Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » The Eyes of a Stranger » Uprising storm
The Eyes of a Stranger
Uprising storm
Aan het gezicht van Jader was te zien dat hij het allemaal even moest bevatten. Ik gaf hem daar alle tijd voor, want ik durfde zelf niets te zeggen.
"Hé, die Jader!" brak Venon dan het levensgevaarlijke ijs. "Long time no see." Ik hoefde de jongen naast mij niet aan te kijken om te weten dat hij zijn grijns had opgezet. "Ik wilde alleen poppetje hier even terug geven, bedankt voor het lenen." Met grote ogen en open mond bleef ik Jader aanstaren, helvuur spuwde uit zijn ogen.
Een onverwacht duwtje in de rug liet mij naar voren struikelen. Venon had onderweg mijn shawl gegrepen, die schurend van mij af werd getrokken. Tranen prikten in mijn ogen en greep naar mijn hals waar het het meest brandde.
"Wat heeft hij met je gedaan?!" Woordeloos staarde ik naar mijn vriend, probeerde nog wat van mijn beursheid te bedekken, ter vergeefs.
"Oh, dat is nog niet alles." Met giftige ogen keek ik naar Venon om. Hij behield zijn grijns en stapte op mij af. Met een ruk was mijn arm ontbloot. Het kunstwerk van Stranger was goed te bewonderen.
"Jij gaat eraan!" Met een explosieve kracht wist Jader in secondes Venon te bereiken. Hij had mij als een klapdeur opzij geduwd.
De knal was hard. Met een snok had ik mij omgedraaid, vond Venon op de bestrating met Jader er bovenop. De eerste vuistslag had al voor een bloedende onderlip gezorgd. Er volgde zoveel meer rake klappen waar Venon helemaal niets tegen deed, hij verwelkomde ze juist.
En wat moest ik doen? In geen mogelijkheid kon ik Jader van hem afkrijgen! Nu vielen allen onoplosbare puzzelstukjes op hun plaats. Dit was precies wat Venon wilde. Als ik wilde dat Jader stopte, dan moest ik de waarheid gaan vertellen..
Kwaad schudde ik mijn hoofd. Ik kon het niet vertellen! Er moest een andere manier zijn!
Hopeloos sjorde ik aan de jack van mijn blonde vriend, maar hier was een breekijzer voor nodig om hem van zijn doelwit vandaan te krijgen.
"Gore.." Uit pure woede wist hij niet wat hij moest zeggen. Blind raakte hij elk stukje gezicht van Venon. Walgend plaatste ik mijn handen voor mijn ogen, het beeld was te afschuwelijk.
"Stop. Stop. STOP!!" Schreeuwend wierp ik mij op de rug van Jader. "Hij was het niet," snikte ik luid. Het slaan was gestopt. "Het was Bill!" Er was geen weg meer terug.
Jader liet met een duw de kraag van Venon los en stond op. Ik zat nog naast de bloedende jongen, durfde hem niet meer aan te kijken, ik durfde niemand meer aan te kijken. Eigenlijk was ik naar de verwachte vraag aan het wachten. Natuurlijk kende Jader Bill niet, het zou daarom ook compleet logisch zijn als hij daar naar zou vragen. Het was alleen dat ik niet klaar was voor die vraag. Want wie was Bill? Daar was ik zelf ook nog niet achter. Dat hij last heeft van zijn emoties was al duidelijk. Maar waar hij vandaan kwam, waarom hij hier is, van zulke vragen waren de antwoorden ook voor mij een raadsel.
"Wie is Bill?!" Daar was ‘ie. Met een zielig gezicht keek op naar mijn vriend. Zijn blik was meer dan serieus. Ik wilde niet antwoorden, probeerde mij daarom maar op Venon te richten, maar zijn gezicht was geheel mijn schuld, dus dat hielp ook niet.
"Rain.." De lage stem van Venon bezorgde mij kippenvel. Hij ging recht zitten om zijn vest terug goed over mijn schouder te trekken.
"Blijf met je vieze poten van haar af," sprak Jader giftig uit en tikte Venons hand van mijn arm. Om de vrede te bewaren stak hij zijn handen in de lucht. "Moest je dit zeggen van hem?" Verafschuwd knikte hij naar zijn vijand, waarna ik gelijk hevig mijn hoofd schudde. Het liefst bleef ik nee schudden, maar het zou Venons gezicht niet schoonvegen. Zijn rode masker was echt, en dat kwam allemaal door mij.
“Het spijt mij zo,”¯ fluisterde ik tussen de kieren van mijn vingers. Uit pure schaamte lagen mijn handen voor mijn gezicht. “Ik heb je nooit pijn willen doen, Venon.”¯ Het hoofdschudden was weer begonnen, die verdomde tranen ook. “-En Jader, vooral jou heb ik nooit willen kwetsen. Het had nooit zover mogen komen. Mijn egoïsme heeft voor iedereen problemen gezorgd. Vergeef me.”¯
“Rain, stop met die onzin. Wie. Is. Bill? Ik ga het niet nog een keer vragen.”¯ Hij liet er geen gras over groeien. Met betraande ogen keek ik naar hem op. Zijn vastberadenheid keken voorbij mijn ogen. Niets voelde nog van mij.
“Hij is de jongen die jou tot de beslissing heeft laten komen om mij op te sluiten. Mijn achtervolger. Maar weet dat niemand mij van hem vandaan kan houden. Hij vindt mij altijd, bereikt mij altijd, doordringt mij altijd. Niets of niemand houdt hem tegen.”¯
“Waarom moest ik zo snel komen?”¯ Ty sprong Jader bij in zijn snelwandeling door zijn huis.
“Dit is ernstig. Er komt een spoedvergadering.”¯
“-Met hém?!”¯ De jongen met zuidelijk bloed wees opgelaten naar Venon die vreemd genoeg gemakkelijk op de bank zat; benen gespreid, armen over de lengte van de hoofdleuning gelegd. Hij keek niet eens op bij het horen van zijn naam. Nerveus moest ik vanaf het bed van Jader - waar ik verplicht op moest uitrusten - wegkijken, omdat hij mij bleef bestuderen.
“Ja.”¯
“Je weet dat ik nog geen minuut met hem onder één dak kan blijven! Jij ook niet!”¯
“We hebben hem nodig, houd op met klagen. Cars, Dusk en River komen zo, ga stoom uitblazen buiten.”¯ Kwaad liep Ty de kamer uit. Wanneer Jader in zijn leidersrol zit, kan niemand hem daarin onderbreken.
Ty was nog maar net weg of twee verbaasde broers kwamen binnen.
“Waar moest hij opeens zo snel heen? En waarom achtervolgde een donderwolk hem?”¯ River liet zijn vragen nog maar net vrij, of hij wist het antwoord al. Met een frons spotte hij Venon die nog steeds hetzelfde zat. Dit keer keek de zwartharige wel op om kort te grijnzen, zijn opgezwollen gezicht maakte dit echter ietwat moeilijk.
De donderwolk was aanstekelijk.
Dusk kneep in de schouder van zijn broertje en duwde hem dan dwingend mijn kant op. Hopeloos plofte River bij mij op bed. Ik keek er niet van op. Als een stoomlocomotief denderde Stranger door mijn gedachte. Heet stoom bedekte mijn ogen en oren, sloot mij af van de buitenwereld. Zonder moeite nam hij mij wederom over.
Ik bestond alleen nog maar uit angst. Nu ik hem bekend had gemaakt verwachtte ik het ergste. Mijn visoenen vertelde mij dat ze hem gingen opjagen, martelen, vermoorden. Door mijn schuld zou ik hem verliezen. Maar wat verloor ik? Of beter gezegd: wie? Stranger, of Bill? In hoeveel problemen hij mij ook bracht, hij was wel degene die mij er ook weer uit haalde. Hij was mijn antwoord op al mijn vragen, al sprak hij nooit. Als hij er niet meer zou zijn, wie was er dan voor mij om de wereld te snappen? Om die te doorbreken? Een vlinder kon niet vliegen zonder zijn andere vleugel..
“Niet huilen.”¯ Vingers gleden over mijn wang. Vermoeid van de tranen, het denken, van hem, keek ik op naar River. Hij glimlachte voorzichtig, wist niet wat hij moest doen om mij te helpen. “-Het enige wat over jou wangen mag glijden zijn regendruppels wanneer jij weer eens in de koude regen moet dansen.”¯ Hier moest ik onverwachts zacht om lachen. Het gaf de jongen ook een hoopvol lachje en zei: “Zo ken ik je weer.”¯
Reacties:
het word steeds beter en spannender o.o ik dacht dat je die stranger stukjes niet kon overtreffen maar dit is nog spannender dan hem.
of ze het gaat vertele of niet o.o
Pff. mn nicht komt weer naast me laptoppen dus o.o ikgas tooedaals
"Het was Bill!" Er was geen weg meer terug.Vreemd genoeg was dit het stukje waar ik kippenvel bij kreeg.
Dit is zo ongelooflijk spannend. & de vergelijkingen [stoomlocomotief, donderwolk, vlinder] zijn zo goed gevonden *.*
En nu weet ik niet meer wat ik moet zeggen. :x Behalve dan dat Stranger één van de beste verhalen is die ik ooit gelezen heb. <3
Verdorie...
Ik wil serieus eigenlijk niet weten wat er nu gaat gebeuren...
Straks gaan ze Bill echt zoeken ofzo O_O
Het is echt heel erg spannend dit!
<3