Hoofdcategorieėn
Home » Overige » Killers Instinct // HOTD » 5. De Dood van een prachtige leugen
Killers Instinct // HOTD
5. De Dood van een prachtige leugen
Ik gilde.
“Ik heb ‘m!”¯ riep Taiki met onvaste stem. Hij werd met de zijkant van de boor die hij in zijn hand hield tegen haar hoofd geraakt, en vloog bijna letterlijk opzij. Hij was een van hen, maar nu niet meer. “Komaan, Chiaki!”¯
We renden op de tweede verdieping door de gangen. Om ons heen liepen zij. Zij, grijze mensen die met hun handen, die veranderd waren in klauwen, naar ons graaide. Zij die niets meer zagen, maar wel op ons jaagde. Zij die mij de stuipen op het lijf jagen.
Ik rende dan wel in het midden, het was duidelijk dat ik de groep ophield met mijn zaag. Ik wilde het liefst dat ding aan de kant gooien, maar het was op dit moment mijn enigste verdedigingsmiddel. Ik beet op mijn onderlip terwijl ik de band die om mijn schouder hing wat hoger ophees, om de kettingzaag beter op zijn plaats te houden, en versnelde mijn pas nog meer dan dat het al was.
Ayumu rende voorop. “Vooruit! Hierheen!”¯
Ik volgde hem op de voet, Fukuda naast me, Taiki vlak achter me.
“Waar gaan we heen?”¯
“Weg hier!”¯ antwoordde Fukuda me. “Het gebouw uit!”¯
“En hoe willen we wegraken van school?”¯ Ergens klonk deze vraag wat lachwekkend. In mijn gedachten haalde ik de herinneringen op die achter deze vraag schuilen, hoe vaak ik het wel aan mezelf heb gevraagd als grap. Maar nu is het niet echt grappig meer.
Ik kreeg trouwens geen antwoord.
“Naar beneden!”¯ riep Ayumu.
We renden in het trappenhuis de trappen af. Ayumu sloeg hen die op de trappen zwierven met slechts drie keer zwaaien uit zijn beurt. Fukuda sloeg er een nog een keer na, om die op afstand te houden. Gelukkig was er niet een bij mij. Ik rilde bij de gedachte mijn kettingzaag te moeten gebruiken.
Ik hoorde achter me de boor van Taiki hard draaien.
“Niet omkijken!”¯ beval hij me, en ik hoorde de boor in iets dofs draaien. Ik hoorde vocht op de grond spatten, en ik besloot om zijn bevel op te volgen. Ik wilde het vast niet zien.
We stonden beneden.
“Naar buiten!”¯ riep Ayumu. Hij sprintte alweer de gang door naar de voordeur, die recht tegenover het trappenhuis stond.
Ik rende achter hem aan, met Fukuda en Taiki op mijn hielen.
Toen werd Ayumu van rechts in zijn arm gegrepen.
“Shi-”¯ Hij gaf zichzelf niet eens de tijd om het woord af te maken, maar ramde meteen op hem die hem had vastgegrepen. De hamer begroef zich diep in de slaap van hem, die opzij viel.
Een ander van hen greep plots de hamer vast en Ayumu stond ineens machteloos. Hij werd van alle kanten vastgegrepen, en zijn plotselinge hoop van overwinning werd bruut ontvoerd door de dode wezens. Ayumu was verloren.
“Nee…”¯ hoorde ik Fukuda fluisteren, die als verlamd stond te kijken. Een wanhopige blik vulde haar ogen en ik wist dat ze te geschrokken was iets te doen.
“Rennen!”¯ riep Ayumu als zijn laatste heldendaad. “Ga naar buiten! Red jezelf, Aiko-chan! En neem die twee mee! Aiko-chan!”¯
“Nee…”¯ zei ze weer. “Nee!”¯
Ik greep in.
In een reflex drukte ik op de aan-knop op mijn kettingzaag. Ik trok een keer hard aan de ketting om het te laten draaien. Vrijwel meteen begon hij te loeien en te draaien, eerst wat langzaam, maar steeds sneller en harder. Ik wachtte het toch niet af.
Zij hoorde de herrie en reageerde erop, maar lieten Ayumu niet los. Dat maakte niet uit. Mijn doel was duidelijk.
Ik rende met een vechterskreet naar voren en boorde de zaag in de maag van degene die Ayumu’s hamer vast had. Instinctief vulde de gedachte mijn hoofd dat deze wezens alleen gestopt konden worden als je hun hoofd vernietigden, dus trok ik de kettingzaag met een heftige ruk omhoog. Het spleet het bovenlichaam in twee helften en het hoofd viel eraf, en ik voelde de nu zo bekend wordende misselijke vlaag via mijn keel omhoog komen. Het bloed spoot alle kanten op en ik voelde het warme vocht ook op mij landen. Dit was te ziek voor woorden.
Ik gaf een extra ruk aan de ketting en zaagde twee van hen tegelijk de hoofden af, die Ayumu vasthadden. Enkele lieten hem los en kwamen op mij en het geluid af.
Een plan vormde zich in mijn hoofd.
“Ren naar de deur!”¯ riep ik naar Taiki.
Taiki wilde me niet begrijpen. “Ik laat je niet hier!”¯
“Het was geen vraag,”¯ zei ik hem streng.
Fukuda leek uit haar trance te ontwaken en reageerde meteen op mijn bevel. Ze greep de mouw van Taiki vast en rende richting de deur, Ayumu voorop.
Ik moest ze alleen maar afleiden. Alleen maar naar mij toe laten komen. Dat was het enige wat ik moest doen.
Ik vraag me af hoe het komt dat ik nog geen zeiknat en stinkend rokje heb gehad van de pies die bijna uit mijn ogen kwam. Ik was zo bang.
Alleen afleiden.
Ik deinsde achteruit, maar trok opnieuw aan de ketting. De kettingzaag loeide harder om weer af te zwakken, maar het maakte zoveel herrie dat allen van hen die in de gang aanwezig waren op me af kwamen strompelen.
Nog eens die ketting. Ik trilde op mijn benen.
Eindelijk was het drietal bij de deur.
Ik sprintte naar voren, de zaag voor me uit. Verschillende keren zwaaide ik een van hen met de zaag opzij, soms alleen maar met een inkeping, soms ook echt doormidden. Het maakte me niet meer uit. Ik moest naar die deur toe, voordat ik mijn ontbijt over mezelf heen gooide.
“Naar buiten!”¯ gilde ik, en Ayumu gooide de deur open. Hij rende naar buiten, trok Fukuda achter zich aan die op haar beurt de wanhopige Taiki met haar meetrok.
Ik snelde naar voren en Ayumu gooide de deur achter me dicht.
Ik hijgde en liet mijn handen van de kettingzaag afglijden. Ik hoorde hem pruttelen.
“Wat is er met dat ding aan de hand?”¯ vroeg Fukuda weifelend.
Ik had mijn hoofd in mijn nek gelegd. “Benzine op.”¯
“Nu al?”¯ vroeg Ayumu verbaasd.
Ik knikte. “Er zat niet veel in.”¯ Ik gooide het ding van me af. “Ik dump ‘m maar hier. Ik wil er niets meer mee te maken hebben.”¯
“Dat geloof ik,”¯ fluisterde Ayumu. “Bedankt, nog…”¯
Ik reageerde niet. Ik voelde hoe Taiki’s vingers zich om die van mij sloten.
“Ze zijn ook hier,”¯ zei hij.
Ayumu knikte. “Wat had je dan verwacht?”¯
Om ons heen waren ze. Tientallen grijze die ronddwaalde, en enkele kwamen al onze kant op geschuifeld.
Ik slikte mijn wanhopige tranen weg. Nog meer…
“Daar!”¯ riep Fukuda opeens en ze wees naar voren. “Een bus! En er zit al iemand in!”¯
Nieuwsgierig volgde ik haar vinger. Ze wees naar een kleine, lichtgele schoolbus, erg modern. Achter het stuur zat een jonge blonde vrouw die ik herkende als de schoolzuster, en er waren nog wat mensen aan boord. In de deuropening stond een meisje van ongeveer onze leeftijd en een jongen wachtte.
Ik vroeg me af waarop.
“Rennen,”¯ zei Ayumu en hij leidde ons richting het busje.
Ik volgde hem, en voelde me machtelozer dan ooit. Ik had niets om mezelf te beschermen behalve mijn blote handen. Ik was doodsbang, scheet zowat in mijn broek (die ik overigens niet aanhad; ik droeg een rokje) en ik hield met moeite mijn eten binnen. Maar ik rende. Ik hijgde mijn longen zowat uit mijn lijf. Ik rende mijn voeten onder mijn lichaam vandaan die bijna net zo dood begonnen aan te voelen als hen om ons heen, maar ik rende. Nog steeds.
Ik zag ineens waar de jongen opwachtte. Voor ons rende een andere groep mensen door hen heen. Het leek op een stel leerlingen, en een oudere man, die leraar zou moeten zijn. Ik kende ze niet, maar was dankbaar van het feit dat zij voor ons renden. Ze gaven ons tijd om ook bij het busje te kunnen komen.
Nu we mijn zaag kwijtwaren renden we drie keer zo snel. We haalden de groep zelfs in. Ik rende voorbij een leerling en de leraar, richting het busje.
“Wacht!”¯ riep Ayumu voor de zekerheid, maar dat deden ze schijnbaar toch wel.
Het meisje in de deuropening werd hysterisch. “Takashi! Kom naar binnen!”¯
Takashi? Dat moest de jongen zijn.
“Wacht nog even, Rei,”¯ zei hij tegen haar. Rei was vast haar naam.
We waren bij het busje.
“Mag ik?”¯ vroeg Ayumu vriendelijk, maar hij duwde Rei bijna opzij. Ze schonk geen aandacht aan hem.
Ik sprong naar voren en rolde het busje in. Fukuda sprong achter me aan en ik voelde haar naast me landen op haar knieën, en Taiki kroop ook gauw naar binnen.
Ayumu trok me overeind. “Kom op, staan,”¯ zei hij, meer alsof hij moed probeerde in te praten. Hij sloeg gauw zijn armen om Fukuda heen.
Ik krabbelde overeind en liet me vallen op een van de stoeltjes. Taiki plofte naast me meer en greep mijn hand vast.
Ik was kapot. Ik hijgde. Ik moest bijna overgeven. Ik zat onder het bloed.
Ik wilde niet meer.
Ergens hoorde ik vaag een deur sluiten.
“Iedereen binnen?”¯ hoorde ik zacht. Ik besefte dat het mijn bewustzijn was die alles vertroebelde en zachter maakte.
Toen voelde ik het trouwe, zachte gebrom van een motor die startte. De schoolzuster trapte op het gas en het busje schoot naar voren.
We waren bijna aan de dood ontsnapt.
“Nog even,”¯ mompelde Taiki naast me in mijn oor. “Dan is alles weer goed.”¯
Wat een mooie leugen was dat.
Reacties:
Als je hier ooit nog inspiratie voor kan vinden zou dat echt super zijn want ik wil graag weten hoe het verhaal afloopt echt goed geschreven!!
=3 Dankjewel. Ik vind 't wel heel stoer dat je het zo leuk vind.
Speciaal voor jou zal ik mijn best doen dan.