Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Mundus Novum » 4.
Mundus Novum
4.
Om half zeven was Bill weer terug, en begaf hij zich met zijn vrienden naar een restaurant. Ze zochten twee tafeltjes op, bestelden hun eten en wachtten tot het geserveerd werd.
‘Ik vind het niet eerlijk,’ klaagde Bill. ‘Nu ben ik de enige die geen nieuwe kleding heeft.’
‘Daan, Kay en ik bestaan zeker niet meer?’ vroeg Bodine.
‘Jawel,’ antwoordde Bill, die zich ineens heel klunzig voelde. ‘Maar jullie geven nu eenmaal minder om kleding en zo.’
‘Dat is waar,’ moest Bodine toegeven.
‘Maar Bill,’ begon Adam, ‘als je wilt mag je het mijne wel hebben, hoor.’
‘Die hoef ik niet,’ snauwde Bill.
‘Nou, dan niet,’ zei Adam beduusd.
‘Nee, dan niet. Dat heb jij heel goed gezien.’
‘Nou, Bill, kom op. Doe niet zo bot.’ Nadezhda streek met haar vingers voorzichtig over de rug van zijn hand, in een poging hem te kalmeren.
‘Maar het is gewoon niet eerlijk,’ stribbelde Bill tegen.
‘Dat zal wel meevallen, anders had je Adams aanbod wel aangenomen.’
‘Nee, want het gaat niet om het uiteindelijke hebben van iets nieuws, het gaat om de kick van het kopen.’
‘Die heb je gehad, Bill. Je hebt meer gekocht dan wie ook. Dat het terug moest brengen maakt dan niet uit, het gaat uiteindelijk toch om de kick van het kopen.’ Daar had de jongen geen weerwoord op.
Zodra iedereen verzadigd was, zette het groepje zich weer in beweging. Toen ze weer tegenover de grote fontein stonden, vroeg Nadezhda: ‘Goed, Kay, wat was je plan eigenlijk?’
‘Oh, gewoon, eventjes langs Betula gaan. Wie weet komen we nooit meer terug, vandaar dat ik het nog even een laatste keer wilde zien.’ Sarcastische opmerkingen kwamen er niet, voor deze ene keer. Eigenlijk was iedereen het met haar eens. Alleen Tom kon het nog niet helemaal bevatten.
‘Komen we nooit meer terug?’ stamelde hij dan ook.
‘Laten we maar gewoon hopen van wel,’ antwoordde Jessica.
‘Maar we weten het dus niet zeker?’
‘Natuurlijk weten we het niet zeker, de reis naar Arbor is lang en brengt gevaren met zich mee, en in dat dorpje beginnen we slechts. Wie weet waar we verder heen geleid worden. En we hopen natuurlijk dat we uiteindelijk de kans krijgen Corvus te overmeesteren. Maar ik geloof op zeker niet dat die zich zomaar overgeeft. Daar lijkt ze me gewoon het type niet voor.’
Tom staarde naar zijn voeten, nog minder zeker van zijn beslissing mee te gaan.
‘Gaat het, Tom?’ vroeg Nadezhda, die aanvoelde dat hij zich niet helemaal goed voelde.
‘Jawel,’ antwoordde hij. ‘Ik ben alleen nog niet klaar om afscheid te nemen.’
‘Dat hoeft ook nog niet. Je kunt ook wachten, en later, in gedachten, afscheid nemen. Mocht het nodig zijn, want het is natuurlijk van zelfsprekend dat we er alles voor zullen doen om elkaar te beschermen.’ Tom knikte, enigszins gerustgesteld.
‘Goed,’ vervolgde Nadezhda op luidere toon. ‘Dus we gaan nu naar Arbor?’
Iedereen stemde in, dus het groepje begaf zich het bos weer in. Er heerste nog steeds een ondoordringbare stilte, die harmonieus samenhing met het fluiten van de vogeltjes, het tsjilpen van de krekels en het ritselen van de bladeren. Eén ding was echter veranderd: het was gaan schemeren, dus viel er minder te zien, en dat gaf het bos een extra dreigende uitstraling.
‘Weten jullie zeker dat dit een goed idee is?’ vroeg Adam. ‘Ik bedoel, het is donker, we kunnen niets zien, wie weet wat er op dit moment allemaal op ons loert.’
‘Je hebt gelijk,’ stemde Nadezhda in.
‘Wat willen jullie dan doen?’ vroeg Bill angstig.
‘Zo’n tweehonderd meter van hier is een open plek,’ antwoordde Kayley, die het bos op haar duimpje kende. Ze had er dagen, weken rondgezworven voor ze zich bij de vrienden voegde. Ze hoefde toch nergens voor te vrezen, als er gevaar dreigde maakte ze zichzelf onzichtbaar en klom in een boom. Vandaar dat ze de groep probleemloos naar de openplek kon loodsen, waar ze hun kamp opzetten om de nacht door te komen. Veel hoefde er niet te gebeuren, want ’s nachts bleef te temperatuur rond de twintig graden. Geen reden om bang te zijn voor de kou, en tegen de hitte was er Daniëlle, die dan gewoon een willekeurig takje bevroor en iedereen daarmee afkoelde.
Het was wel te merken dat het groepje nog aan het begin van de expeditie stond. Ze vielen allemaal gewoon in slaap, zonder dat er iemand op wacht stond. Alle vijanden hadden vrijspel, maar gelukkig sloeg geen van hen toe. Toen Gustav ’s morgens wakker werd, lagen al zijn vrienden nog vredig te slapen. Normaal gesproken zou de jongen hen niet wakker maken, maar de zon scheen al en de reis was lang, dus er mocht geen tijd verloren gaan. Zachtjes schudde hij iedereen wakker, en met enige moeite kreeg hij iedereen overeind.
‘Gustav, idioot, laat me lekker slapen,’ protesteerde Tom.
‘Nee, want we moeten een lange wandeling maken, en we moeten voor het donker de volgende rustplaats bereikt hebben.’ Tom kreunde protesterend, maar stond uiteindelijk wel op.
Voor het ontbijt werden appels gegeten, geplukt van een boom aan de rand van de open plek. Kayley kon met zekerheid zeggen dat ze er vaker van gegeten had, en dat het dus wel goed zou zitten. Dat was voor de anderen genoeg om aan te vallen op de rijpe vruchten.
Daarna volgden ze Kayley weer, door het bos heen, op weg naar Arbor. Het was inderdaad een hele lange tocht, maar misschien, heel misschien, als ze doorliepen, konden ze het dorpje bereiken voor het donker. Bodine en Kayley gingen voorop, omdat de eerste het tempo hooghield en de tweede de weg wist. Dat was ook wel praktisch, want met Bodines richtingsgevoel zouden hoogstwaarschijnlijk alleen maar rondjes gelopen worden.
‘Wat hopen we eigenlijk te vinden?’ vroeg Jessica.
‘Iets, een aanwijzig of zo,’ antwoordde Nadezhda.
‘Maar wat voor aanwijzing, en waarnaar?’
‘Iets wat ons naar haar, of naar haar troepen kan leiden. Of naar de volgende plaats waar ze toeslaat, of naar haar handelswijze, of… eigenlijk is zo’n beetje alles welkom.’
‘Maar je verwacht toch niet dat ze een briefje heeft achtergelaten met daarop de naam van haar schuilplaats, of zo?’
‘Nee, nee. Maar het mooie aan Mundus Novum is dat zij meerdere plekken heeft waar bijvoorbeeld gesteenten voorkomen, de op geen enkele andere plek bestaan. Als we zulke dingen vinden, weten we in elk geval waar we heen moeten. Of misschien vinden we in het dorp heel veel voetstappen van dezelfde zolen; Corvus heeft de neiging om al haar troepen gelijk te stellen, zodat alleen zij uitblikt. Mocht dat zo zijn, kan elke voetstap van die zool, die we buiten het dorp vinden, een richting uit wijzen.’
‘En hoe vinden we die gesteenten?’
‘Ik heb er veel over geleerd met aardrijkskunde,’ antwoordde Nadezhda. ‘Ik kan er redelijk veel herkennen.’
Met nieuwe moed liepen ze verder, op weg naar Arbor.
maar dat doe ik liever niet k spaar jullie leventjes 8DD
Reacties:
Dit is gewoon awesome x'D
‘Nee, want het gaat niet om het uiteindelijke hebben van iets nieuws, het gaat om de kick van het kopen.’
‘Die heb je gehad, Bill. Je hebt meer gekocht dan wie ook. Dat het terug moest brengen maakt dan niet uit, het gaat uiteindelijk toch om de kick van het kopen.’ Daar had de jongen geen weerwoord op.
Iedereen quote dit, maar het is ook zo geniaal ^.^
Yeah <3
Xxx,
Ahah, elk verhaal dat ik nu aan het lezen ben doet Bill wel irritant XD
Maar geniaal verhaal,
Snel veder?
‘Die heb je gehad, Bill. Je hebt meer gekocht dan wie ook. Dat het terug moest brengen maakt dan niet uit, het gaat uiteindelijk toch om de kick van het kopen.’*voelt zich slim* xd
Dit hoofdstuk is trouwens full of me, ey o.o
Dat even terzijde - I loooove it! Het is zo grappig, mhihi. & mijn reactievermogen is nogal dood. Scuuusi. Ik moet huiswerk doen. *zucht*
Mhiii. <3
This is awesome.
Nu word ik nieuwsgierig naar de rest.
x