Hoofdcategorieën
Home » Twilight » Light in the dark » 1
Light in the dark
1
Ik ren. Shock. Ik ren. Ontwijk een boom. Spring over een steen. Fack, dit is saai. Vlak nadat ik uit m'n bol kwam, kwamen d'r een stel vamps. Volturi. Hebben onze hele grot uitgemoord en ik was de enige die kon vluchten. Nu ben ik dus alleen. Waarom ben ik gedoemd te rennen?
'Knetter, Demitri,' vloek ik. (Voor zover je Knetter vloeken kunt noemen. Maar hé, ik was netjes opgevoed. Door Aro.) 'Ik dacht dat jij altijd wist waar iedereen was! Behalve bij dat Cullen-wijf, uiteraard. Maar kom op, een demon. Zo moeilijk kan dat toch niet zijn?' Hij gromt en werpt me een blik toe. Als die kan doden, was ik nu dood neer gevallen.
Brutaal kijk ik terug.
'Ik ben ook niet onfijlbaar,'gromt hij.
'Jij hebt teveel naar dat kleine Cullenmens geluisterd,'zucht ik. 'Nou, kom op. Ik doe het wel weer.' Ik steek mijn neus in de lucht en snuif de geur op. Herten, wolven, mensen, demon!
'Naar het noorden!' roep ik en begin te rennen.
Ik schiet langs een boom en meteen word de geur anders. Naar weerwolven ruikt het hier. Goh, tegenwoordig lopen er veel mytische wezens rond, zeg.
'Hey!' hoor ik een stem. Ik kan nog maar net afremmen. Whoa.
'Wat ben jij nou weer?'
'Aan het rennen,' zeg ik droog en schiet hem voorbij, dieper het bos in. YEAH, NOG MEER RENNEN! Waarom wil iedereen mij dood hebben?!
'Krawaf!" klink het, als een hond en ik ruik hoe er een échte wolf achter me aan komt. Tenminste, zo voelt het.
Ik schiet nog harder vooruit en jeps, ik begin licht te geven. Een zwarte panter vliegt zowat over de grond. In geen tijden heb ik zo hard gerend. Ik hoor hoe de wolf tegen een boom aan loopt en half-dood op de grond blijft liggen. Heerlijk. Ik stop bij een watervalletje en zak hijgend op een steen neer. Hell.
'Wat heb jij met Seth gedaan?' klinkt ineens een stem vanuit het water.
Ik kijk langzaam op. Okeej. 'Ik ben Jacob, by the way. Maar dat is niet belangrijk. Wat heb je met Seth gedaan?'
'Ik deed niks. Ik rende weg en hij knalde tegen een boom aan,' zeg ik verontwaardigd.
'Dan had je niet moeten rennen,'zegt hij logisch en grijnst kwajongensachtig. Weirdo. 'Nee. Ik had beter kunnen huppelen.'
'Ja, dan kon Seth je bijhouden. Hij heeft toen hij kleuter was het Schoolkampioenschap huppelen en hinkelen gewonnen. En een rendierdiploma met Kerstmis,'verteld hij.
'Jij bent raar. Ik ga,' zeg ik en sta op. Wat is dat nou weer voor idioot?
'Voor je gaat, wat is jou naam?'
'Moet dit?' vraag ik met een zuur gezicht.
'Ja. En als je je naam zegt, beloof ik dat ik er persoonlijk voor ga zorgen dat je geen citroenen meer eet, dan kijk je ook niet zo zuur,' merkt hij op.
'ZOek het uit. Ik ga,' herhaal ik en draai me om en begin te lopen. Hij komt naast me lopen.
'Weetje, ik weet nog steeds je naam niet. Ik kan geen gedachten lezen, ik heet geen Edward, verdorie.'
'Ja en? Jouw probleem.'
'Ook het jouwe. Want ik stalk je, denk ik. En anders laat ik Alice je stalken. En geloof me, dat wil je niet.' Ik sta stil en geef hem bitchclap (ofzo) in z'n gezicht. Haha. HIj grijnst opgetogen.
'Dat deed pijn, wist je dat. Volgens mij heb je me kaak gebroken. Maar dat maakt niet uit, want hij is toch al weer heel.' Hij geeft me een knipoog.
Ieuw?
'Jacob, ga weg,' mompel ik.
'Je zei me naam! Je weet me naam!' Was hij echt zo oud als hij eruit zag, of was het een uit z'n luiers/krachten gegroeide kleuter/peuter?
'Jacob, hoe oud ben jij?'
'Zeventien, bijna achtien!'pocht hij.
'HOnden worden niet ouder.' Zijn gezicht veranderd. Hij kijkt verward.
'Hoe weet jij nou weer...?'
'Nou, je bent te gespierd voor een gast van 17. Je ruikt naar hond. Je draagt geen shirt, terwijl het best koud is, geen schoenen, afgeknipte broek. LIjkt me duidelijk.'
'Misschien ben ik wel een doorgedraaide naturisten-freak. En ben jij toevallig een vampier? Alleen zij noemen ons honden.'
'Nee. Ik ben geen bloedzuiger.'
'Okeeeee... Nu ben ik de draad kwijt... En.. Oh, getsie. Ik ruik bloedzuigers.'
'Shit. Help me.'
'TOt uw ordes, ma'am!' Hij salueert en ik rol met mijn ogen. Tuurlijk, Jacob.
'IK kijk er naar uit om ze uit elkaar te scheuren.'
'IK HEB HET EROVER DAT JE MIJ HIER WEG MOEST HALEN OP ÉÉN OF ANDERE MANIER EN MISSCHIEN HAD IK DAT NIET MOETEN SCHREEUWEN WANT JE KIJKT ENG!'
'Had dat dan duidelijk gezegd,'mompelt hij en tilt me in ée'n keer op, en laat me vallen.
'Jeetje, jij bent zwaarig. Zwaarder dan die vampjes.'
'Je bent gewoon een softie,'mompel ik grommend en sta op.
Ik klop mijn broek af. 'Watje,' mopper ik.
'Net was ik nog een softie,'grapt hij. Ik ga hem zometeen een nek breken ofzo. Kijken of 'ie dan nog steeds lacht.
'NOg even en ik breek je nek,' grauw ik.
'Eh... Toppie. Zolang je maar van mijn roedel afblijft.' Hij klinkt bezorgd.
'Ik ga al,' snauw ik en begin te lopen. Ik mag hem echt niet. Schijnheilige zeekoe.
Demitri en ik hebben ons opgesplitst. Hij rent nog steeds in de noordelijke richting, ik kom van de andere kant. De demon komt aanrennen. Ik hoor een hond schreeuwen: 'Embry, Quil, Raphaël, bescherm dat gevalletje daar.'
'Ja baas,'klinkt het drie keer, in drie verschillende varianten en er wordt drie keer kleding gescheurt.
Daar is de demon. Wow. Die is mooi. Ach, boeien. Ze zijn stom. En ze stinken nog erger dan weerwolven. Aboejakkibah.
Demetri, die sukkel, rent op haar af. Maar ze ontwijkt hem en dan ligt ze vloekend en scheldend op de grond. Haar been ligt open. 'AAAAAH, VERDOMME! AU! *%6$#&*(' Verbaasd kijk ik haar aan.
'Jeetje. Jij hebt een grote smoel. Past niet bij je, wist je dat. Ga je mond spoelen, zou Caius zeggen en dan je hoofd eraf scheuren. Achja... Sweet home...' mompel ik grijnzend.
Dan trekken de randen van de wond langzaam samen en geneest de wond. 'Ah, shit,' kreunt ze en staat op.
'Getverjekkie,' mompel ik en sla haar tegen de grond. Nou, dat probeer ik. Maar er moest een grijs-witte wolf tussen komen en míj tegen de grond werken. Tjessus.
Dan opeens schiet de demon in een seconde naar Demetri, die 60 meter verderop staat. Wow, die is snel. Krak, scheur, dag Demetri. Volgende? Graag een kaartje trekken...
Auw.
'Niet bijten jij,'zucht ik en geef de hond een tik op zijn neus. Hij grauwt alleen maar en de klodders spuug vlogen over mijn gezicht. Ik kijk hem aan met zo'n blik van: En-bedankt-hm? om vervolgens terug te blazen. Een jonkie, dat is duidelijk. Zeker als hij mijn gezicht begint te likken, in de veronderstelling dat ik een soortgenoot ben. Issie blind ofzo?
Dan word ik opgetild. De demon kijkt me kwaad aan. Haar ogen glanzen engig in het maanlicht. 'Jij, terug naar waar je vandaan komt. Jullie, wegwezen,' snauwt ze en smijt me weg. Whaaa!
'Ja maar,'zeg ik als ik overeind ben gekomen. 'Dan moet ik naar Houston. En dat is zo ver weg.' Die ene grijs-witte wolf wil weer tegen me opspringen maar ik weet hem een rottrap te verkopen. 'Ga dan terug naar waar je nu woont. WEGWEZEN!' gilt ze.
'Rustig aan, jij,'mompel ik .'Ik ga al.'
Memories, make me want to go back, and..
'Momentje,'zeg ik en neem mijn telefoon op.
'Ja? Wat moet je, Felix. He? Nee, dat kan niet. Oh, zeg tegen hem dat 'ie z'n kop dicht moet houden. Dan wordt je hoofd er maar lekker afgescheurd, boeiend! Nee... Ja.... Rot op jij. Doeg. Oh, en geef Alec een klap, namens mij. Dan heb je geen zintuigen meer? Schijt zeg. Dag, Felix.' Zucht. De Demon staat me met grote ogen aan te kijken.
'Probleempje op de zaak,'grijns ik. 'GOed, waar waren we.'
'Dat jij op moest donderen. Ciao.'
'OHja. Maar mag ik eerst even die honden daar wegjagen? Ze werken me op mijn zenuwen,' zucht ik.
'Nee. Wég,' zegt ze. In haar stem is een lichte dreigende ondertoon geslopen die iedereen die kippenvel zou kunnen krijgen, kippenvel bezorgt. Gelukkig kon ik dat niet.
'Oh. KOm je mee? Ik denk het niet,'zeg ik haastigals ik haar blik zie. 'Steek jij Demitri in de hens? Anders heb je 'm voor niets uit elkaar gescheurt. Eh.. Doeg...?' Ik draai me om en trek een sprintje richting de zee, bij de kliffen en donder zo in het water als de grond plotseling ophoud.
OPletten, Dawn, dat kan ook nog wel eens helpen.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.