Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » TH SA's » Utopia - Bill

TH SA's

25 nov 2010 - 22:15

1419

0

302



Utopia - Bill

Het is zwaarder dan ik had verwacht, maar dit was weer ook net niet wat ik wou. Ik zucht nogmaals. Hoe vaak heb ik vandaag eigenlijk wel niet gezucht?
Uit mijn ooghoeken kijk ik opzij. Ik zie de contouren in zijn gezicht van de schemering. De avond is aan het vallen, maar wij zijn nog steeds niet waar we willen zijn. Een plek voor rust en vrede, kalmte en stilte. Alleen wij met z'n tweeën. Zie het als een vakantie, maar dan langduurig. De tijd dat we wederkeren is voor ons ook nog onbekent.
De grip om mijn vingers worden verstrakt. Ik weet hoe hij zich voelt. Vermoeid, uitgeput en levenloos, maar de gedachten dat we ons doel kunnen bereiken, als we maar bij elkaar blijven is sterker, dan welke kracht dan ook. Noem me een filosoof, maar dat is het leven gewoon. Het leven is gewoon één grote filosofie, met vragen en antwoorden. Meer vragen dan antwoorden dat dan misschien wel, maar je begrijpt het of je begrijpt het niet. Zo simpel ligt dat gewoon.
"Tommie, ik ben moe. Kunnen we niet even uitrusten op die bankjes daaro?" vraag ik uiteindelijk en ik wijs naar een groen geschilderd houten bankje iets verderop. Hij stopt met lopen en kijkt me even kort aan. Gelijkertijd stoppen ook mijn spieren in mijn onderste ledenmaten om hem vervolgens ook te kunnen aankijken. Hij laat zijn chocolade bruine irissen verdwijnen, door zijn oogleden kort te sluiten, om vervolgens een kort knikje te geven. Een teken van 'ja'. Ik laat hem mijn gelukzalige en verliefde glimlach zien. Ik weet dat Tom daar niet tegen kan. Zo snel als de wind drukt Tom een zacht, maar wel degelijk liefdevol kusje op mijn lippen. Ik zet mijn voortanden op mijn onderlip en kijk vertederd naar het timide gezicht van mijn tien minuten oudere broer. Mijn voeten krijgen nog even hun kracht terug om naar het bankje te kunnen lopen. Uitgeput laat ik me op het harde bankje vallen naast mijn tweelingbroer. Ik wil zo graag naar dat mystieke land toe. Dat land waar alles beter is. Dat ene land waar je niets hoef te doen, want het wordt voor JOU gedaan. Ik wil er zó graag naar toe, want dan heb ik ook geen ruzïende ouders meer.
Ik trek mijn benen op en sla mijn armen er omheen. Mijn kin leg ik op mijn knieën en kijk zo - met een schuin hoofd - dromerig voor me uit. Ik heb geen flauw idee waar we zij, maar volgens mij moeten we wel zijn gekomen. We zijn geloof ik allang in één of ander buurtland van een buurtland van Duitsland. Weet ik veel hoe al de landen naast ons heeten. Geographie is echt niet mijn beste vak op school, hoor. Als je mij zo'n blaadje voor me neer legt -met allemaal stippellijntjes en streepjes en figuurtjes in zo'n vierkant op dat papiertje wat dan ons land en omliggende landen moeten voorstellen- en dan moet ik die namen gaan invullen, dan staat er héél groot Duitsland op dat blaadje en die kronkelige lijntjes die onze buurtlanden dan moeten voorstellen daar staat dan allemaal woorden in die er zomaar in mijn hoofd opkomen. Ik vindt het echt gek, want die leraar van ons die wordt dan altijd boos op mij. Wat kan ik eraan doen dat ik het niet weet en dat het me niet boeit.
Ik laat mijn hoofd tegen de schouder van mijn broer vallen en sluit van ogen. Ik ben echt dood moe. Utopia! Dat is het land waar we naar toe gaan. Tom en ik. Alleen wij tweeën gaan daar naar toe. Tom zegt dat het een mystieke land is waar alleen mensen kunnen komen die het nodig hebben. Die dus in andere woorden gezegd; rust en stilte nodig hebben. Net zoals wij dus. Dus wij komen er wel. Wij komen in Utopia. Waar het ligt weet ik niet en Tom wou van de rest niets zeggen. Het enigste wat hij tegen mij zei, was dat we ergens heen gingen waar we nooit en dan ook nooit meer streng behandeld werden en waar we gewoon met rust werden gelaten als we dat gewoon wouden. Want door die ruzie met mama en papa bleven de tranen over mijn wangen stromen, maar door die woorden van mijn broer werden ze gestopt. Tom is wel goed in geographie, dus hij weet vast wel waar Utopia ligt. Ik laat me dus dan ook maar door hem me leiden. Ik laat me leiden door Tom en door Tom alleen.
Ik voel dat ik zweef. Zijn we al in Utopia of zo? Met moeite open ik mijn ogen, maar die vallen al gouw dicht wanneer ik moet geeuwen. Met mond ging bijna niet dicht. Mijn moeder zegt dan altijd, als ik er geluid bij zou maken dat ik dat net een grote leeuw ben. Ik zal een leider worden met veel aanhangsel achter me aan. 'Je wordt later groots, welpje van me.' zegt ze dan altijd en dan gaat ze met haar hand dan altijd door mijn haren en dan laat me toch altijd een brul net of ik die grote leeuw al ben, want kom op. Ik een welpje? Ik ben al groot hoor! Ik ben zelfs al een paar centimeter groter dan mijn 10 minuten oudere tweelingbroer. Lekker 'puh' voor hem.
Ik voel dat ik rustig daal en vervolgens op iets zachts terecht komt. Waar ben ik in godsnaam? Met trillende oogleden lukt het me eindelijk om ze ook nog eens open te kunnen houden ook.
"Ow, heb ik je wakker gemaakt, klein welpje van me?" zegt een veel te bekende vrouwenstem. Ik kijk omhoog naar waar de stem vandaan komt, maar nog voordat ik het hele silhouet in me op kan nemen, wordt ik door mijn haar gewoeld. Daar door knijp ik mijn ogen tot spleetjes en wordt mijn hoofdt weer ietsjes naar beneden gedrukt. "Wil je misschien wat drinken? Jullie hebben een flink eind gelopen. Je zou wel dorst hebbem niet?" Zegt die vrouwenstem weer. 'Hmmm... Dit is nou hemels. Niet opstaan om je eigen drinken te pakken. Lekker bediend worden.' Zijn we al in Utopia? "Kijk eens aan, lieverd." Een glas cola wordt in mijn handen geduwd. Gulzig neem ik er een paar slokken van. Ik lik mijn lippen af en kijk uiteindelijk weer op om te kijken hoe Utopia er eigenlijk wel niet uit ziet. Ik kijk rond. Vreemd het lijkt wel héél erg op ons huis. Of is Utopia nou net dat. Dat, waarin je het veiligst voel hebben ze nagemaakt. Ik neem nog een paar gulzige slokken van mijn glas cola en begint te hoesten. "Dan moet ook rustig aan drinken, kline welp van me." Nadat ik uitgehoest ben kijk ik de persoon boos aan en ga staan op de plaats waar ik zat.
"Ik ben geen klein welpje! Ik ben een grote leeuw!" Schreeuw ik boos uit. "Ik ben al 6 jaar, hoor!" 'Pff... ik dacht dat Tom zei dat Utopia alleen maar rust en stilte was en niet voor ruzie en geschreeuw.' Ik laat me weer kwaad op de zachte ondergrond vallen, zodat ik weer zit en ik kijk de persoon nog steeds nors aan. Opeens kom me die contouren van haar gezicht me veel te bekend voor. "Mam?" fluister ik dan zacht.
"Ja." antwoord ze. Ik zucht.
"Ik dacht dat ik in Utopia zat met Tom, maar kom jij hier dan. Moest je ook even naar Utopia toe om rust en stilte te hebben net zoals wij van al dat geruzie?" vraag ik haar half mompeld half hardop pratend wat eigenlijk tegen mezelf bedoeld was.
"Utopia?" opeens begint ze te lachen. "Och, wat een wilde fantasiën hebben jullie toch ook. Kleed je nou maar uit, welpje van me. Het is al laat, ga nou maar slapen, jij. Je broer ligt ookal lang te pitten." Ik zucht en zet het glas het kastje neer. Ik begin mijn kleren uit te trekken en voel dat ik steeds moeïer wordt. Ik geeuw nog even flink, als een grote leeuw, voordat ik onder de dekens kruip. Mama stopt me goed in en drukt een zacht kusje op mijn voorhoofd. "Weltrusten, grote leeuw van me." Zegt ze met een knipoog. Ik glimlach breed naar haar en sluit dan mijn ogen. Ik voel ver weg zakken van de realiteit.

Ik heb Utopia gevonden, want Utopia is mijn thuis. Mijn thuis met alleen ik, Tom en mama.










Walk far away, to found out that the best thing is closer then you think.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.