Hoofdcategorieėn
Home » Harry Potter » Lost and damned (Severus Sneep) » Hoofdstuk 4: Azkaban
Lost and damned (Severus Sneep)
Hoofdstuk 4: Azkaban
Hoofdstuk 4: Azkaban
Het was ongeveer twee weken later. Eindelijk mocht Christina van de ziekenzaal. Ze moest zo lang blijven omdat haar longen erg beschadigt waren geweest. Zelfs met magie moest ze lang rusten om beter te worden. Nu nog mocht ze maar halve dagen les. In plaats van de helle dag. Die twee weken lang hadden Melian, Severus en Remus haar gezelschap gehouden.
Christina had zich net aangekleed en wilde de ziekenzaal uitlopen. Toen ze de deur open deed zag ze Severus ervoor staan hij had een reis mantel aan en glimlachte naar haar.
“Heey Chris.”¯Zei hij glimlachend. In de afgelopen weken zou je wel kunnen zeggen dat Severus en Christina vrienden waren geworden.
“Ga je weg?”¯Vroeg Christina droevig toen ze de reis mantel zag.
“Ja, en jij gaat mee.”¯Glimlachte Severus naar haar, en haalde haar reis mantel te voorschijn.
“Wat gaan we doen?”¯Vroeg ze toen verbaast ze had geen idee.
“Een verassing.”¯Zei Severus rustig, hij glimlachte. Zelf vond hij het een stuk minder leuk wat ze gingen doen maar hij wist dat hij Christina er erg blij mee zou gaan maken.
Verbaast pakte Christina haar mantel aan en sloeg die rustig om haar heen.
“Ze mag zich niet te druk maken!”¯riep madame Pleister die net was aankomen lopen vanuit haar kantoortje. Severus schudde zijn hoofd.
“Dat zal niet gebeuren. “Zei Severus bot tegen haar. Zo als hij altijd tegen zij collega’s praten.
Madame Pleister ging beledigt terug naar haar kantoortje toen er met zo een toon tegen haar werd gesproken.
Severus keek Christina weer aan.
“Zullen we dan maar?”¯vroeg hij aan haar en hij boot haar zijn arm aan.
Christina knikte en pakte zijn arm toen voorzichtig aan. Ze liepen met ze tweeën naar buiten.
Veel leerlingen keken hun raar aan, omdat Severus tegen de rest van de school een botte zak was. Alleen voor Melian en Christina was hij aardig, en aan Perkamentus toonde hij respect.
Veder beschouwde hij iedereen als minder, dom of onnozel. Soms had hij er ook gewoon geen zin in om aardig te doen.
Christina hield nog steeds zijn arm vast en negeerde gewoon de blikken van haar mede leerlingen. Jason Vrazal, een volbloed tovenaar uit Griffoendor keek Severus vuil aan. Het was algemeen bekend dat hij een oogje had op Christina en er alles aan deed om haar hart voor zich te winnen. Maar Christina had nooit interesse of ook maar iets in hem getoond. Ze voelde niets voor hem.
Severus keek naar Christina of alles wel goed met haar ging en of ze dit wel kon hebben. Hij vroeg zich af waar Melian was gebleven, hij had haar al een tijdje niet gezien net als Remus Lupos. Hij vertrouwde het voor nog geen knoet. Een weerwolf was niet te vertrouwen vond hij. In zijn derde jaar was hij er dankzij een grap van Sirius Zwarts achter gekomen wat Remus was, maar hij had van Perkamentus moeten zweren het nooit aan een ander te zeggen. Al dacht Severus dat Christina het wel zou weten aangezien ze Remus al lang genoeg kende en Sirius een van de beste vrienden van Remus was geweest.
Severus vond dat Melian en Remus het net ietsjes te goed konden vinden.
Ook Christina had opgemerkt hoe goed die twee het kunnen vinden.
“Als we het terrein van Zweinstein af zijn, verdwijnsel ik ons naar de plek van bestemming.”¯Zei Severus tegen Christina.
“Is goed.”¯zei Christina tegen hem, ze was erg nieuwsgierig naar waar ze heen gingen. Ze glimlachte naar hem. Er ging toch wel een kriebel van spanning door haar buik heen. Als een klein kind die niet kan wachten met haar kerst cadeautjes open te maken, voelde ze zich.
Melian glimlachte naar Remus, ze liepen door zweinsveld zo als ze wel vaker deden samen de laatste tijd. “Vandaag mag Christina van de ziekenzaal.”¯Zei Melian tegen Remus.
“Aah dat is mooi.”¯zei hij vrolijk. Hij merkte dat hij altijd vrolijk was bij Melian in de buurt.
“Ik heb een baantje hier in zweinsveld gekregen bij een boekenwinkel.”¯Vertelde Remus aan Melian. “Dus ik blijf in de buurt voorlopig. “Grijnsde hij, omdat hij een weerwolf was kon hij erg moeilijk aan baantjes komen, dus was hij erg blij dat hij er hier één had gevonden. Ook was hij er blij mee omdat hij dan bij Melian en Christina in de buurt kon blijven. In die twee weken dat hij hier was gebleven omdat Christina op de ziekenzaal lag, en hij Sirius had beloofd op Christina te letten. Waren hij en Melian erg goede vrienden geworden. Ze gingen er vaak samen tussen uit, maar bijna altijd weg van Zweinstein. Omdat hij wist dat als Severus erachter zou komen het voor problemen zou zorgen. Remus had Melian uitgelegd waarom Severus zo een hekel aan hem had. Ergens begreep Melian het niet. Remus had nooit écht wat gedaan. Het waren meer Sirius en James geweest die het hadden gedaan. Maar aan de andere kant…Remus had er wel altijd bij gezeten en toekeken zonder ook maar iets gedaan te hebben. Dus daardoor kon ze wel begrijpen dat Severus hem niet mocht. Alleen dat Severus, Remus erom haten vond ze wel wat ver gaan. Ze besloot zich er maar niet mee te bemoeien, het gedoe speelde al veel te lang. Dat was iets tussen hun en zij had er niets mee te maken.
“Aah mooi!”¯riep Melian super blij uit. “Gefeliciteerd!”¯ ze was echt heel erg blij dat Remus bleef, waarom kon ze niet precies verklaren. Wat ze wel wist was dat het erg goed tussen hun klikte, en dat ze erg gehecht was geraakt aan Remus. Ze glimlachte. Ze vond het rot voor hem dat al ze vrienden dood waren en dat één van hun opgesloten zat wegens de moord op zijn vrienden. Remus moest zich wel erg eenzaam voelen. Melian was blij dat ze er voor Remus kon zijn.
“Dan kunnen we elkaar tenminste gewoon blijven zien, nu Chris beter is en hoef je niet weg.”¯ze ze vrolijk.
Remus knikte glimlachend.
“Dat klopt ja.”¯ Zei hij tegen haar. Zal Severus leuk vinden als die erachter komt. Dacht Remus.
“Heb je zin om naar het park te gaan?”¯Vroeg Remus toen aan Melian. Hij vond het wel fijn om even van het dorpje weg te zijn en op een rustige plek alleen met Melian te zijn.
“Is prima hoor, ik weet alleen niet waar het zit. Dus je moet wel de weg wijzen.”¯Zei ze lichtjes verlegen. Ze keek hem aan en voelde dat ze rood kleurde, dat gebeurde altijd als ze hem recht aankeek. Ook voelde ze hoe haar hart weer sneller ging kloppen. Ze wist niet waardoor het kwam dat ze dat altijd had als ze Remus aankeek. Ze vroeg zich af wat het betekende. Samen liepen ze richting het park.
Severus was met Christina in zweinsveld aangekomen. Hij gromde lichtjes toen hij Remus en Melian arm in arm zag lopen. Hij besloot er later wel over te praten met Melian, nu ging eerst even Christina’s verassing voor, als ze te laat zouden komen zou het namelijk niet meer door kunnen gaan. Hij pakte Christina stevig vast.
“Hou me erg goed vast Chris, anders word je verbrokkeld.”¯Zei Severus waarschuwend. Christina pakte hem erg strak vast. Ze voelde zich alsof ze door een dunne rubberen buis werd geperst. Ze voelde dat ze geen adem kreeg. Ze was blij toen ze klaar waren. Christina kon zelf nog niet verschijnselen, ze zou pas over een paar maanden 17 zijn, dan zou ze pas ervoor mogen leren. Ze zag hoge kille muren, ze voelde zich verdrietig. Ze wist al gauw waar ze waren. Azkaban. Ze was Severus erg dankbaar ze zou nu haar broer weer zien. Maar ze was bang. Er verscheen een dementor. Hij stak een rotte hand vanonder zijn gewaad -of iets wat erop moest lijken- uit. Hij gebaarde dat ze hem moesten volgen. Dementors waren erg onbetrouwbaar dus had Severus zijn toverstok in de aanslag. Klaar om een patronus op te roepen als het nodig was. Hij drukte Christina voor de zekerheid dicht tegen zich aan. Voor het geval de dementor zich aan haar wou vergrijpen. Christina was door alles wat er gebeurt was nog zwak. Ze zou zo weer op de ziekenzaal kunnen belanden als de dementor ook maar een klein beetje wat deed. Severus wist dat een dementor kon voelen als iemand zwak was, en daar zouden ze als het even kon maar al te graag gebruik van maken. De dementor bracht hun naar een kamertje, waar een geboeide man aan een tafel zat. Zijn half lange bruine haar hing voor zijn ogen, zijn blik op de tafel gericht. Zijn haar zat vol klitten. Christina rende meteen op de man af en vloog hem om de hals. Verbaast keek de man op, hij had verwacht dat dit weer een verhoring zou zijn, en niet zijn kleine zusje.
De dementor vertrok en deed de deur dicht. Hij ging voor de deur opwacht staan. Severus bleef een beetje ongemakkelijk bij de deur staan hij wist niet goed wat hij moest doen, of wat voor houding hij moest hebben.
“Christina!”¯riep Sirius verbaast. “Wat doe jij nou hier?”¯vroeg hij, hij was blij haar te zien. Maar niet blij dat hij haar zo moest zien, en hier in deze ellende moest komen.
“Jou bezoeken natuurlijk, wat anders?”¯vroeg Christina.
Sirius glimlachte even wrang, ze sprak nog altijd als voor heen. Bezorgt keek Sirius naar haar armen en gezicht. Er waren nog steeds sporen van brandwonden te zien.
“Wat is er gebeurt!? “Vroeg hij meteen bezorgt.
“ongeveer twee weken geleden is er een brand geweest op Zweinstein….ik zat erin vast en was bijna dood…”¯zei ze toen, ze besloot het hem maar eerlijk te vertellen. “Maar Severus Sneep heeft me gered.”¯zei ze en ze gebaarde naar de deur waar Severus verscholen stond in het duister. Severus die blij was geweest dat Sirius hem nog niet had gezien keek even niet blij toen Christina naar hem wees. Nu moest Sirius hem wel hebben gezien.
“Met gevaar voor eigen leven.”¯voegde ze er nog aan toe.
Sirius keek boos richting Severus.
“Wat doet hij hier.”¯vroeg hij toen meteen boos. Zijn zusje wist toch dat hij Severus het meest verachte van iedereen?
“Hij heeft geregeld dat ik naar jou toe mocht.”¯zei ze meteen. “En zonder hem was ik nu dood geweest…je zou dankbaar moeten zijn.”¯zei Christina toen.
Een glimlach krulde even om Severus zijn lippen toen Christina dat zei.
Sirius gromde wat op een manier hoe alleen Sirius het kon. Hij besloot maar te doen alsof Severus er niet was. Dat was voor Severus en Christina het teken dat Sirius, Christina gelijk gaf.
“Gaat het nu weer goed met je?”¯Vroeg Sirius toen maar. Hij keek haar bezorgt aan. Hij had niet verwacht dat er zo iets was gebeurt. Christina knikte.
“Remus is op Zweinstein geweest, vanaf het gebeurde. Ik denk dat nu ik beter ben hij wel weer weggaat.”¯Zei Christina rustig. Sirius knikte en glimlachte. Remus geloofde dat Sirius verantwoordelijk was voor de dood van hun vrienden en nog had Remus gedaan wat Sirius smeekte te doen. Op Christina te letten.
“Ik ben blij dat hij een beetje op je let.”¯Zei Sirius toen. “Chris je wee toch dat ik Lily en James niet verraden heb?”¯vroeg hij toen, hij had geen tijd gehad dit met zijn zusje te bespreken, omdat hij die avond nog opgepakt was. Ze hadden Christina niet bij hem gelaten. Zelfs niet toen hij nog niet naar Azkaban was gebracht.
“Ik weet dat je dat nooit zou doen.”¯Zei Christina meteen. Severus luisterde in stilte mee, hij was ervan overtuigd dat Sirius had gedaan, maar zei niets. Hij wilde geen ruzie met Christina erom, of haar van streek maken. Nee, daarom had hij haar niet hierheen gebracht, maar om weer een beetje blij te worden doordat ze Sirius weer even had gesproken.
Sirius glimlachte, hij was blij dat tenminste nog iemand hem geloofde.
“Hoe gaat het op school?”¯vroeg Sirius.
“Goed, erg goed, heb veel gemist, maar Minerva heeft al een planning voor me gemaakt hoe ik weer bij kan komen.”¯Christina zei meestal over professor Anderling, Minerva als ze in privé waren. Christina had nooit haar echte grootmoeder gekend. Die was al overleden toen haar moeder nog jong was. Dus had Minerva zo beetje de rol van oma vervuld.
“Hoe gaat het met jou hier? Red je je een beetje? Je ziet er niet uit.”¯
Sirius keek alsof ze iets verschrikkelijks gezegd had.
“Wie ziet er niet uit? Ik? Nee dat kan niet! Ik zie er toch altijd goed uit.”¯grijnsde Sirius.
“Met je arrogantie is niets mis he?”¯Grijnsde Christina, zo reageerde Sirius altijd op dit soort dingen. Ze was blij dat hij een beetje zo reageerde.
“Het is zwaar en moeilijk, maar ik red me. Mij krijgen ze niet klein!”¯Zei Sirius vast beraden. Zijn rechtszaak zat eraan te komen. Sirius wist maar al te goed dat het er niet rozen kleurig voor hem uitzag. Dat de kans groot was dat hij voor de rest van ze leven in Azkaban moest blijven. Hij was ergens toch wel zenuwachtig.
“Christina.”¯Zei Severus opeens. “Ik heb samen met professor Perkamentus geregeld, dat je bij de rechtszaak aanwezig mag zijn, en één keer paar maand onderbegeleiding van mij of professor Perkamentus op bezoek mag komen hier. Mits Zwarts daarmee akkoord gaat.”¯en hij gebaarde oneerbiedig naar Sirius alsof het een voorwerp was waar ze het over hadden.
“Echt?”¯Riep Christina dolblij, ze vroeg zich af hoe hij dat geregeld had.
Sirius keek bedenkelijk wilde hij wel dat Christina hier maandelijks aan bloot gesteld werd of niet? Aan de andere kant of Perkamentus was erbij of Sneep. Hij zuchten, hij zag hoe blij Christina ermee was en besloot toen maar in te stemmen. Het zou hem ook helpen om niet volledig door te draaien als hij haar maandelijks kon zien.
“ik vind het goed.”¯Zei Sirius toen.
Sneep knikte.
“Dan geef ik het door aan Perkamentus.”¯zei Severus. Hij besloot weer stil te zijn.
Christina en Sirius waren aan het bij praten toen een dementor binnen kwam ten teken dat het tijd was te vertrekken. Christina knuffelde Sirius stevig.
“Hou je sterk broer, je komt hier wel uit. Ik weet dat je onschuldig bent.”¯zei Christina toen. Ze pakte haar mantel van de stoel en deed hem weer aan. Ze drukte nog een kus op Sirius zijn wang.
“Doe jij ook maar voorzichtig en rustig aan.”¯zei Sirius toen, hij voelde zich stukke beter nu zijn zusje was langs geweest, maar vond het zwaar dat ze weer moest vertrekken.
Christina beet op haar lip om niet in huilen uit te barsten, ze vond het vreselijk Sirius weer achter te moeten laten, en weer een maand zonder hem te moeten zitten. Severus legde een hand op haar schouder toen hij zag hoe moeilijk ze het had. Sirius voelde een steek van woede toen Severus dat deed, maar zag hoe moeilijk Christina het had, en besloot niets te zeggen. Hij liet zich weer door de dementor mee terug nemen naar zijn cel. De blijdschap die Sirius had gevoeld toen hij Christina zag was weer volledig verdwenen.
Christina en Severus liepen naar de uitgang van Azkaban om terug te gaan naar Zweinstein.
Remus en Melian liepen samen hand in hand door het park. Ze hadden niet eens goed door wat ze precies deden. Het enige wat ze door hadden was dat het goed voelde.
“Was het vandaag dat Severus, Christina mee nam naar Azkaban?”¯Vroeg Remus haar. Melian knikte. “Ja, dat was vandaag dat hij dat zou doen.”¯Zei ze toen. “Hopelijk vind ze het een beetje fijn om Sirius weer te zien, ze mist hem echt.”¯Zei Melian toen. Remus knikte en wist dat maar al te goed. Hij keek haar even aan. Ze stonden bij een erg mooie vijver, de eendjes zwommen vrolijk en kwaakte. Hij keek naar haar mooie ogen en glimlachte eventjes een beetje verlegen. Hij zag dat er een zwarte haarlok voor haar ogen was gezakt. Zacht en teder streek hij die weg. Een warm gevoel ging door Melian heen, de plek waar Remus haar had aangeraakt tintelde. Ze voelde hoe haar adem stokte toen Remus iets dichterbij kwam met zijn gezicht. Haar hart leek uit haar borst te kloppen. Zachtjes voelde ze hoe zijn lippen de haren raakte. Al snel waren ze verstrengelt in een gepassioneerde kus. Remus voelde zich geweldig. Na een aantal minuten verbraken ze de zoen. Melian besefte wat ze gedaan hadden, ze voelde zich vreemd en wist niet goed wat ze moest doen, en of ze Severus nu wel of niet verraden had. Kon ze Severus dit wel maken? Dacht ze bij zichzelf. “I-ik moet gaan.”¯zei Melian vlug. “Ben vergeten op school dat ik een een afspraak had.”¯verzon ze snel.”¯met een leraar.”¯Voor Remus iets kon zeggen was ze gaan, en liet ze Remus ontdaan achter.
Melian vond het zielig voor Remus, maar ze moest eerst goed nadenken over alles en of dit echt wel precies was wat ze wilde.
Christina voelde dat ze niet langer haar tranen in kon houden toen ze weer de hal van Zweinstein betreden en zonder dat ze het wilde stroomde de tranen over haar wangen. Ze vond het vreselijk haar broer daar te moeten laten, maar ze wist ook dat het niet anders was. Dat ze er niets aan kon doen. Ze kon alleen hopen dat hij vrij zou worden gesproken. Meer kon ze niet doen, hoe moeilijk en vreselijk ze het ook vond. Christina was zo overmand van verdriet dat ze niet door had dat ze werd aangestaard door van alles en iedereen. Iedereen keek Severus bestraffend aan alsof hij de dader was. Severus was zich bewust van de blikken en besloot dat het beter was als ze naar zijn kantoor of iets zouden gaan. Als ze hier maar weg gingen.
“Nog één zo blik hazelaar en je kan nablijven!”¯riep Severus streng naar een jonge die maar bleef staren. Snel zetten hij het op een loopje.
“kom Chris, dan gaan we naar mijn kantoor. Dan kan je wat drinken, even rustig zitten en bijkomen.”¯Zei hij vriendelijk.
Christina knikte, niet instaat om te spreken.
Rustig liepen ze samen de stenen trappen af op weg naar de kerkers. Veel mensen vonden het daar altijd eng, maar Christina maakte het niets uit. Ze wist niet precies waar zijn kantoor was omdat ze er nog nooit was geweest. Tot nu toe was Severus alleen maar naar haar toegekomen op de ziekenzaal. Severus keek haar eventjes bezorgt aan. Madame Pleister had nog gezegd dat ze zich niet te druk mocht maken. Hij hoopte maar dat dit niet te druk was.
Na een minuut of tien waren ze aangekomen bij zijn kantoor. Hij opende een zwarte eiken houten deur. Christina keek verbaast rond er stonden op planken allemaal potten met dieren op sterk water of insecten, ze vroeg zich af waarom hij dat had. Ze zag twee mooie zwarte leren antieke stoelen staan. Ze naam plaats op de stoel voor het bureau, ze nam aan dat Severus achter
het bureau wou zitten en het niet erg vond als ze ging zitten.
Severus liep naar een kleine ketel toe en deed er water in. Met zijn stok stak hij het vuur aan en zetten de ketel erop voor thee. “Wees maar gerust hoor in die ketel worden geen brouwsels gemaakt.”¯zei hij in een poging haar aan het lachen te maken. Christina glimlachte wrang.
“Dank je dat je dit voor me hebt geregeld, ik vind het echt heel lief van je, en ik ben er echt heel erg blij mee.”¯Zei ze toen gemeend. Ze streek haar haren even achter haar horen, en droogde haar ogen.
“Graag gedaan, ik weet hoe belangrijk je broer voor je is. Als Melian daar zou zitten zou ik ook erg blij zijn als iemand voor me zou regelen dat ik naar haar toe kon.”¯Zei hij gemeend. Hij pakte de stoel en zette die naast haar.
“Hoe voel je je?”¯Vroeg hij lichtelijk bezorgt. Al wilde Severus het niet toe geven hij was op de een of andere manier toch wel gehecht aan Christina geraakt.
“Moe, heel erg moe.”¯zei ze toen eerlijk tegen hem.
“Hiernaast is mijn kamer, ga anders even daar op bed liggen en slapen. Ik ben gewoon hier. Ik heb nog een hoop nakijk werk. Dan hoef je niet hellemaal naar de andere kant van het kasteel om even te gaan liggen.”¯bood Severus haar aan.
Christina keek even verbaast en dacht na, misschien was het wel verstandig ze had geen idee hoe ze het zou halen naar de andere kant van het kasteel zo erg moe was ze.
“Graag, maar mag ik eerst wel thee?”¯Vroeg ze poeslief aan Severus.
Severus lachte.
“Worden we brutaal juffrouw Zwarts? Anders moet u nablijven hoor!”¯ zei Severus nep dreigend.
“O nee toch!”¯riep Christina die deed alsof ze niet snapte dat het een grapje was.
“Ja, ja, en dan mag je ketels schrobben hoor met een tandenborstel!”¯riep Severus tegen haar zogenaamd erg boos. Hij was al lang blij dat ze weer kon lachen even keken ze elkaar aan en barste ze in lachen uit. Christina vroeg zich af toen ze uit gelachen waren, waarom die tegen andere zó kil was maar tegen haar en Melian zo losjes. Misschien had hij wel veel ellende te verwerken gehad dacht Christina toen. Severus merkte dat de thee klaar was en schonk het in twee bekers in. Eén gaf hij aan Christina en één nam hij zelf. “Je hoeft er geen suiker aan toe te voegen, de thee maakt zich net zo zoet uit zichzelf als de drinker wilt.”¯Zei Severus toen.
Christina knikte, en blies, ze nam een slokje en merkte dat Severus gelijk had.
“Severus…dank je voor alles wat je voor me doet. Ik vind het echt super fijn.”¯glimlachte ze naar hem. Severus knikte, hij had soms moeite met zijn emtoie’s te tonen en wist niet goed hoe hij hier op moest reageren. Dat wist Christina maar al te goed, daarom vond ze het ook niet erg. Ze gaapte eventjes.
“Dan ga ik maar liggen.”¯Zei Christina. Severus knikte en opende voor haar de deur. Christina ging de kamer in en sloot de deur.
ik vind het nog steeds super zielig voor Remus dat Mel hem zomaar ineens achterlaat in z'n eentje nadat ze hebben gezoend *sobs*
poor Remus!
mrjhaa beter voor jedat je Mel en Reem wel samen laat gaan!!! anders kom ik -jaja ik kom zowiezo wel (maandag)-en geef ik je een schop onder je kont! ^^ wel een schop vol liefde maar tog
haha