Hoofdcategorieën
Home » Twilight » Rehab » 1.2
Rehab
1.2
It was all so beautiful
It was all so bright and true
My eyes staring at you
Watching it all go wrong.
Ik schudde de sneeuw uit mijn haren. Het was nat, koud, en bovendien plakte het aan mijn schoenen. Hatelijk gevoel. Ik kon me geen enkele persoon voorstellen die kon lopen met een klomp ijs aan zijn voeten. Het was doodstil in het huis, terwijl ik zou zweren dat mijn moeder net nog aan het praten was. En de auto die op de oprit stond, kende ik ook al niet. Wat was hier in godsnaam aan de hand?
Argwanend liep ik de woonkamer binnen, mijn natte schoenen op mijn moeders Indische tapijt.
"Wie is dat?" Ik wees naar de man die in de sofa zat. Hij zag er te netjes uit om goed te zijn, te diplomatiek om een vriend van mijn mama te zijn. Hij zag eruit als een dokter.
"Mijn naam is Henrie Roberts. Ik ben psychiater."
"Nou, leuk voor je, daar is de deur, je kan weer weg." Hij schudde zijn hoofd.
"Ik ga niet weg. Ik heb hier een document..." Hij graaide in zijn aktetas, ik walgde van zijn perfecte in de plooi gelegde kapsel en zijn snobistische manier van praten.
"...en dat verplicht mij om jou te interneren op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis."
"Mama, waarom laat je die kwakzalver binnen? Zeg hem dat ik niet weg ga."
"Ik heb dat aangevraagd, lieverd. Een tijdje geleden al. De jeugdzorg en je school zijn akkoord. Samen met mijn handtekening moeten ze je opnemen." Ze keek naar haar voeten. Ik voelde tranen over mijn wangen lopen.
"Ik heb je gevraagd dat niet te doen," siste ik woedend, "niemand kan mij helpen." Ik draaide me om en rende de trap op, naar mijn kamer.
Ik opende meteen de onderste lade van mijn nachtkastje. Ik duwde de kralen en juwelen opzij en grabbelde het gsm-sokje uit de schuif. Ik schoof mijn vingers er voorzichtig in en voelde het dunne mesje zitten. Scheermesjes, het makkelijkste te verbergen, en het doeltreffendste om bloed te zien. Ik drukte aan beide zijden van het flinterdunne lemmet, een withete pijn schoot door mijn vingertoppen. Bloed druppelde op de grond, ik keek er zelfs niet meer van op. Ik bestudeerde de sneden in mijn duim en en wijsvinger nauwkeurig.
Beneden hoorde ik een auto starten. Ik gluurde langs het gordijn en zag de patserige Mercedes van meneer de 'psychiater' wegrijden. Ik plofte neer op mijn bed. Idioot document. Wat dachten ze, dat ze me konden 'redden'? Ik was niet meer te redden, ik was terminaal. Ik zou langzaam maar zeker doodgaan aan mijn eigen zieke karakter.
Ik draaide het scheermesje rond tussen mijn vingers. Ik verlangde zo erg naar ene nieuw roes, ik wilde me weer gelukkig voelen. Maar dan moest ik alles weer opruimen, alle vlekken wegvegen en zorgen dat ik de wonde kon deppen. Daar had ik nu niet echt zin in. Dan maar niet.
Ik hoorde een motor, het geluid van een paar wagens kwam steeds dichterbij. Meteen zat ik rechtop. Ik keek opnieuw door het raam. Ik herkende de wagen van Chief Swan, en schrok me een ongeluk toen hij voor onze deur stopte. Achter hem kwamen nog een paar auto's, allemaal onbekende voor mij. Ze belden aan, ik hoorde hoe mijn moeder de deur opendeed.
"Ze is boven," hoorde ik haar zeggen. Ging dat over mij? Shit...
Ik deinsde achteruit toen ik de voetstappen op de trap hoorde, tot ik met mijn rug tegen de muur stond. De deur ging open. Chief Swan keek me rustig aan, de twee mannen die bij hem waren hadden hetzelfde uniform aan. Agenten dus. Vuile flikken.
"Nina, wij willen je niet dwingen. Ga gewoon rustig met ons mee, en dan..."
"Met jullie meegaan? Jullie brengen me naar een gesticht!" Ik greep het lampje van mij bureau en smeet het naar de deur. No way dat ze me zouden meenemen! Ik was niet gek, ik hoorde niet thuis in de psychiatrie.
Ik was niet gek. Of wel?
aww... wat zielig.
maar je schrijft wel heel mooi, snel meer?