Hoofdcategorieėn
Home » Harry Potter » Unexpected Friendship » 59. Redheads on the Run
Unexpected Friendship
59. Redheads on the Run
Leona P.O.V.
Twee dagen voor Halloween
“Juffrouw Stokbroeks! Let eens op!”¯ Ik schoot overeind, toen professor Anderlings stem me uit mijn dagdroom rukte.
“Het spijt me, professor!”¯ Ik hoorde de Griffoendors en Ravenklauwers met wie ik deze klas deelde, zacht lachen.
“Kunt u in elk geval doen alsof mijn les u interesseert?”¯ Ik liet mijn meest ondeugende glimlach verschijnen (iets waarop de tweeling me complimenteerde) en gaf haar antwoord.
“Natuurlijk, professor. Ik zal al mijn acteertalent gebruiken om te doen alsof uw les me interesseert.”¯ Nadat ik dit gezegd had, liet ik mijn hoofd op mijn tafel zakken en begon te snurken.
“Genoeg! Ik spreek u na de les, juffrouw Stokbroeks.”¯
“Maar natuurlijk, professor. Het is altijd gezellig met u.”¯ De rest van de les ging tergend langzaam voorbij en aan het einde van de les bleef ik rustig zitten, terwijl mijn klasgenoten naar de volgende les gingen.
“Ik maak me zorgen om je.”¯ Ik keek haar verbaasd aan. Ik had veel van haar verwacht, maar dit niet.
“Pardon? Waarom zou u zich zorgen om mij maken?”¯
“Je gaat de Wemels achterna. Nee, je verbreekt hun records. Hoe vaak ben je er ondertussen al uit gestuurd?”¯ Ik dacht even na en realiseerde me dat ik het niet wist.
“Om eerlijk te zijn ben ik de tel kwijt geraakt, professor.”¯ We spraken nog een tijdje door en ze wist me er van te overtuigen dat ik me iets beter moest gaan gedragen. Ik verliet het lokaal, me realiserend dat ik al een kwartier van de volgende les had gemist. Ik begon te rennen, me niet druk makend om Vilder, die ongetwijfeld op pad was om me te grazen te nemen. Die man leek het echt op mij gemunt te hebben. Ik rende een hoek om en knalde tegen iemand aan, waardoor ik op de grond viel.
“O sorry-”¯ Ik keek op en grinnikte toen ik het verwarde gezicht van Mateusz zag. Hij leek te beseffen wat er was gebeurd en stak zijn hand uit om me omhoog te helpen.
“Hé kleintje.”¯ Hij trok me omhoog, terwijl ik zacht vloekte. De tweeling was me kleintje gaan noemen, en de rest van het vlan-groepje had het al snel over genomen.
“Hoe zit het met de volgende stap van het vlan?”¯ Hij keek snel om zich en mompelde dan.
“De volgende stap wordt tijdens Halloween in werking gezet. Jij en Fred moeten afleiding creëren, terwijl de rest van ons het eten van Norks vergiftigen.”¯
“Wacht eens even! Waarom ik en Fred? Waarom kan George het niet doen in plaats van mij?”¯ Mateusz grinnikte.
“Jij en Fred weten meestal iedereen af te leiden. Beter dan wanneer de tweeling samen werkt. Ik weet niet hoe jullie het doen, maar jullie flikken het elke keer weer.”¯ Ik kon een grijns niet onderdrukken. Hij had natuurlijk gelijk. In mijn eentje kon ik mensen goed afleiden, maar als ik samenwerkte met Fred, waren we ontzettend afleidend. Ik realiseerde me dat ik ontzettend laat was voor de les, nam haastig afscheid van Mateusz en sprintte verder naar het lokaal van professor Banning.
De volgende dag
Snel zette ik de laatste dingen klaar. Fred en George hadden geen idee wat ze te wachten stond. Op mijn tenen sloop ik de trap naar de jongensslaapzalen af, om het hoekje kijkend of ik iemand zag. Er was niemand in de leerlingenkamer. Vreemd, dacht ik. Normaal is het nooit leeg. Ik wilde van de trap af stappen, maar ontdekte dat ik mijn voeten niet kon bewegen. Ik zat vast aan de trap! O nee! Ik moest een manier zien te vinden om mezelf los te krijgen. Snel probeerde ik alle spreuken die ik kende om mezelf los te krijgen, maar niets hielp.
“Problemen, kleintje?”¯ Ik kreunde zacht. Nee! Ik keek op, recht in de grijnzende gezichten van Fred en George. Ik probeerde te doen alsof er niks aan de hand was en een zelfverzekerde pose aan te nemen, wat niet makkelijk was als je nagaat dat ik was vastgeplakt aan de trap en sowieso al geen evenwicht had.
“Nee, hoor. Niks aan de hand.”¯ Ze trokken allebei hun wenkbrauwen op.
“Goed dan. Als je het zeker weet-”¯ Ze begonnen zich om te draaien en weg te lopen.
“Nee!”¯ Ze bleven stilstaan en ik wist gewoon zeker dat ze me uit stonden te lachen. “Maak me los alsjeblieft!”¯ Ze draaiden zich grijnzend om.
“Vertel ons wat je gedaan hebt.”¯
“Nee.”¯
“Dan maken we je ook niet los.”¯
“Best!”¯
“Wat jij wilt. Tot vanavond.”¯ Ze draaiden zich om en liepen weg. Ik zuchtte en ging op de trap zitten, mijn voeten nog steeds vast op de onderste trede. Na een half uur verveelde ik me dood. Gelukkig kwam Katja toen de leerlingenkamer binnen.
“Leona! Wat doe jij hier?”¯ Ik trok een wenkbrauw op.
“O, niks een beetje rondhangen.”¯
“Waarom?”¯
“Omdat rondhangen op de trap naar de jongensslaapzalen mijn favoriete bezigheid is.”¯ Zei ik sarcastisch.
“Huh?”¯ Ik zuchtte geërgerd.
“De tweeling heeft me vastgeplakt aan de trap en ik kom niet los.”¯
“Hoe lang zit je hier al?”¯
“Nog niet zo heel lang. Een half uurtje pas.”¯
“Ik ga een van de leraren halen, zodat ze je los kunnen maken.”¯
“Nee! Als je dat doet hebben Fred en George gewonnen. Ik weiger ze te laten winnen. Ik moet zelf een manier vinden om los te komen.”¯
“Maar-”¯
“Nee!”¯ Ik schudde vastbesloten mijn hoofd. “Als je zo vriendelijk zou willen zijn om boven mijn dreuzelboek te gaan halen, of misschien het standaard spreukenboek niveau 1. Deel twee vraag ik straks wel aan Xavier.”¯ Katja keek me strak aan en zuchtte na een tijdje verslagen.
“Dit krijg ik je niet uit je hoofd gepraat, hè?”¯
“Nope.”¯ Ze liep naar onze slaapzaal en haalde de boeken waar ik om gevraagd had. Ik begon meteen door het spreukenboek te bladeren, maar zonder succes.
Het was ondertussen acht uur ’s avonds en ik zat nog steeds vast op de trap. Er waren al verschillende mensen langs gekomen, maar de tweeling had iedereen die me los wou maken met een hoop practical jokes bedreigd, dus niemand durfde ook maar zijn of haar toverstok op me te richten. Katja en Alicia hadden lunch en avondeten voor me naar boven gebracht, en zaten nu huiswerk te maken aan een tafeltje vlakbij, af en toe hoofdschuddend naar me kijkend. Elke keer als ik ze dat zag doen rolde ik met mijn ogen. Ik begon me ondertussen te vervelen en vroeg me af wanneer Xavier onderhand eens langs zou komen. Op dat moment zwaaide het portret opzij en kwam het zwerkbalteam binnen. Fred en George grijnsden en liepen zo langs me heen de trap op, terwijl ik zuchtte. Vervolgens kwam Olivier naar me toe en vroeg of ik hulp nodig had.
“Nee, dank je Olivier. Of misschien toch wel. Zou je misschien je spreukenboek voor me willen halen?”¯
“Natuurlijk, geen probleem.”¯ Hij liep de trap op, de onderste trede met zorg overslaand, terwijl Xavier onder aan de trap op de grond ging zitten.
“Weet je… Ik zou je zo los kunnen maken.”¯
“Weet ik.”¯
“Maar je wilt het zelf doen?”¯
“Jup.”¯
“Je bent zo koppig als een ezel.”¯
“Weet ik ook.”¯
“Mooi. Mag ik je gezelschap houden?”¯
“Waarom niet?”¯ Op dat moment kwam Olivier de trap af met zijn spreukenboek. Ik nam het aan en zag hem weer naar boven lopen. Ik begon te zoeken naar een spreuk die zou helpen, maar zonder succes. Tegen een uur of één had ik nog steeds geen idee. Xavier geeuwde en stond op. Hij boog zich over me heen en fluisterde zacht in mijn oor:
“Het is dreuzellijm.”¯ Plots wist ik precies welke spreuk ik moest gebruiken.
“Dank je. Welterusten.”¯ Hij liep de trap op naar zijn slaapzaal, terwijl ik zacht grinnikte. Ik wist zeker dat Fred en George nu heerlijk lagen te slapen, maar morgen zouden ze daar spijt van hebben. Ik mompelde de spreuk die ik nodig had om mezelf los te maken en ging op de bank liggen. Ik wilde de show van morgenvroeg absoluut niet missen.
“Leona!!”¯ Mijn ogen schoten open bij het horen van mijn naam en ik wist precies wat er gaande was. Glimlachend sloot ik mijn ogen weer, wachtend op het moment dat de tweeling ontdekte dat ik losgekomen was.
“Waar is ze?”¯
“Hoe moet ik dat weten?”¯
“Hoe is ze losgekomen?”¯
“Nogmaals: Hoe moet ik dat weten?”¯ Het was even stil, voor twee stemmen tegelijk zeiden:
“Xavier.”¯
“De verrader.”¯
“Vind je het gek?”¯ Aan de stem te horen, was het George. De stemmen van de tweeling leken veel op elkaar, maar er waren minieme verschillen.
“Hoe bedoel je?”¯
“O, kom op Fred. Xavier is gek op haar.”¯
“Doe niet zo stom. Natuurlijk is Xavier niet gek op haar.”¯
“O ja, echt wel. Hij kan zijn ogen niet van haar afhouden.”¯
“Je kletst uit je nek.”¯ Ik besloot te laten merken dat ik er was, maar net te doen alsof ik nog sliep, dus draaide ik me op mijn andere zij, daarbij zoveel mogelijk geluid makend.
“Wat was dat?”¯
“Nee, wie was dat?”¯ Ze slopen samen op de bank af.
“Nee maar. Kijk eens wie we daar hebben, Fred.”¯
“Zullen we haar terugpakken?”¯
“Ja.”¯ Ik dwong mezelf om stil te liggen, want ik wilde niet dat ze wisten dat ik alles had gehoord wat ze zeiden. Ik hoorde ze een aantal spreuken fluisteren en wist meteen wat ze gedaan hadden.
“Welke kleur?”¯ Vroeg Fred na nog een paar laatste spreuken.
“Wat dacht je van knalroze?”¯
“Nee. Gifgroen?”¯
“Nee dat is het ook niet. Geel?”¯
“Nee.”¯ Zeiden ze nu tegelijk. Het was even stil, maar toen riep Fred:
“Ik heb het! Wat dacht je van prachtig, vlammend rood haar?”¯
“Geweldig! Doen we.”¯ Ik kreunde inwendig. Nee! Alles behalve rood! Maar ik was vastbesloten om niet te laten merken dat ik wakker was. Na een tijdje om me gelachen te hebben, verlieten Fred en George de leerlingenkamer, vast en zeker om eten uit de keuken te gaan halen en dan weer terug hun bed in te kruipen. Het was immers nog behoorlijk vroeg. Ik besloot gebruik te maken van het feit dat ik vroeg wakker was en liep naar boven om een spijkerbroek, een T-shirt, een vest en een paar sneakers aan te doen, zodat ik een stuk kon gaan lopen. Toen ik me omgekleed had verliet ik de leerlingenkamer en liep ik op mijn gemak de trappen af en het kasteel uit. Ik liep langs het meer, de rand van het verboden bos en Hagrid’s hut. Uiteindelijk liep ik het zwerkbalveld in, waar ik genoot van de stilte van het lege stadion. Het duurde echter niet lang voor mijn rust verstoord werd. Iemand had besloten om, net als mij, gebruik te maken van het feit dat hij vroeg wakker was. Ik keek geïnteresseerd toe hoe hij te werk ging, en wist zeker dat hij een goede zwerkballer was. Na een tijdje wist ook weer wie hij was, ik had hem namelijk al eens eerder gezien. Het was Tom, de jongen die wel eens met Monika rond hing. Hij leek me wel een aardige jongen, dus ik besloot maar eens een praatje met hem te maken. Ik liep de tribune af en ging op de middenstip van het veld staan, waar ik zeker wist dat hij me zou zien. En inderdaad, het duurde niet lang voor hij naar beneden kwam.
“Hoi.”¯ Zei hij, terwijl zijn ogen wel aan mijn haar vastgeplakt leken. “eh.. Mooie haarkleur.”¯ Ik kon niet anders dan grinniken.
“Ja, even een tip voor je: geef Fred en George geen reden om wraak op je te nemen.”¯ Hij lachte.
“Ik had moeten weten dat dat werk was van de tweeling. Hé, ken ik jou niet ergens van?”¯ Ik knikte.
“Ja. Ik ben een vriendin van Monika. Jij bent Tom, toch?”¯ Hij knikte en we raakten in gesprek. Hij nodigde me uit om aan de tafel van Huffelpuf te komen zitten tijdens het ontbijt en ik accepteerde zijn uitnodiging. We liepen samen naar het kasteel en ik was blij dat het zondag was, want ik had geen zin om me om te kleden. Ik ging naast Tom aan de tafel zitten en keek om me heen. Er waren veel verbaasde gezichten op mij gericht, maar daar trok ik me niks van aan. Links van me zat Monika, die verward keek. Ik glimlachte en zwaaide met mijn hand voor haar gezicht.
“Hallo? Aarde aan Monika.”¯ Ze schudde even snel met haar hoofd en begon toen verder te eten. Tegenover me zaten Carlo en dat vervelende meisje… Hoe heet ze ook alweer? O ja, Stella. Ik begroette Carlo en negeerde Stella volkomen. Het was gezellig en ik genoot van het gezelschap van de Huffelpuffers. Vanaf zijn stoel, zag ik Perkamentus goedkeurend knikken. Hij was blij dat de afdelingen met elkaar omgingen, afgezien Zwadderich dan. Vanuit mijn ooghoeken zag ik de tweeling aan de tafel van Griffoendor zitten, waar ze verbaasd aangekeken werden. Ik wist ook dat alle blikken daarna naar mij gleden. Tom zag waar ik naar keek en grinnikte.
“Ik neem aan dat dat de reden is waarom ze wraak hebben genomen?”¯
“Jup. Die kleur staat ze geweldig, vind je ook niet?”¯ Monika, Carlo en Stella keken nu ook naar de tweeling en lachten bij het horen van mijn vraag. Plots landde er een papiertje voor mijn neus. Ik maakte het open en las wat er in stond.
Zie ik je over een uur bij het meer?
- Xavier.
Ik keek op en knikt naar Xavier.
Een uur later stond ik bij het meer, te wachten op Xavier. Hij kwam aangerend en verontschuldigde zich voor het feit dat hij te laat was. Ik grinnikte alleen maar.
“Wat hebben jij en de tweeling uitgespookt?”¯
“Hoe bedoel je?”¯ Hij pakte een plukje haar vast en hield het voor mijn gezicht. “O dat. Niks hoor.”¯ Hij lachte.
“Sorry dat ik het zeg, maar jullie zien eruit als drie mislukte experimenten, met dat vuurrode haar.”¯
“Haha. Erg grappig.”¯ Zei ik sarcastisch. “Waarom moesten ze nou per se rood kiezen? Ik lijk wel een Wemel!”¯ We lachten even, waarna ik vervolgde: “Niet dat dat slecht is.”¯
Halloween
Ik keek verwonderd het lokaal rond. Fred en George hadden zich echt uitgeleefd. Ze hadden het lokaal van professor Gibbson omgetoverd tot spookhuis. Het zag er werkelijk angstaanjagend uit, vooral omdat ze Foppe hadden omgekocht om ons lastig te vallen. Mevrouw Gibbson had Vilder er bij gehaald.
“De Wemels hebben dit gedaan! Dit keer heb ik ze. Ze hadden al een waarschuwing, nu worden ze van school gestuurd!”¯ Ik dacht snel na. Fred en George mochten niet van school gestuurd worden! Ik besloot de schuld op me te nemen, Vilder was gewoon op zoek naar een reden om de tweeling te schorsen.
“Hoe durf je de tweeling de eer voor deze voorstelling te geven? Dit was allemaal mijn werk!”¯
“Ons werk, bedoel je.”¯ Ik draaide me om en voelde mijn mond open vallen toen ik zag wie dat gezegd had. Yvonne stond met haar handen in haar zij een staarwedstrijd met Vilder te houden.
“Genoeg! Jullie en die Wemels gaan NU naar professor Perkamentus!”¯ We volgden Vilder het lokaal uit. Ik verward en Yvonne met een grote grijns op haar gezicht.
“Waarom help je me?”¯ Vroeg ik haar verward.
“Geen idee.”¯ Antwoordde ze.
“Je zult toch wel een reden hebben?”¯
“Zie het maar als een verzoeningsoffer.”¯ Ik knikte en we liepen in stilte verder. Die stilte werd al snel verbroken, nadat Vilder de tweeling uit hun lokaal haalde.
“Hallo dames, wat doen jullie met onze favoriete conciërge?”¯ Vroeg George, met een grijns op zijn gezicht.
“Zorgen dat jullie niet geschorst worden.”¯ Mompelde ik terug. Ik voelde Fred aan mijn, nog steeds vuurrode, haar trekken en keek om.
“Hoe bedoel je?”¯
“Jullie mooie stunt in Gibbson’s lokaal.”¯ Fluisterde Yvonne. “Vilder is er van overtuigd dat Perkamentus jullie van school stuurt.”¯
“En jullie besloten de schuld op je te nemen, omdat?”¯ Ik keek even onzeker naar Yvonne, niet helemaal zeker van haar redenen. Waarom zou ze mij en de tweeling helpen?
“Omdat het een meesterlijke grap was, en ik daar respect voor heb.”¯ Grinnikte Yvonne. Ik had haar nog nooit zo vrolijk gezien. We liepen professor Perkamentus’ lokaal in en maakten ons klaar voor de vragen die gingen komen. Vilder verliet het kantoor op Perkamentus’ bevel en Perkamentus wendde zich tot ons.
“Een uitstekend staaltje magie, meneer Wemel en meneer Wemel. En uiterst moedig van jullie om de schuld op jullie te nemen, juffrouw Spee en juffrouw Stokbroeks. Ik vind dat jullie allemaal punten verdiend hebben. Heren, jullie verdienen beiden vijf punten en dames, jullie krijgen allebei tien punten voor jullie afdeling. Goed, meneer Wemel, meneer Wemel en juffrouw Stokbroeks, willen jullie mijn kantoor verlaten? Ga maar genieten van jullie vrije tijd. Juffrouw Spee, ik moet even met u praten.”¯ Ik verliet, samen met de tweeling, het kantoor.
“Waar zou Perkamentus het met Yvonne over moeten hebben?”¯ Vroeg George.
“Geen idee.”¯ Antwoordden Fred en ik tegelijk.
“Wat gaan we nu doen?”¯ Vroeg ik. Ik had geen huiswerk wat nog gemaakt moest worden en wist verder niets wat ik kon doen in een vrij uur. De tweeling keek elkaar even aan en knikte toen.
“Wat dacht je van een wandelingetje?”¯ Vroeg George.
“In het verboden bos.”¯ Voegde Fred er aan toe. Voor ik kon antwoorden sleepten ze me al mee en even later stonden we aan de rand van het verboden bos.
“Jongens, ik weet niet of dit wel zo’n goed idee is.”¯ Zei ik aarzelend. Ik was verschrikkelijk nieuwsgierig, maar ook doodsbang. Voor de tweeling kon reageren, klonk ineens de zware stem van Hagrid.
“Ah. Perkamentus zei al dat jullie zoude proberen het bos in te gaan. Heppie niks beters te doen dan je nek riskere?”¯
“Nee.”¯ Antwoordde ik eerlijk, met een identiek grijnzende tweeling op de achtergrond.
“Kom maar mee dan. Ik heb thee.”¯ Ik keek de, nog steeds grijnzende, tweeling aan en liep toen achter Hagrid aan.
Twee uur later verlieten we Hagrid’s hut, met pijnlijke kaken van de steenharde krentenbollen die hij ons had gegeven. Onderweg naar het kasteel kwamen we Monika en Tom tegen. We bleven een beetje achter en zo gauw we buiten hoorafstand van de jongens waren vroeg ik:
“Zeg, hoe zit het met jou en Tom? Ik vind jullie wel leuk bij elkaar passen.”¯
“Ik weet niet. Hij is een goede vriend, maar ik weet niet of het meer zou kunnen zijn.”¯
“Je weet maar nooit.”¯ Ik keek opzij en zag haar hard nadenken. “Heb je nog steeds last van Stella? Ze lijkt me vreselijk irritant.”¯
“Is ze ook.”¯ Mompelde Monika.
“Sorry. Wat zei je?”¯
“Eh, niks.”¯ Monika werd een beetje rood. Haar kennende zei ze nooit iets slechts over iemand, tenminste, niet zonder goede reden.
“Waarom komen jij en Tom vanavond niet gezellig bij ons aan tafel zitten?”¯
“Weet je het zeker?”¯ Ik knikte.
“Ja, lijkt me gezellig. Ik zou wel bij jullie aan tafel willen komen zitten, maar ik heb vanavond even geen zin in Knielang.”¯ Monika lachte zacht en knikte toen.
“Ik zal het even aan Tom vragen, maar het lijkt me wel een goed idee.”¯ We haalden de jongens weer in en spraken af dat Monika en Tom met het feestmaal bij ons aan tafel kwamen zitten. Ik nam afscheid van de anderen en wilde net richting de bibliotheek lopen, op zoek naar een leuk boek, toen ik Xavier mijn naam hoorde roepen. Ik draaide me glimlachend naar hem toen, terugdenkend aan wat George die ochtend gezegd had. Xavier is gek op haar. Hij kan zijn ogen niet van haar afhouden. Zou George gelijk hebben? Ik wist het niet, maar ik wilde onze vriendschap niet in gevaar brengen.
“Hé, Xavier.”¯
“Heb je de geruchten gehoord?”¯
“Welke geruchten?”¯
“Dat jij en die Yvonne, van Zwadderich, achter die stunt met Gibbson’s lokaal zitten.”¯
“O dat.”¯
“Zijn ze waar?”¯
“Nee, het was de tweeling. Maar wij hebben tegen Vilder gezegd dat het ons idee was. Ik wilde het de tweeling niet aan doen om de hele kerstvakantie naar Molly’s geschreeuw te luisteren. Daarbij schreeuwt ze zo hard dat we het bij ons thuis nog zouden horen.”¯ Xavier lachte en liep met me mee de bibliotheek in.
Die avond keek ik vol verwondering de grote zaal rond. Het was prachtig versierd, met hier en daar een aantal levende vleermuizen. Het feestmaal bestond uit allerlei heerlijke dingen, een combinatie van dreuzel- en tovenaarssnoep en de feestelijke knalbonbons waar ik zo dol op was. Ik greep een van de knalbonbons en trok deze samen met Monika uit elkaar. Uit de knalbonbon kwam een geweldige hoge hoed, beschilderd met een pompoenmotiefje.
“Neem jij hem maar.”¯ Zei Monika en ze grinnikte toen ik de hoed op mijn hoofd zette. Vervolgens trok ik knalbonbons uit elkaar met Fred, George, Xavier en Tom. Bij die met Fred kwam er een album van de Witte Wieven uit.
“Geef die maar aan Ginny, is ze vast blij mee.”¯ Bij die met George kwam er een opvallend roze gekleurd flesje uit, wat hij weggriste, voor ik er goed naar kon kijken. Ik trok vragend mijn wenkbrauwen op, maar hij keek naar Fred en gebaarde vervolgens naar mij en Xavier. Ik vroeg me af wat ze van plan waren en wat het flesje er mee te maken had. Ik besloot het te laten rusten en trok aan de knalbonbon die Xavier naar me uit hield. Er kwam een ongelofelijk mooi kettinkje uit, met een hanger in de vorm van een snaai er aan. Xavier hing het kettinkje om mijn hals, en ik bedankte hem, waarna ik met Tom, die tegenover me zat, ook een knalbonbon uit elkaar trok. Er kwam een schetsboek uit en ik gebaarde naar Monika. Hij snapte de hint en gaf haar het schetsblok. Fred stootte me onder de tafel aan, ten teken dat het tijd was om de volgende stap van het vlan uit te voeren. Ik stond op, iets wat vrijwel meteen aandacht trok, en wendde me tot Xavier. We hadden besloten hem bij het plan te betrekken. Xavier stond ook op en vroeg zacht, zodat niemand het hoorde:
“Weet je het zeker?”¯ Ik knikte en grijnsde naar hem. We begonnen richting Sneep te lopen, op de voet gevolgd door Fred. Vanuit mijn ooghoeken zag ik George en Mateusz opstaan en de zaal uitglippen.
“Wemel, Plank, Stokbroeks, ga terug naar jullie plaatsen.”¯ Ik keek Sneep strak aan.
“Sorry meneer, maar we zitten al een tijdje met een vraag.”¯ Xavier had mijn stem magisch versterkt, waardoor de hele zaal het hoorde. Iedereen hield zijn adem in.
“Hou op met die onzin en ga terug naar jullie tafel.”¯ Snauwde Sneep.
“Sorry professor, maar we willen heel graag antwoord op onze vraag.”¯ Ik slikte, me ervan bewust dat deze afleiding me weken, zo niet maanden, nablijven zou kosten. De beelden van smerige toverdrankingrediënten uit mijn hoofd bannend, slikte ik en toverde ik een grijns op mijn gezicht. Toen verlieten de woorden mijn mond.
“Welke shampoo gebruikt u?”¯ Sneep kleurde rood van woede en ik was bang dat de stoom uit zijn oren zou komen.
“Genoeg! Jullie drie! Mijn kantoor! NU!”¯ De jongens bij hun handen pakkend stormde ik de grote zaal uit, het gelach van de leraren en onze medestudenten en een woedende Sneep ontvluchtend. George en Mateusz waren net voor onze vlucht terug de zaal ingeslopen, dus die waren veilig.
“Kom op jongens, doorrennen!”¯ We stormden de trappen op, de leerlingenkamer door en de jongensslaapzalen in. Daar lieten we ons uitgeput op de bedden vallen. Ik lag op mijn rug op Fred’s bed, met mijn hoofd op zijn maag. Xavier had zich uitgestrekt op zijn eigen bed. Zwijgend telden we de minuten tot professor Anderling ons zou vinden en uitkafferen.
Tien minuten later zwaaide de deur open en kwam een pisnijdige Anderling binnen.
“Hoe durven jullie! Van jullie had ik het wel verwacht-”¯ Ze wees op Fred en mij. “Maar van jou.”¯ Xavier glimlachte onschuldig. "Jullie snappen toch hopelijk wel dat hier consequenties aan zitten?" We knikten alledrie.
"Twee maanden iedere avond nablijven. Voor jullie alledrie." Ze verliet de slaapzaal en we barstten in lachen uit.
Reacties:
Dit is echt een geweldig stuk
En ik moet zeggen...Die bijna 4000 woorden van jou zijn zó doorgelezen
aaahh echt komisch
Heel erg onschuldig vraagje "Professor Sneep, welke shampoo gebruikt u!" Echt komische
Ik wil eigenlijk ook wel weten welke shampoo hij gebruikt!
Of waarschijnlijk gebruikt hij eigenlijk helemaal geen shampoo.
Maar de afleiding is in elk geval geslaagd ^^
Snel meer<3
xx