Hoofdcategorieėn
Home » Harry Potter » A life of a Death Eater - (TIJDELIJK) GESTOPT » Hoofdstuk 2
A life of a Death Eater - (TIJDELIJK) GESTOPT
Hoofdstuk 2
“De Zegevlier is een staf waarmee geen enkel duel kan worden verloren,”¯ spookt telkens door Antonin zijn hoofd. De Zegevlier, de machtigste stok in de wereld. Hij vroeg zich af wie hem nu had. Hij keek op zijn horloge en zag dat het bijna etenstijd was. Hij borg zijn boek op, en zag dat Lucius ook naar de Grote Zaal ging voor de lunch.
‘Lucius! Wacht even!’ riep ik. ‘Ik ga even met je mee!’ Lucius keek om, en zag mij staan, en bleef wachten. Ik kwam eraan gerend, en begroette hem. ‘Antonin, kan ik jou straks, na het ontbijt, even spreken? Onder vier ogen?’ Ik keek hem aan, en was benieuwd waar hij over ging praten..
Toen we aankwamen in de Grote Zaal gingen we naar de tafel van Zwadderich lopen. Schoorvoet, Arduin, Roselier en Fenrir zaten al aan tafel, en Lucius en ik gingen naast hun zitten. Ze keken ons allemaal aan, alsof wij hier nieuw waren. Ik pakte een broodje, en ging eten.
Na een tijdje tikte Lucius mij aan, gebaarde met zijn hoofd naar de deur, en we stonden op, en liepen weg.
‘Wat heb je aan hem verteld?’ vroeg Lucius. ‘Ik? Ik heb niks verteld. Ik zweer het!’ zei ik op mijn beurt. Lucius keek mij argwaan aan. ‘Echt niet!’ zei ik snel. Hij keek me aan, knikte voorzichtig en liep weg.
Ik stond midden in de gang waar allemaal studenten stonden. Ik keek achterom, zag dat Perkamentus naar me toe ging lopen. Toen ik hem zag, keek ik snel terug, en liep snel weg
Ik ging de hoek om, rende naar de leerlingenkamer van Zwadderich en ging zitten op de bank, terwijl ik keek naar de open haard.
De deur van de leerlingenkamer ging open, en zag dat Schoorvoet en Arduin binnenkwamen. Schoorvoet kwam naar me toe, ging erbij zitten.
‘Perkamentus zocht je,’ zei hij. Ik deed alsof ik van niks wist, en zei: ‘Oh. Oké.’ Schoorvoet liep weg naar de slaapzaal.
Ik vroeg me telkens af, waarom Perkamentus me wou spreken. ‘Zou hij geweten hebben dat ik die smerige 3e jaars heb gemarteld..?’ vreesde ik. ‘Dat kan niet. Ik had hun geheugens gewist.. Maar, als ze hun geheugen terug hebben gehaald, ben ik erbij,’ dacht ik.
Opeens wist ik het.. ‘De twee jongens die hij had vastgebonden. Die hebben zeker meegekregen dat ik martelde.’
Hij keek rond of iemand hem gehoord had, maar de leerlingenkamer was leeg.
Die middag, om drie uur, was het tijd voor Transfiguratie. Perkamentus geeft die les, en aangezien hij mij wou spreken, had ik de neigingen om te spijbelen. Maar toch ging ik erheen, en hij vroeg niets.
Totdat we bezig waren met een Menselijke Gedaantes veranderen, kwam Perkamentus naar mij toe.. ‘Dolochov, jou wil ik even na dit lesuur spreken,’ zei hij. Ik keek hem aan, probeerde een list te verzinnen, maar voordat ik iets kon zeggen, zei Perkamentus: ‘En geen smoesjes. Je blijft hier gewoon Dolochov.’ Ik kon niks anders doen dan blijven, en afwachten wat er ging gebeuren. Waldemar Bijlhout die naast mij zat, had de neiging om te gaan lachen, maar toen ik hem zuur aankeek, hield hij op, en vroeg: ‘Wat heb je nu weer gedaan Dolootje..’
Dolootje.. Die had ik niet eerder gehoord..
Fenrir, die achter hem zat, boog naar mij toe, en fluisterde: ‘Het heeft vast met die bloedverraders te maken Antonin’. Ik knikte, en ging verder met het Menselijke Gedaanteverwisseling, waar ik toch geen zin in had..
De bel ging. Ik pakte mijn boeken in, stopte mijn toverstok weg, en stond op. Ik zag dat Perkamentus me aankeek, dus kon niet weggaan.
Toen iedereen weg was, kwam hij naar mij toe. ‘Antonin, ik heb gehoord dat jij spreuken gebruikte tegen twee 3e jaars studenten. Is dat waar?’ zei Perkamentus op een rustige toon. ‘Uhh.. Ja professor..,’ zei ik bijna stotterend. ‘Waarom heb je dat gedaan Dolochov?’ ging hij verder.. Ik legde het uit wat er gebeurt was. Ik liet het verhaal van de cruciatusvloek natuurlijk weg. ‘In hoop dat hij het maar geloofde,’ dacht ik.
Perkamentus knikte, zei dat ik het niet meer zo mocht oplossen, en zei toen dat ik mocht gaan.
Ik pakte mijn tas, en verdween uit het lokaal. Onderweg naar de leerlingenkamer kwam ik die twee 3e jaars tegen. Ze keken me angstig aan, en vluchtte snel een zijgang in. Ik moest bijna lachen. Er begonnen mensen bang te worden voor mij..
Op den duur wisten veel mensen wat er is gebeurt met de twee 3e jaars. Maar het is dat ik Perkamentus heb gezegd dat ik me in hield, anders had ik ze zo gemarteld. Stelletje leugenaars. Ze hebben alles verdraaid, zodat zij als beste uitkomen. Dat ze mij verslagen hebben. Mij verslaan.. Dat kunnen ze niet eens dromen!
Ik merkte wel dat leraren mij goed in de gaten hielden. Ik kon dus niets meer uithalen.
De komende periode las ik het boek “Zwarte Kunsten”¯ vaak door. Na een paar bladzijdes gelezen over de Vloek des Doods, Avada Kedavra, en de Imperiusvloek, Imperio, kwam de pagina over de Zegevlier. Het was een machtig wapen voor een tovenaar. Ik was echt benieuwd waar je zo’n toverstok kon krijgen. Na de tekst aandachtig gelezen te hebben, kwam Lucius naar me toe, en wou meekijken, maar ik sloeg op tijd een bladzijde om, zodat hij het niet te weten kwam, en zei: ‘Hoi Lucius.’ Lucius kwam naast me zitten, en begon tegen me te praten. Hij vroeg zich af wat er was met die 3e jaars, waarom ik bij Perkamentus moest komen. Ik legde alles uit. Maar nu vertelde ik wel de waarheid. Lucius was toch iemand die ik vertrouwde.
Lucius keek me aan. ‘Er gingen andere verhalen rond in de school,’ zei hij verwarrend. Ik keek hem aan, en zei: ‘Lucius, geloof je mij of geloof je een stelletje bloedverraders?’ Lucius keek lachend naar mij.
De volgende dag, rond het middageten, kwam er een meisje van Griffoendor gillend de Grote Zaal binnen. Ze was helemaal buiten adem. Iedereen keek haar aan. Ze beefde helemaal. ‘Spinnen!’ krijste ze. ‘Overal in het gebouw zijn grote smerige spinnen!’ Je hoorde allemaal meisjes krijsen, en mensen verschrikt kijken. We keken naar de Oppertafel en zagen leraren staan om de leerlingen kalm te krijgen. Mevrouw Binum, toverdranklerares, liep door de zaal om orde te houden, en om de leerlingen rustig te krijgen, maar dat lukte niet echt.
Professor Perkamentus stond op, zwaaide met zijn toverstok, en opeens was iedereen stil. Alsof hij de mond kon snoeren van iedereen. Professor Wafelaar stond op, en zei met een heldere stem: ‘Iedereen gaat naar zijn of haar leerlingenkamers toe, en volgen de klassenoudsten. En geen gemaar!’ Iedereen stond gezamenlijk op, en liep de Grote Zaal uit. Antonin tikte Sneep aan, die naast hem zat, zei iets tegen hem, en gingen staan. Ze liepen de zaal uit, en gingen in de stroom van leerlingen de gang op. Sneep tikte tegen mij aan en knikte naar een hoekje. Ik knikte ook naar hem, en we gingen daar snel heen en verstopten ons. Na een tijdje, toen de gang leeg was, stonden we op, en liepen door de gang.
‘Heeft dat modderbloedje ook verteld waar het was?’ vroeg Sneep. ‘Ze had het over het hele gebouw,’ zei ik tegen Sneep, en we gingen verder lopen door de school..
idd erg kort maar ben benieuwd hoe het verder gaat
x.