Hoofdcategorieėn
Home » Overige » The Jesus Of Suburbia » Jesus Of Suburbia Part 2
The Jesus Of Suburbia
Geschreven door:
Onderdeel van:
Laatst bijgewerkt:
26 okt 2010 - 17:59
Aantal woorden:
934
Aantal reacties:
2
Aantal keer gelezen:
233
Jesus Of Suburbia Part 2
Enjoy! Reactie?
II. City of the damned
At the centre of the earth
In the parking lot of the 7-11 where I was taught
The motto was just a lie
It says "home is where your heart is"
But what a shame
'Cause everyone's heart doesn't beat the same
It's beating out of time
City of the dead
At the end of another lost highway
Signs misleading to nowhere
City of the damned
Lost children with dirty faces today
No one really seems to care
I read the graffiti in the bathroom stall
Like the holy scriptures of a shopping mall
And so it seemed to confess
It didn't say much, but it only confirmed that
The centre of the earth is the end of the world
And I could really care less
City of the dead
At the end of another lost highway
Signs misleading to nowhere
City of the damned
Lost children with dirty faces today
No one really seems to care
At the centre of the earth
In the parking lot of the 7-11 where I was taught
The motto was just a lie
It says "home is where your heart is"
But what a shame
'Cause everyone's heart doesn't beat the same
It's beating out of time
City of the dead
At the end of another lost highway
Signs misleading to nowhere
City of the damned
Lost children with dirty faces today
No one really seems to care
I read the graffiti in the bathroom stall
Like the holy scriptures of a shopping mall
And so it seemed to confess
It didn't say much, but it only confirmed that
The centre of the earth is the end of the world
And I could really care less
City of the dead
At the end of another lost highway
Signs misleading to nowhere
City of the damned
Lost children with dirty faces today
No one really seems to care
‘Hèhè,’ zuchtte Mary Jane. We waren op ons plekje, na een wandeling door New York City. Ik deed een “hmhm”¯ en keek naar de grote graffiti tekening tegen over me. Mary Jane zat op de bumper van een hoog bejaarde auto die er al eeuwen stond. Ze stak een sigaret op en blies een rook wolkje uit. ‘Wat staat er nu eigenlijk op die tekening?’ vroeg ik me hardop af. Mary Jane haalde haar schouders op.
‘Wat boeit jou dat? Het zijn maar letters, jeetje. Kom eens hier… Misschien heb ik een verrassinkje voor je.’ Ze gaf me een kusje in mijn nek. Ik schudde mijn hoofd.
‘Nu even niet, Mary Jane.’ Ik bekeek de letters. Er stond “Home is where your heart is.”¯ Geloofde ik. In tegenstelling tot vele anderen kon ik redelijk lezen. Ik lachtte schamper toen ik er zeker van was dat dat er stond. Wat een gigantisch leugen. Ik bedoel, mijn hart lag helemaal niet bij die vervloekte wijk en de brave bende, maar bij het anderen leven. Het ruige ruwe leven was waar ik naar verlangde.
Toen draaide ik me om en zoende haar ineens. Ik hoorde twee kindergiecheltjes gevolgd door een “Sstt!”¯ Ik maakte met een ruk los en draaide mijn hoofd richting het geluid. Ik zag twee meisjes van een jaar of negen met een vies gezicht alsof ze op straat leefde- wat nog best wel eens zou kunnen, misschien kwamen ze wel uit onze wijk grote ogen kijken.
‘Rennen, Ciska!’ gilde de een, ‘Dat is die Jesus waar mama over vertelde!’ en ze rende weg alsof de duivel ze op de hielen zat. Jup, ze kwamen uit de wijk.
‘Zullen we maar gaan?’ vroeg ik afgeleid. Mary Jane zuchtte.
‘Goed dan…’ We liepen terug richting de wijk, mijn gedachten waren nog steeds bij de graffiti tekening op de muur van de ondergrondse pakeergarage. “Home is where your heart is”¯… Hm.
We liepen net die wijk in, toen Tunny aan kwam rennen.
‘Jimmy, Jimmy! Moet je horen!’ Hij kwam opgewonden naast ons lopen. ‘Ik.. Oh. Mary Jane. Ik had je niet gezien.’
‘Hallo, Tunny,’zei ze grappend. Tunny bleef haar aan staren. We stonden stil. Toen begreep ze het en zuchtte.
‘Goed, goed, ik ga al. Tot vanavond, lieverdje.’ Ik glimlachtte. Tunny trok een vies gezicht.
‘Jukkes.’ Ik rolde met mijn ogen.
‘Jouw tijd komt nog wel, kleutertje.’
‘Heel grappig. Maar ik wilde je dus vertellen, dat mijn vader werk heeft gekregen!’ Ik schoot in de lach.
‘Dat werd tijd! Als taxichauffeur of vuilnisman?’ Tunny verkocht me een klap op mijn schouder.
‘Heel grappig, Jim. Nee, als zakenman bij Shell! Dat betekend dat we naar Texas verhuizen! En dan we rijk worden! Snap je’m Jimmy? Rijk! Een groot landhuis…’ Tunny ging met zijn hand door de lucht heen. ‘Genoeg te eten, niet meer moeilijk doen met bendes….’ Toen zag hij mijn gezicht, dat nogal chagrijnig stond door het nieuws. ‘Oh. Sorry. Jij kan niet mee, sorry! Maar ik zal je kaarten sturen, en nog meer. En als ik daar ook kan gaan werken, een eigen landhuis heb, kom ik je ophalen, dan kun je ook een landhuis van me krijgen. Daar heb ik dan wel genoeg geld voor,’ beloofde Tunny. Ik grimaste. ‘Ik zie je later!’ zei Tunny, toen we voorbij zijn krot liepen. Hij rende naar binnen. Ik zuchtte en mompelde iets van “Zie je”¯.
Langzaam slenterde ik naar huis. “Home is where your heart is”¯… Tunny kon dus blijkbaar wel naar Texas, een stad waar geld te verdienen was. Misschien zou ik dat ook wel kunnen. Misschien? Wat nou, misschien? Ik kon toch ook gewoon weglopen van die klote-achterwijkje? Zo moeilijk was dat toch niet?
En toch zat me ergens iets dwars. Ik had al snel gevonden wí¡t: Penople. Mijn kleine zusje, ik wilde haar niet achterlaten bij dat ranzige monster van een Brad. Nadenkend over haar liep ik naar binnen, waar ik vrijwel direct over mijn zusje struikelde, die snikkend bij de deur zat. Naast haar lag een plas kots.
Getverjasses.
‘Penople, wat is er gebeurd?’ Ze keek op.
‘Wat denk je zelf?’ Ze klonk helemaal niet als een negenjarige op dit moment, eerder als een volwassene.
‘Brad,’ mompelde ik. Ze knikte alleen maar.
‘Waar was jij?’ vroeg ze toen kleintjes, expres op een ander onderwerp overstappend. Ik zuchtte.
‘In de parkeerplaats. Je weet wel, die bij Times Square.’
‘Oh.’ Het bleef een lange tijd stil, terwijl ik naast haar ging zitten, aan de kant waar geen kots lag. Ze kroop tegen me aan, en zuchtte.
‘Tunny gaat verhuizen,’ flapte ik er ineens uit.
‘Waarheen?’ wilde ze weten.
‘Texas.’
‘Texas!? Wat heeft hij daar te zoeken?’
‘Zijn vader heeft een goede baan en hij wordt rijk, zegt hij,’ zei ik. ‘Ik ga ook verhuizen.’ Het was eruit voor ik er erg in had. Ze vloog omhoog.
‘Wí¡t zei je nou?’
omg i love it! more please!