Hoofdcategorien
Home » Tokio Hotel » Humanoid » Monsoon
Humanoid
Monsoon
De straat begon langzaam aan nat te worden.
Toen Camilla opkeek, zag ze dat de zwarte lucht wolken tevoorschijn had getoverd. Ze voelde de regendruppels neerkomen op haar gezicht. Na enkele seconden besloot ze dat ze nat genoeg was, en kroop ze terug in haar auto.
Enkele dagen geleden had Camilla opeens de drang om terug naar huis te keren. Ze wist niet waarom, ze had er geen enkel motief voor. Haar zus had ze al niet meer gesproken toen ze uit huis ging, en haar adoptieouders waren dood. Ze mistte het daar ook niet, en had er zeker geen vrienden die ze er wilde opzoeken.
Waarom wilde Camilla dan zonodig naar huis? Volgens een vriendin was het om informatie op te zoeken over haar echte ouders, maar hoe dichterbij ze kwam, hoe meer ze dat in twijfel begon te trekken.
Ze draaide de sleutel in het contact, en hoorde hoe de motor tot leven kwam. Ze zette haar ruitenwissers aan. In het donker rijden was op zich al lastig, maar dan nog met natte ramen maakte van haar een gevaarlijk object op de weg.
Camilla zuchtte terwijl ze nadacht over thuis.
Een glas water alsjeblieft! vroeg Camilla aan de jongen. Die knikte, en stapte weg naar de keuken. Camilla nam plaats aan een lege tafel, en dacht na over wat ze vandaag gedaan had. Ze had dienst gedraaid tot tien uur s avonds, en was begonnen om acht uur in de ochtend. Grotendeels van deze dag had ze moeten doorbrengen met een irritant kind dat aan zijn blindedarm geöpereerd moest worden. Ze was niet in de chirurgie gegaan om te babysitten. Ze snakte naar een eigen operatie, eentje die ze zelf mocht leiden. Maar dat ging niet mogen. Niet zolang ze nog geen arts-assistent was.
Cam! werd er verderop geroepen. Camilla schrok wakker, en merkte Tracy op. Tracy was haar beste vriendin. Ze had haar leren kennen in het ziekenhuis. Tracy had borstkanker gehad, en moest ervoor een operatie ondergaan. Camilla had daar nog bij geassisteerd. Sindsdien waren ze blijven praten met elkaar.
Trace! riep Camilla vrolijk uit. Terwijl Tracy naar haar toe stapte, zag Camilla hoe lang haar haar wel niet was geworden. Ze had een tijdje chemotherapie ondergaan, waardoor ze al haar haar was verloren, maar dat was al jaren geleden. Nu kwam haar haar toch nog tot onder haar oksels. En ze had zon mooi haar. Zo glanzend bruin, en perfecte krullen. Camilla herinnerde zich dat Tracy vroeger niet eens krullen had. Die waren na de chemotherapie gekomen blijkbaar.
Cam, weet je nog die ene man van in de bus? vroeg Tracy nadat ze was gaan neerzitten. Camilla knikte, en keek haar nieuwsgierig aan.
Nou, hij heeft me mee uit gevraagd! riep ze uit. Camilla glimlachte al haar witte tanden bloot, en greep naar Tracys hand.
Wat geweldig voor je, Trace! antwoordde ze. Tracy knikte.
En jij? Nog geen leuke man gevonden?
Camilla schudde haar hoofd. Ze was wel enkele keren uit geweest met een paar mannen, maar die afspraken liepen nooit goed af. Of het was hun voor de seks, of gewoon voor de kick om een dokter als date te hebben. Camilla had daardoor de neiging om alle voorstellen van afspraken af te slaan. Hoe mooi de mannen ook waren.
Neen, de enige zoektocht die ik maak is diegene naar mijn echte ouders, mompelde ze. Ze dacht na over alle jaren die ze bij haar adoptieouders had doorgebracht. Het waren aardige mensen, maar niet haar ouders. Van hun afscheid nemen was gemakkelijker dan te vertrekken van het dorp zelf. Met haar zusje - die niet eens haar échte zus was - kon ze het niet eens vinden. Ze maakten altijd ruzie, en konden niet eens een normaal gesprek voeren zonder in een gevecht te eindigen. Altijd was ze jaloers geweest om iets, wat Camilla nooit leuk had gevonden.
Weet je al iets over hun? vroeg Tracy. Camilla haalde haar schouders op.
Nou, enkel dat mijn familienaam Thompscott is, en dat ik enig kind was zei ze. Tracy knikte, en leek na te denken.
Zou je in je geboortestad niets kunnen vinden? Misschien woonden ze daar ofzo? vroeg ze. Camilla dacht na. Terug naar Longville keren leek een afgrijselijk idee, maar misschien had Tracy gelijk?
Neen, ik ga daar niet meer terug, wierp ze haar tegen. Het idee om terug naar huis te gaan was weerzinwekkend. Haar adoptieouders waren intussen al dood - dat had ze via een mail van haar zus te lezen gekregen. Het stadje zelf kon haar gestolen worden. Ze wilde niet alle beelden van haar verschrikkelijke jeugd terug meemaken.
Denk eens na, Cam. Je kunt beter gaan kijken en niets vinden dan niet gaan kijken en informatie door de vingers zien
Neen, ik ga niet! daar bleef Camilla bij. Ze haalde haar wit blonde haren uit haar gezicht, en kreeg toen haar glas water aangeboden.
Diezelfde avond had iets haar ervan overtuigd om toch te gaan kijken. Had het toch nog met haar ouders te maken? Op het moment zelf dacht ze van wel, maar nu niet meer. Nu had ze enkel het onbehaaglijke gevoel dat ze naar hier werd getrokken om een heel andere reden.
Camilla reed langs de grens van Longville, en zag overal bekende gebouwen. Het ene lelijker dan het andere. Camilla moest haar adem dichthouden om niet zelf te beginnen stikken.
Ondertussen was het zo hard beginnen regenen dat de ruitewissers niets meer uitmaakten. Ze moest haar auto opzij zetten, en daar parkeren. Terwijl ze naar haar regenjas greep, deed ze haar portier open.
Hoe toevallig dan ook dat ze aan een motel was aangekomen. Camilla deed haar jas aan, greep haar rugzak en rende de regen in.
Eens ze in het gebouw stond, besefte ze dat ze hier nog nooit geweest was. Waarschijnlijk was het na haar vertrek gebouwd, want voor zover ze wist was er niet eens een motel in Longville.
Is er nog een kamer vrij? vroeg Camilla aan de receptie. Een jonge vrouw keek op, en negeerde duidelijk de vlaag van herkenning die ze in haar ogen had.
Natuurlijk, wilt u er eentje huren voor deze nacht of blijft u langer? vroeg ze. Camilla schudde haar hoofd.
Een nacht is voldoende, zei ze snel. In haar broekzak greep ze naar haar portefeuille.
Goed, dan zou ik enkel uw naam moeten weten, en uw geboortedatum. De receptioniste leek dit zinnetje al duizend keer gezegd te hebben, en keek erg verveeld. Camilla zuchtte.
Camilla Thompscott, 18 februari 2349, antwoordde ze snel. Ze was bang dat het meisje haar zou herkennen.
Maar als ze dat toch deed, dan liet ze het helemaal niet merken. Het meisje - aan haar naamkaart te lezen heette ze Magda - schreef alles neer, en knikte dan.
Ik zal u naar uw kamer brengen, zei Magda. Ze stond op, greep een sleutel vast, en stapte een gang binnen.
Camillas kamer was klein. De keuken bevond zich in dezelfde ruimte als de slaapkamer, en het enige dat gescheiden was, was de badkamer. Camilla besloot om zich te wassen. Ze was toch al nat, dus erger kon het niet worden.
Terwijl ze naar de badkamer stapte, voelde ze een steek van pijn door haar hart. Het leek alsof een kogel haar had geraakt ofzo?
Ze keek even naar beneden, maar zag geen bloed. Het zat waarschijnlijk allemaal maar in haar hoofd?
Terwijl ze nog een stap zette, keek ze in het rond. Waarom werd alles rondom haar opeens zo wazig? Ze besloot dat ze maar naar de receptie moest bellen voor hulp. Met bibberende handen drukte ze op de sneltoets, en zette ze de hoorn aan haar oor.
Maar op dat moment vield ze neer.
Magda hoorde de telefoon afgaan, en snelde ernaar. Misschien was het die Camilla van daarjuist. Ze zag er wel zo eentje uit die altijd maar hulp nodig had. Bijna verveeld nam ze op.
Met de receptie, hallo? Er was niets te horen aan de andere kant, alleen een klap. Waarschijnlijk was er iemand gevallen ofzo? Zou Magda gaan kijken?
Durfde ze de receptie achter te laten voor iets dat waarschijnlijk gewoon een misverstand was?
Terwijl ze in haar hoofd aan het bespreken was, draaide ze zich om haar as, en stapte ze de gang weer binnen. De kamer die ze Camilla gegeven had was helemaal op het einde. Waarom had ze niet gewoon de eerste kamer gegeven?
Toen ze aan de deur klopte, verwachtte ze al geen antwoord.
Hallo? probeerde ze toch nog voordat ze naar binnen kwam. Het eerste dat ze zag was Camilla, die op de grond lag. Magda rende naar haar toe, en schudde haar heen en weer.
Camilla, sta op, alsjeblieft! smeekte ze haar. Ze wist niet waarom, maar deze vrouw kwam haar zo bekend voor. Na nog een keer schudde, besefte ze dat het niets hielp. Ze voelde in haar nek en aan haar pols, op zoek naar een hartslag. Deze was er nog, maar heel stil. Dat was geen goed teken. Camilla greep naar de telefoon op de grond, en drukte het nummer van het ziekenhuis in.
Longville ziekenhuis, kan ik u helpen? vroeg een man aan de andere kant. Magda haalde diep adem.
Ik heb hier een bewusteloze vrouw met heel zachte pols, er moet zo snel mogelijk een ambulance komen! schreeuwde ze bijna. De man aan de andere kant probeerde haar te kalmeren.
Rustig mevrouw, waar bent u? Dan komen we er binnen enkele minuten al aan.
Magda vertelde hem de naam van het motel, en toen er ingehaakt werd, liet ze de telefoon vallen. Op zoek naar een portefeuille of een mobieltje om meer informatie over haar te vinden, kwam ze terecht op haar identiteitskaart.
Camilla Veroniqua Aora. Zo heette de vrouw.
Magdas mond viel open. Aora, dat was de familienaam van Ven?
Ven en Magda zaten jaren met elkaar op school. Toen Ven veertien was geworden, bleek het dat haar zus Camilla was weggegaan.
Magda wist wel dat ze haar herkende!
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.