Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » TH SA's » Ironic - Tom

TH SA's

25 nov 2010 - 22:17

1381

0

313



Ironic - Tom

Nadenkertje ^^

Ik voel je. Ik voel je bij me. Je bent hier. Je bent daar. Ik hoor je gesnik. Ik voel je tranen over mijn wangen. Ik hoor hoe je opstaat en van je bed weg loopt. Hoe je de muziek aanzet. Je kan niet tegen stilte. Dat weet ik van je. Vreemd dit is helemaal niet jouw muziek. Dit is mijn muziek. Waarom draai je mijn muziek? Ik weet dat onze ruzie niet veel goeds heeft gedaan. Het heeft alleen maar ellende opgebracht. Ik wou je niet pijn doen. Echt niet. Ik wist niets anders en werd boos. Niet op jou, maar jij neemt alles altijd zo vreselijk letterlijk op.
Waarom kan ik nou niet met je praten. Ik heb je nodig. Waarom durfde ik niet met je te praten? Dan was nu alles normaal gebleven. Geen schuldgevoelens meer. Geen onenigheid en geen gejank meer.
Het zijn jou prikkels die ik nu voel. De prikkels die ik nooit eerder gevoeld heb. Ik heb spijt. Dat begrijp je toch wel? Je begrijpt toch dat ik je terug wil. Ik was in de war. Ik wist het wel. Ik voelde het wel. Ik wist alles. Ik voelde alles, maar durfde het niet toe te geven.
Het is maar een dunne wand die ons scheid van elkaar. Ik kan je nog steeds zien, ook al ben je niet hier. Ik kan je nog steeds voelen, ook al heb je me in tijden niet meer aangeraakt. Ik kan je nog steeds horen, ook al zeg je niks meer.

Ik herinner me onze ruzie nog als de dag van gister. Het zit nog zo vers in mijn hoofd. Na afloop liep je met rode ogen het huis uit. Een mompelende ‘doei’ kwam uit je mond. De drie woorden die je daarna in je gedachten erachter aan zei, hoorde ik ook. Ook al dacht jij van niet. Je nam niets mee behalve je autosleutels. Ik wist waar je naar toe ging. Je ging naar mama. Ik kon je voelen. Ik wist welke richting je opging. Je ging terug en ik bleef achter. Nors, boos en in de war. En jij. Jij verdrietig, spijt van wat je gezegd had en boos. Boos, omdat ik je niet begreep, omdat ik je niet wou begrijpen, omdat ik je niet durfde te begrijpen. In zulke opzichten, was jij altijd de stoerste en ik de ongevoelige onbegrijpende sul. Het spijt me nog steeds daarvoor. Ik heb nog steeds schuldgevoelens over wat er gebeurt was. Het is mijn schuld dat je me nu niet meer aankijkt. Dat je me niet meer aanraakt. Dat je me niet meer aanspreekt. Het is allemaal mijn schuld.

We werden opgeroepen. Onze manager wou ons allen in de studio hebben en per direct. Jij was nog bij mam en ik was nog thuis. We waren dus niet samen ernaar toe gegaan. Anders was het denkt ik echt wel anders gelopen dan nu.
Ik was al in de studio. Het was alleen nog maar wachten op jou. Het irriteerde onze manager heftig, maar ik kon hem er niet over tegenspreken waarom je zo laat was.
Ik had een wee gevoel in mijn maag. Ik begon te trillen en kreeg het koud en warm tegelijk. Ik kotste. Ik kon er niets aan doen. Het kwam er allemaal ineens uit. Het was geen braaksel, het was geen gal of spuug. Het was bloed. Mijn bloed. Jouw bloed. Ons bloed. Ik voelde me duizelig en kreeg koppijn. Ik voelde mijn benen trillen en ik zakte door mijn knieën. Ik werd weggetrokken uit de realiteit.
Ik zag jou, maar jij zag mij niet. Ik keek door jouw ogen, maar dat wist je niet. Je had me allang verbannen, maar toch kon ik jou nog wel voelen. Ik voelde jou tranen. Net zoals buiten. Het regende behoorlijk. Je zag alleen maar wazig. Wazig door je waterige ogen en de regen tegen je voorruit en het opspattende water van andere auto’s. Je zag het pas toen het te laat was. Je probeerde nog uit te wijken om je stuur 180 graden te draaien, maar je was te dicht bij. De auto die voor je plots stil stond, omdat er een file heerste, knalde je tegen de achterkant van de auto voor je. Hij kreeg natuurlijk de klap van zijn leven, maar jij. Jij had veel meer schrik dan hem. Je kon je rem niet meer vinden en stond pas stil toen je tegen de vangrail op botste.
Ik had alles gezien. Ik had alles gevoeld. Ik had alles gehoord en herinner elk detailtje nog steeds. Ook al was het niet mijn gebeurtenis. Ook al was ik er niet bij toen het gebeurde. Je verdrong me, maar ik was er. Je liet me in je. Je liet me toe, ook al verdrong je me.

Ik werd wakker met een wee gevoel. Misselijk, angstig, verlaten, pijn, verdriet en het meest van al. Schuld. Ik zat recht in bed en keek om me heen. Ik was in het ziekenhuis. Mam was er niet. Ook mijn stiefpa was afwezig. Er was iemand anders. Een persoon die ik maar al te goed kon, maar toch ook weer niet. Hij keek me aan. Hij huilde. Hij had gehuild. Zijn ogen waren rood. Het was mijn pa. Mijn biologische vader. Niet mijn moeder. Niet mijn stiefvader, maar mijn echte vader. De emoties die jij altijd zó snel kon laten zien en ik ze meestal verdrong, kwam in mij los. Ik begon te schreeuwen, te vloeken, te janken, op alles in te slaan. Het was geen droom. Het was echt. Het was echt gebeurd. Jij. Mijn alles. Mijn ziel. Mijn prikkel. Mijn leven. Weg. Pap probeerde me te kalmeren, maar dat kon hij niet. De enigste die dat kon was jij, maar jij was er niet meer.
Zonder jouw kan ik toch niet leven? Je bent weg. Je hebt me verlaten. Niet voor eventjes. Niet voor een minuut, een seconde, een uur, een dag, een week, een maand, een jaar. Nee, meer dan een jaar. Meer dan ik kan verdragen. Meer dan ik kan hebben. Huilen, slapen, huilen, niet meer eten. Niet meer drinken. Niet meer douchen en geen buitenlucht meer. Ik wil niets meer. Ik wil alleen maar jou.
Toch ben je nog hier. Toch ben je nog daar. Toch ben je nog bij me. Toch blijf je bij me, ook al heb ik je zó vreselijk behandeld. Ook al heb ik je zó erg gekwetst. Je bent nog steeds bij me.

De muziek wordt ruw uitgezet midden in een liedje. Met betraande ogen kijk ik op. Ja, ik ben verhuisd. Ja, ik heb ons huis verkocht. Ja, ik woon weer bij mijn moeder en stiefvader. Ik kon er gewoon niet meer tegen. Je geur hing daar nog zo doordringend. Hier ook, maar minder dan daar.
Mijn moeder kijkt me medelevend aan. Ze heeft ook rode ogen, maar ze gaat door. Ze gaat verder. Ik kan het gewoon niet. Ik kan geen nieuw leven opzetten. Jouw dood en mijn schuldgevoel zit veel te diep in me om het te kunnen verdringen.
Ze heeft eten voor me gemaakt. Dankelijk kijk ik haar aan en probeer een glimlachje op te zetten, net zoals zij doet. Het bord met eten geeft ze aan mij en het glas zet ze naast mijn nachtkastje. Ze kust me op mijn voorhoofd en loopt dan weer weg. Ik blijf even naar mijn eten staren en zet het dan weg. Ik heb geen honger. Zonder jou eet ik niet. Zonder jou leef ik niet.
Ik sta op en loop naar beneden. Ik pak mijn autosleutels en mompel nog een ‘doei’ naar mijn moeder en stiefvader. In gedachten zeg ik nog drie woorden erachter aan. Ik sluit de deur en met betraande ogen rijdt ik van mijn woonplaats de snelweg op. Het begint te miezeren. Steeds harder gaat de regen en mijn tranen doen gezellig mee. Plots stopt er een auto voor mijn neus. Ik probeer te remmen, maar ben al te laat. Ik knal prompt tegen de auto voor me op. Zwart is het enigste wat ik nog kan zien.

Onbewust heb ik het zelfde gedaan als wat jij deed. Onze moeder zei ook altijd dat we twee verschillende personen waren, maar wel één ziel hadden. Ironisch niet?

‘Ich liebe dich…’






Two ways cros one path.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.