Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » Unexpected Friendship » 58. We all need a True Friend

Unexpected Friendship

7 okt 2010 - 8:53

3306

0

314



58. We all need a True Friend

Monika's P.O.V.

Lili zat te twijfelen. "Ehm… Ze…. Het is misverstand." Zei ze aarzelend. Ik trok een wenkbrauw op. "Een wat?" Zei ik droog en verbaast. "Dit ga je niet menen. Wat zeiden ze?" Lili kon haar woorden niet vinden. "Nou… Het begon zo. Ik liep naar Thomas en Elke toe, zoals gewoonlijk zaten ze te bekvechten." Ze keek om haar heen. "Daarna kwam ik ertussen en vroeg de vraag van de dag. Wat deden jullie bij Perkamentus. Ze deden er losjes over en vertelde me hun verhaal. Dat ze met hem mee gingen en dat Perkamentus hun uithoorde. Ze vertelde dat ze het over muizen en spinnen hadden en niet over Stella en Cas." Ik keek Lili geschokt aan, maar aan de andere kant kan het wel zo zijn gegaan. Ik herinner me het gesprek nog. Ze ruziede om iets hij schold haar uit en zij schold hem uit. Hij durfde iets niet, zoals in haar woorden. Je kan niet eens iemand laten creperen van de pijn. Maar ze had het over een iemand, dus ze liegt. Meestal als je kwaad bent en je gooit toch al je gevoelens eruit, spreek je meestal de waarheid. Ik weet zeker dat ze er wat mee te maken hebben.
Ik moet langs professor Zwamdrift. Ik moet mijn glazen bol hebben. En ik moet naar mevrouw Plijster. Ik liep onrustig weg van Lili, ik voelde dat ze me met haar ogen volgden. Ik draaide me om. "Sorry ik moet nog wat regelen." En keek achter haar. Daar liepen een paar Zwadderaars, Lili keek me dankbaar. Ik liep weg en keek naar buiten. Daar zag ik toevallig Perkamentus lopen. Ik rende zo snel mogelijk naar hem toe, maar natuurlijk werd ik gestopt door Vilder. "En wat moet dat? Hier wordt niet gerend in de gang." Hij keek me vuil aan en stonk uit zijn mond. "Sorry ik moet professor Perkamentus spreken." "Daar komt niks van in, professor Perkamentus heeft geen tijd voor irritante leerlingen." Hij keek me aan met een gemene grijns. "Oh, professor Perkamentus. Kan ik met u praten?" Perkamentus keek om en keek me aan. "Maar natuurlijk. Wat is de vraag?" Ik keek nu vuil naar hem. "Oh blijkbaar heeft hij wel tijd voor irritante leerlingen." En liep naar Perkamentus. Ik hoorde hem nog iets mompelen. Iets van rot kinderen. Ik liep naast Perkamentus. "Professor? Ik weet niet of ik het kan vragen, maar mag ik mijn glazen bol terug?" Hij keek me begrijpelijk aan. "Maar natuurlijk. Alleen ben voorzichtig, dat hij niet weer behekst wordt." Ik keek hem vragend aan. Ik herinnerde mijn andere vraag ook. "Professor?" "Ja, juffrouw Haex." "Eh… Hoe zit het nu met Thomas en Elke?" Nu keek hij me wat moeilijker aan. "Daar kan ik helaas niks over vertellen." "Waarom niet? Vroeg ik geïrriteerd. "Dat is tussen de leerlingen en mij." Ik gaf het op, want ik wilde wel dat hij me nog vertrouwde. "Oké, professor. Ik begrijp het." Ik keek naar de grond en was teleurgesteld. "Hier Juffrouw Haex." Ik keek op en hij had mijn glazen bol in zijn handen. Ik keek hem met grote ogen aan. "Bedankt professor." "De bol vertelt je het wel." Zei hij rustig. Ik keek hem dankbaar aan en we liepen onze eigen weg. Toen ik wegliep dacht ik na, en begreep niet wat hij daar mee bedoelde.
Ik ging zitten op de vensterbank en keek in de bol. Ik zag Elke en Thomas tegenover Perkamentus zitten. Het was precies zoals Lili had uitgelegd. Dat ze het over muizen en spinnen hadden. Ik was teleurgesteld en keek verveeld naar buiten. "Heey." Ik schrok en draaide me snel om. "Oh, jij bent het maar." Het was Tom. Hij had nog steeds een glimlach op zijn gezicht. "Is het nog steeds niet uitgewerkt?" We lachte en hij schudde van nee. "Ga jij ook naar dat feestje van Xavier?" "Feestje?" Vroeg ik me af. "Niet dat ik weet." Antwoordde ik verbaast. "Ik ben net uitgenodigd, maar ik kan jammer genoeg niet. Moet nog veel doen. Je weet wel. Zwerkbal, huiswerk, deze glimlach wegwerken." We lachten ons kapot. "Ja je loopt er echt voor gek mee." "Wie is hier nou de dader, jij hebt me behekst." Ik glimlachte. "Eeh, het was je eigen schuld, we hadden een deal." Hij keek nog steeds met zijn grijns. "Daar heb je een punt. Maar ik moet er weer vandoor." We namen afscheid en ook wij namen onze eigen weg. Hij ging vast zichzelf opsluiten en alle tegenspreuken proberen. Om zijn verschrikkelijke glimlach weg te werken. En ik liep naar professor Zwamdrift.
Ik liep rustig naar haar klaslokaal en zag haar geconcentreerd achter een thee kopje. "AAAAH." Schreeuwde ze opeens, ik stootte perongeluk tegen een kast en er vielen een paar boeken. Fieuw geen kopjes vielen er, of nog erger glazen bollen. Ik pakte de boeken op. "Sorry professor." "Maakt niks uit mijn kind, leg de boeken maar weer in de kast en kom eens in dit kopje kijken." Ik keek haar vaag aan en legde de boeken in de kast. „Ehm… Oké…" Ik liep rustig en ging naast haar zitten. Het waren wel kleine tafels, ik keek door haar grote jampotglazen in haar ogen die enorm leken. "Kijk maar in het kopje." Ik draaide me om met mijn hoofd en keek in het kopje. "En… Wat zie je? Vertel me alles." Ik zag een soort vogel het leek op een kraai, nee eerder een raaf. "Wat zie je!" Zei ze nu opdringerig. "Eh een raaf." "AAAAH." Ze schreeuwde weer. "Wat is er?" Maar ze bleef schreeuwen. Hier ben ik niet trots op, maar daar ging die. Ik gaf haar een klap tegen haar gezicht. « Kalmeer, professor! » Ze keek me met nog grotere ogen aan, hoe ze dat deed was mijn een raad. "Dankje mijn kind. Dat had ik even nodig." "Professor? Wat is er aan de hand?" Ze keek me al wat enger aan. "De raaf betekent slecht nieuws. Of…" Ze kon het niet zeggen. "Professor? Of?" Ze begon weer te praten. "De raaf betekent slecht nieuws. Of…. De dooood." Zei ze heel langzaam en met een schorre stem. "Dood?" Zei ik haar na. "Wat betekent dat, dat er iemand dood gaat?" "Ik vrees van wel." Ze keek me hijgend aan en rende de deur uit. Was dit een grap, werd ik voor de gek gehouden of was ik gewoon gek. Ik wist niet wat ik moest doen. In plaats van meer te weten komen over mijn glazen bol, gaat er iemand dood. Ik schreef snel een brief naar Perkamentus over de situatie. Ik vouwde hem op als een vogel en betoverde hem. De brief vloog weg.
Ik had geen zin meer om naar de ziekenzaal te gaan, want dan zouden ze me meteen opnemen. Ik was bleek en had wallen onder mijn ogen. Misschien is het beter om even naar bed te gaan. Gelukkig waren de lessen voorbij, ik had niet echt veel zin in eten. Dus dat sloeg ik over. Ik liep als een shockeerden zombie naar de leerlingenkamer. "Monika!" Werd het geroepen. "Wat!" Ik werd er een beetje moe van, iedere keer niet met rust gelaten te worden. "Gaat het?" Het was Carlo. "Nee, het gaat niet. Ik ga slapen, doei." Ik liep de leerlingenkamer in en liep zo snel mogelijk naar de meidenzaal. Carlo volgde me. "Wat wil je Carlo?" "Voel je je niet goed? Moet ik je naar de ziekenzaal brengen?" Vroeg hij bezorgd. "Nee, ik wil slapen." Ik sloeg de deur voor zijn gezicht dicht en ging naar mijn kamer. "Wat is er aan de hand." Vroeg Alexz. Ik wil even rust, ik heb genoeg aan mijn hoofd. En alles gaat verkeerd. Welterusten." Zei ik tegen haar en ging liggen. "Maar het is niet eens 6 uur ‘s avonds. Heb je geen honger…" En ik was al in dromenland.
Ik werd rustig wakker en het was vrijdag, dat betekende dat het vanavond weekend is. Ik kon me nauwelijks herinneren wat er gister was gebeurt. Ik had toch niet de amnesia spreuk uitgevoerd? Ik hoop het niet. Ik had me opgefrist en omgekleed en liep naar de eetzaal. Daar zag ik een paar Huffelpuffers zitten. Ook Stella. "Heey." En ik ging tegenover de Huffelpuffers zitten. "Haay Monika, alles goed." Ik knikte en vroeg het zelfde aan haar. Zij knikte ook. "Ik hoorde van Carlo dat jij kwaad op hem was, is dat zo?" "Oh, nee gister was ik heel erg uitgeput. Ik moest slapen." "Oh, want hij was een beetje stil net. Maar toen hebben we afgesproken, dat we volgende week iets leuk gaan doen. Gezellig hé." Ik vond haar nu niet meer zo irritant, want ik had het toch verpest bij Carlo. Ik gaf het op, en knikte. "Ja, leuk." Ze vertelde me over haar dromen samen met Carlo, over haar moeder dat ze bloedmooi was. En ook dat haar oma bloedmooi was. Dus ik denk dat ze een beetje een eigen dunk had. Ze had het over een naam, maar dat zei ze te snel. Het leek op een franse naam. "Moooonika?" Mijn naam werd genoemd, dus ik draaide me om. Het was Leona. "Ja?" Antwoordde ik. "Morgen geven we een feestje voor Xavier. Je weet wel, het broertje van Olivier Plank? Een van mijn beste vrienden?" Vroeg ze. "Ja, ik weet wie je bedoel." Vertelde ik. "Dus?" Vroeg ze. "Dus wat?" Vroeg ik. "Dus kom je ook." "Waar en hoe laat?" "Leerlingenkamer van Griffoendor, ik wacht na het avondeten op je." "Klinkt leuk." Zei ik blij. "We zullen er zijn!" Zei Stella opeens, ik wist niet dat zij ook uitgenodigd was. Leona keek verbaast en keek met een jij komt echt niet, look naar haar. Ik lette even niet op, want ik zag Carlo naar me kijken. Ik keek verdrietig, omdat ik hem had buitengesloten. Ik zei sorry, hij knikte en liep toen naar een tafel. Leona begon weer tegen mij te praten. "Dus je komt?" Ik knikte, Leona liep weg en ik liep ook weg.
De avond erna, kwam ik Carlo weer tegen. "Carlo? Het spijt me dat ik zo kwaad tegen je deed, maar ik was zo in de war. Ik hoop dat je het me vergeeft." "Tuurlijk vergeef ik het je. Iedereen kan wel eens een stom humeur hebben." Hij gaf me een knuffel en ik knikte. We liepen naar de leerlingen van Griffoendor, daar wachtte Mateusz en de rest al. "Heey Monika, hoe gaat het met jouw?" Vroeg Mateusz aan me. Ik liep naar hem toe. "Nou niet zo goed." Zei ik en ik gebaarde dat we even alleen gingen staan. "Wat is er dan?" Vroeg Mateusz. "Nou... Ik denk echt dat ik gek wordt." "Waarom?" "Omdat ik weet dat Thomas en Elke Cas en Stella hebben aangevallen." "WAT?! Daar had ik nog niet aan gedacht. Thomas en Elke?" "Ja." "Misschien een rare vraag, maar ken jij iemand die Beaulangarde heet met de achternaam." "Nee." "Oké." "Of wacht eens even. Ik heb die naam wel ergens gehoord. Pff. Euh. Ik weet het niet meer. Maar ik zeg ‘t je als ik het me herinner." "Oké, gaan we weer bij de groep staan?" "Oké."
We liepen de zaal binnen. Daar zag ik George naar me glimlachen, maar opeens kwaad naar Carlo kijken. Hij trok Leona meteen mee. Ik vond het een beetje raar. Ik feliciteerde Xavier en gaf hem een cadeautje. Daarna ging ik met Carlo praten op een bankje. "Dus ik hoorde van Stella dat jullie volgende week met elkaar uitgaan." Hij keek moeilijk en knikte. "Weet je ik vind het niet erg, ik ben blij voor jullie." Ik had eindelijk het gevoel, dat ik me niet meer druk hoefde te maken over Carlo. "Meen je dat?" Vroeg hij verbaast. "Ja, jij mag toch zelf bepalen met wie je gaat." "Maar ik wil eigenlijk met jouw gaan." "Wat?" Vroeg ik nu verbaast. "Carlo ik meen het, je moet wel weten wat je wil." George kwam nu ook bij ons staan. "Heey, alles goed?" Ik keek heel even naar Carlo. "Ja alles is goed." Antwoordde ik. Carlo liep toen weg. George ging op de plaats zitten van Carlo. "Gaat het echt wel?" Vroeg hij bezorgt "Nee niet echt. Ik ben best wel moe." "Wat is er dan?" Hij omhelsde me en ik keek in zijn bruine ogen, die ook in mijn ogen keken. "Weet je George, ik kan het je nu nog niet vertellen. Maar bedankt dat je om me geeft." Hij keek me dankbaar aan. "Volgend jaar ga ik ook zo’n feest voor jouw houden." "Ja, maar nu is het geen verassing meer." Zei ik lachend. Hij lachte ook. Na een lang gesprekje, gaf ik hem een knuffel en keek hem nu dankbaar aan. Ik liep met Mateusz mee en de rest. Ik zwaaide nu naar de jarige Jop en keek Leona ook nog blij aan. Ik zwaaide ook naar de tweeling.
Een paar maanden gingen voorbij, het was een paar dagen voor Halloween. Ik had die paar maanden Carlo ontweken. Ik had geen zin in nog meer drama. Daarnaast kwam ik ook een paar keer langs bij professor Perkamentus, omdat ik het niet meer aankon. Hij zei dat het geen goed idee zou zijn als ik het zou door vertellen dat er iemand dood zou gaan. Gelukkig had hij de amnesia spreuk bij me uitgevoerd. En om de week moest ik langs komen, omdat de flashbacks steeds terug kwamen. Het gif van de inktvis, was nog steeds niet uitgewerkt. Ik moest nu nog steeds elke week mijn medicijnen nemen. Dus daar had ik nog steeds last van. En daarbij voelde ik me vandaag verschrikkelijk. Ik had steeds het idee, dat er iemand dood zou gaan. Ik ging op een bankje zitten. Ik zag alle lijken voor me. Opeens barste ik in huilen uit. Ik werd omarmt door iemand. Ik wist niet wie, maar ik voelde me al wat beter. Toen was ik al wat gerust gesteld. Ik was nu rustig en keek naar de persoon die naast me zat. Het was Yvonne. Nu begon Yvonne ook te huilen. Ik omhelsde haar nu ook. Ik was het zat om me slecht te voelen. Dus ik stond op. "Kom, ik wil even weg hier." Zei ik en ze volgde me. We liepen naar de meiden wc op de 2e verdieping. Ik liep naar wasbak en leunde er tegen aan. Ik wou haar vragen waarom ze naast me ging zitten, maar ze was eerder met haar vraag. "Waarom zat je daar eigenlijk alleen?" Zei ze snel. " Ik wilde alleen zijn." Ze knikte. "Waarom kwam je naast me zitten?" "Ik vond je er alleen uitzien. En ik was ook alleen. Alleen zijn is niet goed. Als je alles alleen op wilt lossen dan neem je veel te veel op je schouders." Het even weer stil. Ik wou wat zeggen, maar we hoorden een schreeuw. Het vloog weer weg en wij waren kletsnat. Ze had de wasbak gemold. Nu spuiten het uit van het water. "Oké. Dat was raar." Zei Yvonne, we begonnen te lachen. "Inderdaad." Antwoordde ik. ‘Gaat het weer een beetje?’ Vroeg ze aan me. Ik knikte. "Met jou?" Vroeg ik. "Ja, ook wel.'' Ze keek even moeilijk. "Eehm…Wil je weten wat er met me was net? Waarom ik huilde bedoel ik?" Vroeg ze aan me. "Je hoeft het niet te vertellen als je het niet wilt. En je hoeft ook niet bang te zijn dat ik het anders doorvertel. Zo ben ik niet."
"Maar ik wil het vertellen." Ik keek verbaast naar haar. "Monika, ik voel me helemaal niet thuis op Zwadderich. Ik voel me alleen. Ik ben helemaal niet zo gemeen als ik me telkens voor laat doen en hoewel ik misschien een gemene kant heb, heb ik ook een aardige. Deze afdeling dwingt mij om me te gedragen als iemand die ik helemaal niet ben. Dat vind ik helemaal niets. Ik heb geheimen voor iedereen, en ik heb niemand om mijn hart bij uit te luchten. En dan ga je dingen opkroppen. Je kunt niet alles voor jezelf houden, dat kan niemand. Ik wil weer dat alles gewoon als vroeger was. Dat ik nooit had geweten van een wereld met tovenaars. Dat ik gewoon weer die pestkop was van vroeger. De pestkop die pestte om niet gepest te worden. Nu doe ik dat ook wel, maar nu doet het meer pijn dan ooit. Nu zie ik hoe het is als ik me gewoon normaal zou gedragen." Ik wist niet wat ik moest zeggen, ik zou niet weten hoe dat voelt. Maar ik wil haar wel helpen. Ze begon weer. "Ik zie jullie gewoon vrolijk met elkaar opschieten. Griffoendors met Ravenklauwen, Ravenklauwen met Huffelpuffers, Huffelpuffers met Griffoendors…En de Zwadderaars met de Zwadderaars. En de enige Zwadderaar die ik écht mag…Is Lili. En Lili overtreedt eigenlijk ook de regels. De regels die één bepaalde Zwadderaar opstelt. Ik kan er niet meer tegen. Ik wil gewoon weg. Ik wil een vriendin hebben die écht mijn vriendin is. Waar ik alles bij kwijt kan. Ik voel me alleen, Monika. Zo alleen heb ik me nog nooit gevoeld." Ik keek haar nu weer aan. "Maar je hoeft je niet alleen te voelen. Wil je ook wat over mij weten?" "Alleen als jij het wilt zeggen." Antwoordde ze me. "Nou ik heb misschien de liefste mensen om me heen, maar ik kan het ook met niemand delen. Weet je wat, ik kan je wel vertrouwen. Kom."

Ze liep weer achter me. Dit keer liepen we naar de 7e verdieping. Ze keek me vragend aan. "Wat doen we hier?" Vroeg ze zich af. "Oh, dat zie je zometeen wel." Ik glimlachte toen ik dat zei. We kwamen bij de muur aan. Ik liep een paar heen en weer. De mega deur opende zich. "Kom!" schreeuwde ik perongeluk. "Kom nou." Zei ik veel zachter. Yvonne die rende de mega ruimte in samen met mij. "Wat is dit?" "Mijn eigen plekje, de ruimte veranderd zich wat je nodig hebt." "Cool." Kon ze er alleen uitkrijgen. Ik ging even liggen op mijn lievelingsbank. "Yvonne?" Ze keek me weer aan. "Ja?" "Bedankt, dat je me vertrouwt. Mag ik jou ook wat toevertrouwen?" "Tuurlijk, na wat ik jouw heb verteld. Denk ik wel dat jij mij kan vertrouwen." Ik keek blij. Ik vertelde het hele verhaal over mijn glazen bol, het kopje thee waar ik de raaf zag, dat er iemand dood ging en dat Thomas en Elke er zeker wat mee te maken hebben. Ze was geschokt toen ik alles had verteld. Het moest er bij haar nog even inzinken. Nu waren we weer een tijdje stil en keken we naar het plafond, dat rustgevend was. Ik stond op van de bank en liep naar Yvonne toe. "Weet je ik wordt een echte vriendin van je." Nadat ik dat had gezegd gaf ik haar een knuffel. We liepen de kamer uit. Daarna hadden we nog een gesprek over Halloween. Of er een feestje zou zijn? We waren nu naar de eetzaal gegaan. Aten we wat en werden we aangestaard. Door Yvonne voelde ik me wel al veel beter, ze had gelijk. Je hart uitluchten is echt fijn. Ik keek de zaal rond en zag Stella en Carlo samen zitten. Ze hadden al een tijdje wat, maar ik wist zeker dat Carlo zich niet fijn voelde bij Stella. Carlo keek me nu ook aan. Ik keek snel weg. De tweeling, Leona en Xavier liepen naar ons toe. Leona keek Yvonne vreemd aan. Ik keek Fred en George blij aan. Xavier en Leona keek ik ook blij aan. Leona glimlachte flauwtjes, omdat ze het raar vond dat ik naast Yvonne zat. Ik keek Yvonne blij aan dat ze door moest zetten. "Misschien kunnen we aan Perkamentus vragen of hij je kan verplaatsen naar een andere afdeling." Fluisterde ik tegen haar. Ze keek me vragend aan. "Ik…." Begon ze.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.