Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Need » 5
Need
5
"Goeiemorgen, oom Herman." Ik liep op mijn voetjes de trap af, mijn oom glimlachte naar me.
"Goeiemorgen, Mona. Wil je ontbijt? Harry heeft spek gebakken." Ik keek naar mijn grote broer.
"Ja, lekker," glimlachte ik. Om één of andere reden, hadden mijn oom en tante mij veel liever dan Harry. En toch leken we erg op elkaar. Mijn haar was net iets minder warrig als het zijne, maar even zwart, en onze ogen hadden ook dezelfde kleur. En toch hielden ze van mij evenveel als van Dirk. Zelfs die deed lief tegen me.
Ik schoof aan tafel, nam het spek uit de pan en verbrandde bijna mijn tong toen ik het te gulzig in mijn mond stak.
"Lekker, Harry," zei ik met volle mond.
"Waar is tante Petunia?" vroeg ik daarna.
"Naar de speelgoedwinkel met Dirk." Zoals altijd. Dirk was al elf, en hij eiste elke DAG nieuw speelgoed! Niet eerlijk, want Harry kreeg nooit iets.
Ik keek uit het raam, en ik zag een grote, bruine uil zitten. Mijn ogen gingen wijd open, net als mijn mond. Behalve in de dierentuin, had ik nog nooit een uil gezien.
"Oom Herman, daar zit een uil." Ik wees naar het dier, en oom Herman liep rood aan.
"Verdorie, dat is al de tweede vandaag!" riep hij boos. Twee uilen op één dag? Hier?
"Oom Herman, hij heeft een brief bij zich," riep ik uit. Harry keek op, duidelijk blij.
"Harry, wat is dat?" Ik gleed van mijn stoel en ging bij mijn grote broer staan.
"Het is niet erg, ze komen gewoon de post brengen," zei Harry verbaasd, maar blij.
"Niet erg?! WEL ERG!" brulde oom Herman. Wat was het nu, erg of niet erg?
"Pappie, ik vind het hier niet leuk," zeurde Dirk. Ik zuchtte. Dat had hij al zo'n vijftien keer gezegd. ik vond het ook niet leuk hier. Het was een klein, houten huisje, en de wind loeide rond de buitenmuren. Ik kon de schuimkoppen van de golven zien, en ik had het gevoel dat we elk moment in zee konden vallen.
"Waarom zijn we hier?" zeurde Dirk. Hij trok aan zijn moeders mouw.
"Omdat die uilen ons niet met rust laten," zei Harry even knorrig als ik me voelde. Dat voortdurende rondreizen was niets voor ons. En Harry was boos, omdat hij geen enkele van die brieven mocht lezen. Terwijl ze wel voor hem waren.
Ik keek op tante Petunia's horloge. Het was bijna middernacht. En dan waren Harry en ik allebei jarig. We zijn op dezelfde dag geboren, vond ik wel grappig. Ik kroop tussen mijn oom en tante uit en sloop naar de gammele woonkamer, waar Harry op de grond en Dirk op de bank sliep.
"Gelukkige verjaardag, Harry," fluisterde ik. Hij was nog wakker, dat wist ik gewoon. Hij opende zijn ogen en zette zijn bril op zijn neus. Ik gaf hem een snoepje dat ik had bewaard.
"Voor jou," zei ik. Hij glimlachte.
"Bedankt, Mona." Ik ging naast hem zitten, en samen telden we de laatste minuten tot we allebei écht jarig waren.
"Drie, twee, één." De deur kraakte en viel met een hoop kabaal op de grond. Dirk schrok wakker en sprong gillend recht. Ik greep Harry's arm en samen verschuilden we ons om de hoek. Oom Herman en tante Petunia kwamen de trap af, en oom Herman had een geweer vast. De grote gestalte die in de deuropening stond, moest zich bukken om binnen te komen. Ik haalde geschrokken adem toen ik zijn baard en lange haren zag.
"Wie is dat?" vroeg ik fluisterend aan Harry. De grote man was minstens twee meter groot, en hij kwam met zijn hoofd tegen het plafond van het strandhuisje.
"Harry? Mona? Waar benne jullie?" Ik piepte toen Harry naar voren stapte en mij met zich meetrok.
"Ik... ik ben Harry," zei hij zacht. Ik trok me los en verschool me terug in de schaduw.
"God allemachie, wat lijk jij op je vader, knul! Maar je heb Lily's ogen. En waar is Mona?" Harry wees naar de hoek waar ik stond en ik schuifelde tevoorschijn.
"Hier," zei ik zacht. De grote man knielde, maar was toen nog hoger dan ik.
"Hé, wat ben jij klein."
"En jij dan, jij bent groot!" zei ik brutaal. Hij bulderde van het lachen.
"Ja, jij lijkt ook behoorlijk op James. Maar je gezicht en je ogen heb je van je moeder." Niemand had me ooit gezegd dat ik op mijn moeder leek. Of tegen Harry.
"Nou, ik ben Hagrid," zei de grote reus. Hij deed me een beetje denken aan de kerstman, maar dan met bruin haar.
"Nou, waar heb ik... oh, hiero!" Hij haalde een grote, kartonnen doos uit zijn tas, die een beetje ingedeukt was.
"Gelukkige verjaardag, allebei!" Ik lachte toen Harry de doos opende en er een grote, roze taart verscheen. Mijn en Harry's naam stonden erop in chocolade letter, en het rook heerlijk.
"Wat geeft u het recht om hier binnen te vallen!" riep oom Herman kwaad, "dat is huisvredebreuk!" Huisvredewatte?
"Even zwijgen, dreuzel."
"Wat is een dreuzel?" vroeg ik verbaasd. Het was duidelijk een scheldwoord, maar wat het betekende, wilde ik toch graag weten.
"Oh, eh, een dreuzel is iemand die niet naar Zweinstein kan."
"Zweinstein?" vroeg Harry. Hagrid keek verbaasd naar mijn broer, die de taartdoos op de tafel had gezet.
"Ja, dat heb ik in de brieven allemaal geschreven. En wat er met jullie ouders is gebeurt."
"We weten wat er met onze ouders is gebeurt!" zei ik, "ze zijn gestorven in een auto-ongeluk." Hagrid werd bijna net zo rood als oom Herman en draaide zich naar onze trillende familie.
"WAT!" brulde hij.
"Hebben jullie die arme kinderen niet eens de waarheid vertelt! Ze motte weten dat hun ouders helden waren!"
"Pff, helden," zei tante Petunia hooghartig, "mijn zus is altijd vreemd geweest, en toen ging ze naar die maffe school en trouwde ze met die nietsnut!"
"Mijn vader was geen nietsnut!" riep Harry. Ik was ook kwaad, altijd als tante zoiets zei.
"Wat weet jij daarvan je hebt hem nooit gezien!"
"GENOEG!!" brulde Hagrid. Ik deinsde achteruit, mijn lip trilde. Ik hield niet van ruzie, en al helemaal niet van roepende mensen.
"Wat was er dan met papa," vroeg ik bibberend.
"Ze waren tovenaars, Mona. En jij en Harry zijn dat ook." Ik keek hem een seconde aan en begon toen te lachen.
"Echt waar. Is er nooit iets vreemds gebeurt, iets wat je niet kon uitleggen?" Ik dacht na, keek naar Harry.
"Jawel. In de dierentuin, toen was het glas bij de slang ineens weg, en toen stond het er weer! Ik heb het zelf gezien!" riep ik opgewonden.
"En Mona heeft ooit de vaatwasser stuk gemaakt, omdat die haar mooiste beker helemaal had gebleekt. Ze keek er boos naar en ineens begon hij water te lekken en was hij helemaal kapot!" zei Harry.
"Zie je wel, dat komt omdat jullie kunnen toveren." Echt waar?
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.