Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Stand Alone's. » Ik voelde me een soort van niet goed.

Stand Alone's.

9 okt 2010 - 13:37

3606

0

304



Ik voelde me een soort van niet goed.

hmm. soort klein stukje deel van een verhaal? :o Naja het zijn zeg maar 5 wordpagina dingen ;x.

6/9/2010 - Het ene moment ben je zo levend als maar kan en het moment erna ben je dood. Zo is het leven, zullen vele mensen zeggen. Het kan iedereen overkomen en meestal is het je eigen fout, had je maar beter op moeten letten, had je diegene maar niet moeten uitdagen, had je maar moeten luisteren naar wat andere mensen zeiden. Makkelijker gezegd dan gedaan. Zo werkt het gewoon niet, je kan niet altijd uitkijken, niet altijd luisteren en niet altijd letten op wat je zegt. Dat kan gewoon niet. Het is onmenselijk om het wel te kunnen. En in die paar keer dat het gewoon even niet lukt, heb je een kans dat het je dood wordt. Op welke manier dan ook. En op zich is doodgaan nog niet eens zo erg. Je voelt er niks van en achteraf herinner je je er ook niks meer van. De shock komt als je merkt dat niemand je meer kan zien, horen, ruiken of voelen. Op dat moment voel je je echt eenzaam. Echt alleen op de wereld. Omdat er niemand meer is aan wie je iets kan laten zien, aan wie je iets kan laten weten. Je moet alles zelf oplossen. Maar ja, wat kan er nou gebeuren? Dood gaan kan maar 1 keer. En dat klopt. Maar de meeste mensen gaan als ze dood gaan gewoon naar een betere plek, een soort hemel zoals andere mensen het noemen. Tenminste, daar ga ik vanuit, aangezien ik de andere meisjes die gestorven zijn nog niet tegengekomen ben. En daar heb ik tijd genoeg voor gehad. Dode mensen slapen niet, eten niet, hoeven zich niet om te kleden, hoeven niet naar de wc en hoeven bovendien ook niet naar school of het werk. Klinkt als vele voordelen, maar het tegendeel is waar. Je hebt niks te doen en verveelt je hele dagen. Je kan geen kleren meer kopen, geen make-up meer uitzoeken. En dat is om 3 redenen: De eerste reden is voor de hand liggend. Dat is namelijk dat niemand je meer kan zien en je dus niet zomaar een winkel in kan rennen om daar iets te gaan kopen. De tweede reden is eigenlijk dezelfde, maar dan anders bekeken; Niemand kan je zien, dus waarom zou je je omkleden, waarom zou je je mooi maken? Het heeft geen enkele nut. De laatste reden is de reden waar je misschien wat langer over na zou moeten denken. Stel je voor; Je bent een meisje, een doodgewoon meisje en je moet naar school toe. Je staat op, slaat de wekker uit en loopt met goede moed naar de kledingkast om te kijken wat je deze keer aan wil trekken. Je besluit je nieuwe zomerjurkje aan te trekken, maar waar je ook zoekt; nergens te vinden. Gewoon spoorloos van de aardbodem verdwenen. Om niet in paniek te raken, zoek je snel iets anders uit en loop je naar de badkamer om daar je make-up op te doen. Als je op je schap kijkt, zie je tot je schrik dat de meeste kwastjes gebruikt zijn. Er zit paarse oogschaduw en blush op. Dit is niet mogelijk, aangezien je de vorige dag alle kwastjes nog schoon geweekt hebt. De paniek neemt de overhand en je rent naar beneden toe. Hoe kan het dat je zomerjurkje weg is en je kwastjes make-up op zich hebben? Simpel; een dode heeft zich omgekleed en make-up opgedaan. Maar aangezien normale mensen hier niet aan denken, is het gewoon raar. Dit kan je niet zomaar doen en je eigen kleding wordt verdeeld over andere mensen of bewaard in een speciale kast. Deze kan je ook niet zomaar aandoen. In al de paniek van het meisje, wordt ze ook nog eens voor gek verklaard. Niemand die haar gelooft, want ach, waarom zou je? Het is onverklaarbaar voor levende mensen. Dus om terug naar het punt te komen; Je omkleden en make-up op doen is overbodig als je dood bent. Nu zul je je vast afvragen hoe ik dit allemaal weet? Nou, zo moeilijk is het niet; ik ben zelf dood. Ja, dood! Zo dood als het maar kan. Alleen ben ik nog op de aarde, gewoon hier, tussen alle levende mensen. Waarom weet ik niet. Stom als je het mij vraagt. Laat mij ook maar gewoon naar een andere plek gaan. Een plek waar het misschien beter is dan het hier is. Waar niet elke dag moorden worden gepleegd en mensen worden verkracht. Waar geen oorlogen zijn, gewoon om te laten zien dat je de beste bent. Misschien bestaat die plek. En misschien bestaat hij ook niet. Maar de enige manier om daar achter te komen, is om als dode van de aardbol te verdwijnen. En dat is precies het gene wat ik wil. Maar het kan niet, het lukt niet. Allemaal heel vaag. Wat is er mis met mij? Waarom kan iedereen het, behalve ik? Ik heb altijd al geweten dat ik anders was, maar dat dat zelfs na mijn dood verder moet gaan. Bah.

Ja, anders was ik altijd al geweest. Ik was het buitenbeentje van de school, van mijn familie, van alles. Iedereen had wat tegen mij. Ik deed altijd alles fout. Ik werd gepest, getreiterd en niemand deed er wat aan. Hoe vaak had ik geen gesprek gehad met mijn ouders, met mijn mentor en zelfs een keer met de directeur van de school. Niemand leek er wat aan te doen. Ik was toch maar een meisje, gewoon een meisje. Er waren zoveel meisjes, dus niemand leek in te zien waarom ze zoveel moeite moesten doen voor een doodnormaal meisje. Nu was het te laat. Ik was dood. Morsdood. Omgekomen bij een ongeluk, stond er met grote koppen in de kranten. Haar familie en klasgenoten zijn er kapot van. Ja ja, ze liegen. Niemand had zich ooit zorgen gemaakt, waarom na mijn dood opeens wel. Misschien omdat ze nu niemand meer hadden om af te zeiken. Niemand meer hadden die ze de schuld konden geven. Niemand. Veel verschil maakte het toch niet. Ja, misschien een tafeltje meer om aan te zitten en om spullen op te leggen. Ik was altijd de niemand geweest. Iedereen negeerde me of pestte me. Vrienden of vriendinnen had ik niet. Nooit gehad ook. Ik hield me sterk, maar van binnen deed het pijn. Veel pijn, als er weer eens een belediging op me afgevuurd werd. Als ik weer eens genegeerd werd en gewoon aan de kant geschoven werd. Nee, een pretje was het niet. Maar ik had mijn muziek. Muziek was mijn leven, mijn alles. Elk minuutje vrije tijd stak ik in mijn muziek. Ik schreef zelf teksten en zong deze dan ook met alle liefde en plezier. Vaak gingen ze over mijn eigen leven, over de pijn die ik voelde, diep van binnen. Natuurlijk heeft niemand ook maar één lied van mij gehoord. Nee, daar zorgde ik wel voor. Ze zouden me er alleen nog maar meer door gaan pesten. Ik hoor hun stemmen al voor me; hahaha! Die nietsnut zingt. Hahaha! Iedereen zou me uitlachen, voor de zoveelste keer. Dus ik hield het geheim, het was iets van mij en dan ook van mij alleen. Niemand kon er aan komen, niemand kon het veranderen. Zelfs de dood niet. Ik houd namelijk nog steeds van zingen en zing dan ook altijd en overal. Niemand kan me toch horen, niemand kan me zien, niemand kan me uitlachen. Ja, dat zouden ze wel kunnen, maar dan werd je voor gek verklaard. Iemand uitlachen die iedereen allang vergeten was. Mijn bestaan was volkomen uitgewist. Alles wat iets met mij te maken had, was weg. Mijn schriften, kleren, make-up, dingen uit mijn kamer, alles was weggegooid en verbrand. Het was toch niks waard. Net zoals ik. Het was gewoon niets, er zat geen waarde aan. Het leven gaat gewoon verder. Niemand maakt zich dan ook maar enige zorgen om mij. Om mijn dood. Niemand rouwt en de mensen die naar mijn begrafenis komen, komen niet omdat ze het zo erg vinden dat ik dood ben, maar gewoon uit beleefdheid of om mij een laatste keer uit te lachen en te denken aan al de momenten dat ze mij vernederd hebben. En dat zijn er heel wat, daar is een begrafenisceremonie veel te klein voor, om al die dingen te overdenken. Maar een deel moet lukken. Aan de ene kant heb ik er vrede mee en heb ik rust gevonden, nu ik dood ben. Geen starende blikken meer of mensen die je na wijzen, maar toch zou ik liever, zoals eerder verteld naar een andere plek gaan. Gewoon omdat het hier echt saai is en daar de enige die ooit wat om me gegeven heeft misschien te vinden is. Maar nee hoor, ik zit opgesloten hier. En wat ik moet doen? Ik heb na al dit gedenk nog steeds geen enkel idee. Maar het komt goed, want alles komt goed. Tenminste, in het leven van normale mensen. En aangezien ik niet normaal ben, weet ik nog niet zo zeker of het goed komt. Maar ik zal er op hopen en bovendien is dit ook wel een mooi kansje om wraak te nemen. Op iedereen en alles die me nooit een blik waardig hebben gekeurd, die me gepest en getreiterd hebben voor hun eigen leedvermaak, die me beledigd en pijn gedaan hebben zonder het te weten. Al die mensen zullen het ooit voelen. Misschien duurt het nog een hele tijd en is mijn lichaam al lang vergaan. Mijn ziel, die verbonden is aan de aarde, zal blijven bestaan en voor altijd in hun gedachten rondzweven. Net zolang tot ze gek worden en ook zullen sterven, uit angst en schuld.

Het probleem van mensen is dat ze in de loop der jaren zo egoïstisch zijn geworden. Ze kunnen alleen nog maar aan zichzelf en aan eigen problemen denken. Hoe dringend iemand anders je ook nodig heeft, je eigen problemen zijn altijd belangrijker. Zolang deze niet opgelost zijn, kun je iemand anders ook niet helpen. Of tenminste, dit is hoe ik de mens zie. Ook draait alles om geld. Je wilt dat ik jou help? Dat is dan twintig euro. Niks meer liefde. Niks meer dankbaarheid. Nee, geld willen we zien, anders gaat het niet door. Hoe moet het zo verder met deze wereld? Zo worden problemen nooit meer opgelost. Mensen hebben geen tijd meer anderen te helpen, maar als niemand meer tijd heeft om een ander te helpen, helpt niemand iemand anders. Dan worden de problemen nooit meer opgelost. Alhoewel problemen oplossen ook uit jezelf moet komen. Zolang je zelf niet wilt dat andere mensen je helpen, zolang je zelf niet accepteert dat je een probleem hebt, is er sowieso niet veel aan te doen. Wel kunnen andere mensen je dan weer helpen je het probleem te laten inzien. Je hebt mensen nodig. Mensen die er altijd voor je zijn. Mensen die je dag en nacht kunt bellen. Zulke mensen zijn zeldzaam. En met zeldzaam bedoel ik dan ook écht zeldzaam. Je kunt ze niet zomaar even vinden en je leert ze met de tijd kennen. Macht en geld zorgen dat mensen met je omgaan. Zodra je deze verliest, zul je geen tot weinig mensen die bij je willen horen over hebben. Want je hebt ze niks meer te bieden. Ja, liefde. Maar wie is er nou nog geïnteresseerd in liefde? Juist. Niemand. Mensen die wat er dan ook gebeurd bij je staan, noem ik ook wel vrienden. En ik had geen vrienden. Meer mensen hebben geen vrienden, alleen weten deze het zelf nog niet. Ze zullen het weten, zodra ze hun vrienden nodig hebben. Die zullen er dan niet meer zijn, want stel je voor dat ze zelf in het probleem terecht komen. Dat ze zelf hun handen uit hun mouwen moeten steken. Dan vergaat de wereld. Nee, egoïsme is een groot probleem. Als mensen minder egoïstisch geweest waren, hadden ze misschien gezien wat ze me aan hebben gedaan. Hoeveel pijn ze me hebben gedaan. Dan had ik misschien nog geleefd. En dan zou er zelfs een kleine kans zijn dat ik geluk was op dit moment. Maar dat is niet zo. Ik ben dood. En wel door egoïsme. De angst om zelf iets te overkomen. Toekijken, maar niks doen. Dat is ook iets wat mensen tegenwoordig doen. Het lijdt tot vele moorden. Moorden die hadden verkomen kunnen worden. Gewoon, door in te grijpen. Er iets van te zeggen, desnoods de politie te bellen. Maar nee. Toekijken is veel spectaculairder. Kijken hoe een groep jongens een meisje bedreigen. Kijken hoe een groep jongens een meisje in elkaar slaan. Kijken hoe een groep jongens een meisje met 18 messteken om het leven brengen. Kijken hoe ze gewoon een leven verspillen. En er verder je mond over houden. Niet ingrijpen. Niks doen. Alsof het en film is waar je naar kijkt. Maar het is geen film. Het is de realiteit. Iets waar mensen tegenwoordig ook moeite mee hebben. Met het verschil tussen de werkelijkheid en de realiteit. Mensen dromen veel te veel, letten niet meer op wat er om zich heen gebeurd, zetten zich in voor de verkeerde dingen, gewoon omdat ze denken dat ze door alles te doen zoals het komt kunnen overleven. Dat ze zo de goede keuzes maken. Dat er zo niks met ze kan gebeuren, omdat het zo zou moeten zijn. Als je alles moet doen zoals je het ervaart, zoals het aankomt, kunnen mensen dan niet bedenken dat er juist oorlogen komen. Dat er juist mensen komen die de verkeerde gevoelens achternagaan. Die dingen anders ervaren dan ze bedoeld zijn. Dat er verkeerde ideeën ontstaan en ze de situatie er niet echt beter op maken? Blijkbaar niet. Zo zie je maar dat mensen verkeerd denken. Dat ze veranderd zijn in de loop der jaren. En dan niet positief, maar negatief. Als de gedachten gewoon anders waren geweest, had het misschien gewerkt. Maar dat is niet zo en dus werkt het niet. Zonder die veranderingen was alles beter af geweest. Maar wat doe je eraan? Niks. Zelfs niet als je dood bent, zoals ik.

Nog een probleem en oorzaak voor mijn dood: mensen discrimineren veel te veel. Ik ben anders en dus moet ik dood. Dus moeten ze mij vernederen, pesten, treiteren, kwetsen en uiteindelijk zelfs vermoorden. Gewoon omdat mijn gedachtegang anders gaan dan die van anderen. Omdat ik anders denk. Omdat ik anders doe. Dat mag niet. Iedereen moet hetzelfde zijn, doen en denken. Iedereen moet op elkaar lijken en anders hoor je er niet bij. En zodra je er niet bij hoort zullen we je kwellen tot je jezelf veranderd om erbij te horen. Tot je jezelf zo maakt dat er eigenlijk niks meer echt aan je is. Tot je maar achter de groep aanloopt. En dat is iets wat bij mij dus nooit zou gaan gebeuren. Dat hadden ze door, ik weet het zeker, omdat ze het anders niet hadden opgegeven en ze me met alle plezier nog even door hadden gepest. Maar omdat ik niet wilde veranderen was het noodlot toegeslagen; ze moesten degene die hun plannen kon dwarsbomen uit de weg ruimen. Niemand zou ingrijpen, daar was ik niet belangrijk genoeg voor. Alles was van tevoren uitgedacht, tot in de details. En het was gelukt. Ik was weg. Althans, weg uit mijn lichaam. Mijn ziel was er nog steeds, maar dat was niet bekend. Ik ontwaakte uit mijn droom door een vaag gebrom. Ik keek rond, zonder me van mijn plek te verroeren. Niemand zou me hier opmerken. Niemand zou me ook maar ergens opmerken, al zou ik in het midden van een druk kruispunt gaan staan. Iedereen zou gewoon door me heen rijden. Nog eens keek ik om me heen. Er kwam een groep jongens aan. Gelijk schoten mijn gedachten weer naar mijn laatste dag dat ik leefde. Mijn vage herinneringen probeerden de jongens met mijn moordenaars te vergelijken. Maar de beelden waren niet erg duidelijk, dus erg goed lukte het niet. Ik kon het niet. Bovendien deed het pijn als ik aan de avond dacht. Al snapte ik niet waarom. Ik had zoveel pijn te verdragen gehad, lichamelijk en geestelijk. En het moment dat ik me maar heel vaagjes herinner doet me het meeste pijn. Waarom snapte ik niet en zal ik waarschijnlijk ook nooit snappen. Misschien is het juist omdat ik het me niet goed kan herinneren, omdat ik de reden er niet van inzie, omdat ik het verdrongen heb. Er kunnen zoveel verklaringen zijn. Mensen zeggen op dit soort punten altijd; luister naar je hart. Maar ja, je hart kan het ook verkeerd hebben. Andere mensen zeggen; denk na voordat je iets doet. Ook dat is makkelijk zeggen. Je kan niet over elk klein dingetje dat je gaat doen nadenken alsof je leven er vanaf hangt, want in de meeste gevallen is dat dan ook niet zo. Je kan niet van alles alle eventuele gevolgen gaan overwegen, gewoonweg omdat de meeste gevolgen zo onwaarschijnlijk zijn dat je er niet aan denkt. En moorden zitten in een klein hoekje. Moorden gebeuren uit het onwaarschijnlijke, uit het gene waar niet aan gedacht is. Dan zijn er ook nog mensen die zeggen; luister naar je gevoel. Maar je gevoel. Je hebt zoveel gevoelens en ze wisselen van moment tot moment. Het ene moment voel je blijdschap en nog geen seconde erna ben je teleurgesteld, verdrietig en ook boos, omdat iets niet gaat zoals jij zou willen dat het gaat. Luisteren naar al deze gevoelens kost een eeuwigheid. En bovendien heb je aan alleen luisteren en weten wat je voelt niks. Je moet ook nog weten waarom je het voelt en wat je er eventueel aan zou kunnen doen. En om al deze gevoelens, redenen en oplossingen op een rijtje te zetten, duurt eeuwen. Dus ook dit advies is vrijwel nutteloos. En zo kan ik nog wel even doorgaan met uitspraken die nutteloos zijn. Weer schrik ik op. De jongen komen weer langs. Ook al kunnen de jongens mij niks doen, toch wil ik weten wat er aan de hand is. Ik wil niet dat andere mensen meemaken wat ik mee heb gemaakt. Dat andere mensen de pijn voelen die ik heb gevoeld, gewoon omdat ik anders was dan anderen. Ik zou er een stokje voor steken, mensen die andere mensen pijn doen zich kapot laten schrikken. Ze lijkbleek laten worden en uit angst weg laten rennen. Precies wat ze verdienen. Ik besluit op te staan en even een rondje te lopen en zo gezegd, zo gedaan. Langzaam kom ik overeind. De plek waar ik zat is droog, de rest is nat van de regen. Niemand zou het zien. De plek zou snel genoeg ook doorweekt zijn, net zoals de rest van de grond in het park. Stap voor stap kom ik dichterbij de jongens, nieuwsgierig naar het onderwerp van hun gesprek.

7/9/2010 - Dan zie ik hoe een jongen zijn lege pak waar eerder koekjes in zaten zomaar op de grond gooit. Raar en asociaal. Dat doe je toch niet zomaar? Hier in het park staan genoeg prullenbakken en anders kun je hem thuis toch even weggooien? Maar nee. De meeste mensen gooien tegenwoordig alles maar op de grond. Er komt toch wel iemand die het opruimt en anders niet. Zolang ik er maar geen last meer van heb en er geen moeite voor hoef te doen, is het goed. Echt asociaal. Vroeger was alles anders. Mensen deden wat voor een ander, mensen deden wat voor iedereen. Ze zorgden voor de wereld. Gooi afval in prullenbakken, recycle dingen die je mogelijk kunt recyclen en zorg ervoor dat vele mensen nog kunnen genieten van het leven op deze wereld. Al deze dingen zijn nonsens deze dagen. Mensen weten wel dat er iets moet veranderen, dat de wereld het op deze manier niet meer heel lang volhoud, maar veranderen van levenswijze; nee hoor. Waarom zouden we? Gedacht wordt er genoeg, het is het uitvoeren wat niet gaat lukken. Mensen zijn te egoïstisch, zoals ik al eerder verteld heb. ‘Hé Matthieu!’ hoor ik opeens luid en duidelijk. Verstoord kijk ik op. Het is één van de jongens die een andere jongen verwelkomt. Hij komt uit het niets aanlopen. ‘Nu iedereen er is kunnen we beginnen met het bespreken van ons meesterplan.’ Komt er uit de mond van een jongen. Hij heeft een andere stem dan de eerste, een stuk lager. Ik loop weer verder naar voren, net zolang tot ik bijna tussen de jongens in sta. Ze zullen me toch niet opmerken. Ik luister het hele gesprek mee, soms verzonken in gedachten, maar dan bijna gelijk weer gestoord door de stem van één van de jongens. Het doel op zich is niet zo heel interessant, maar de manier hoe ze het willen doen kan nog wel eens leuk worden. En dan bedoel ik niet leuk in de manier van grappig of lief, maar leuk in de manier van moeilijk. Het is een erg ingewikkeld plan en misschien ga ik ze er wel een handje bij helpen, omdat ik vind dat ze het verdienen hun doel te bereiken. Het gaat immers om iets wat voor hen heel belangrijk kan zijn, ook al betekend het voor mij niks. Ik besluit de jongens te volgen en zo gedacht, zo gedaan. Ik loop ze rustig achterna. Ja, loop ja, ook dode mensen lopen. Ze zweven niet, zoals vele mensen denken, ze lopen gewoon. Zweven kan vast ook wel, maar hoe dat precies werkt weet ik niet. Daar heb ik de theorie en logica nog niet van ontdekt. Dat is misschien iets om later over na te denken, nadat ik deze jongens geholpen heb met hun ‘meesterplan’.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.