijfwedstrijden
De Hongerspelen
‘Naar je plek, vooruit.’ Haymitch dirigeert me naar de ijzeren cirkel die me straks op het podium zal zetten. Gehoorzaam loop ik er naartoe. ‘Dit is jouw avond, schat. Geniet er van.’ Hij drukt een kus op m’n voorhoofd en loopt dan weg. Ik ben alleen in de slecht verlichtte, naar vocht en schimmel geurende ruimte.
Ik staar naar mijn handen. Wat nu? Wat gaat er nu gebeuren? Ik zie Peeta zo weer, en dan? De Hongerspelen zijn het wapen van het Capitool, het is een wedstrijd waarbij zij de touwtjes in handen hebben, maar door die dubbele bijna-zelfmoord sneden we die touwtjes door. Niet voor lang, ze zullen er alles aan doen om ze zo snel mogelijk te herstellen, maar toch zijn ze woedend om wat we gedaan hebben, dat is zeker. Dit gaan ze niet zomaar over hun kant laten gaan en ik ben bang voor de gevolgen. Stel dat ze mama, Prim of Gale iets aan doen. Of de andere inwoners van District 12. Dat zou ik mezelf nooit kunnen vergeven.
Ergens ben ik bang om Peeta weer te zien. Bang omdat ik niet precies weet wat ik moet doen. Doen alsof ik verliefd ben, hopeloos verliefd, dat klinkt het beste. Maar kan ik dat? Lukt me dat?
Aan mijn stroom van gedachten komt een eind als het volkslied luid dreunend boven me begint. Caesar begroet het publiek, dat juicht en schreeuwt - het is door het dolle heen. Eén voor één komen onze begeleiders op. Eerst de voorbereidingsteams en dan Effie met haar roze haar. Vervolgens komen Portia en Cinna op onder luid applaus. Hun debuut was dan ook zonder meer spetterend. Haymitch hoor ik duidelijk boven me door zijn gestamp. Het publiek is uitzinnig en dat mag ook wel, het is al een hele prestatie om één tribuut in leven te houden, laat staan twee.
Dan schuift het podium boven me open. Ik zie felle lampen en het lawaai van de toeschouwers is nu nog harder. De plaat waar ik op sta komt met een schok in beweging, langzaam tilt hij me het podium op. Als ik er eenmaal sta moet ik even diep ademhalen. Oké, alles moet nu goed gaan en er mag geen woord verkeerd zijn, dat zou wel eens onze dood kunnen betekenen, of die van een bewoner uit District 12. Ik zet een zo groot mogelijke glimlach op en zwaai naar het publiek.
Daarna draai ik mijn hoofd. Daar, op een paar meter afstand, staat Peeta. Hij ziet er mooi en gezond uit. Snel overbrug ik de afstand tussen ons en stort me in zijn armen. Hij wankelt even maar hervat zichzelf dan. Zo staan we daar, midden op het podium met een uitzinnig publiek naast ons.
Helaas trekt Caesar ons al snel daarna uit elkaar. Waarom? Hij weet toch dat het publiek het verliefde stelletje uit de Hongerspelen verliefd wil zien zijn? Het is iets revolutionairs, zoiets is nog nooit eerder gebeurd in de lange geschiedenis van de Hongerspelen!
Ik zie Caesar zuur lachen. Er is iets aan de hand, maar wat?
‘Ik denk dat het nu wel tijd is om naar de beelden van de Hongerspelen te kijken!’ roept hij uiteindelijk. Ik zie hem even moeilijke blikken wisselen met Peeta. Wat is er toch aan de hand? Dan lopen we samen naar de kolossale troon. De troon van de winnaar.
Zodra we zitten begraaf ik me in Peeta’s armen, die hij om me heen slaat. Het scherm waarop straks een complicatie van de afgelopen Hongerspelen zal worden uitgezonden wordt eerst zwart en dan verschijnt er in vuurkleurige letters ‘De Hongerspelen’ met iets kleiner daaronder ‘editie 74’. Ik probeer me nog mentaal voor te bereiden op al het bloedvergieten dat ik zo gaan zien, alle mensen die er - soms door mijn toedoen, niet meer zijn, maar ik weet dat ik daar te laat mee ben. Veel te laat.
De arena verschijnt in beeld. Ik ken hem inmiddels goed genoeg om in mijn hoofd buiten de beperkte ruimte van het scherm te kijken, alsof ik er nog ben, terwijl ik alles behalve dat wil.
Het eerste bloedbad, bij de hoorn. Heel even kom ik in beeld, als ze een shot laten zien van de jongen uit District 9 die stierf door een mes in zijn rug.
Beelden van tributen volgen elkaar op. Ik probeer er niet te veel naar te kijken, ik kan het gewoon niet zien, maar door de camera die onze gezichten filmt doe ik toch zo goed mogelijk alsof ik het volg en probeer het juiste gezicht te trekken op het juiste moment. Gelukkig laten ze ook heel veel beelden van Peeta en mij zien. Niet dat dat geweldig is, maar toch minder erg dan stervende mensen.
Mijn hart lijkt te stoppen met slaan tijdens de scène waarin Peeta mij redt, maar zelf in zijn dij wordt gestoken door Cato. Ik zie het bloed vloeien, ik zie de grijns op Cato’s gezicht. Die smerige grijns! Het maakt me woedend, als ik het had gezien in de arena was Cato veel eerder dood gegaan. Maar aan de andere kant, ik misschien ook…
Daarna stapelen de gebeurtenissen zich in hoog tempo op. Gebeurtenissen waar ik niks van wist. Gebeurtenissen die niet waar kunnen zijn. Ik zie Peeta doodgaan!
Tranen rollen over mijn wangen, maar ik merk het niet. Ik wil krijsen, schreeuwen, dit zijn gemanipuleerde beelden, dat kan niet anders! Peeta zit tenslotte naast me.
Met een ruk draai ik mijn hoofd opzij. Nee, dat is Peeta niet. Het is Haymitch. Wat is er aan de hand? Droom ik? Ja, dat moet, ik moet dromen, het kan niet anders. Straks word ik wakker in een kale zaal, met een brede riem om mijn buik en slangetjes in mijn armen. Een avoxmeisje met rood haar komt mijn eten brengen en dan val ik weer in slaap. Ik heb Peeta immers verzorgd, die laatste dagen in de arena. Ik heb mijn leven gewaagd - en bijna verloren, door medicijnen te halen voor die jongen. Ik heb een gestoord plan verzonnen - hoewel het nog gestoorder is dat het werkte, om ons te redden en net zag ik hem nog, net op het podium. Ik knuffelde hem en nu zit hij bij me op de troon.
Ik sluit mijn ogen en schudt mijn hoofd, maar als ik weer kijk zit Haymitch er nog steeds.
‘Peeta?’ vraag ik verward.
Hij schudt z’n hoofd.
‘Peeta!’ schreeuw ik. ‘Peeta!’
Ik huil. Ik schreeuw. Ik kan het niet geloven, ik kan niks geloven. Peeta is dood, maar dat kan niet. Dat kan niet! Het is een leugen, een zieke grap van de Spelmakers om me te straffen voor mijn plan.
‘Hij is er niet meer, schatje. Peeta is dood…’ zegt Haymitch voorzichtig.
Ik val van de troon en zak huilend inelkaar. Nee, dit is een leugen, dit moet een leugen zijn, Straks komt hij via zo’n ijzeren plaat naar boven en kust hij me. Dan is alles weer goed.
Maar dat gebeurt niet. Dat gebeurt nooit. Ik leefde in een leugen, in een leugen gecreëerd door liefde.