Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » Psychopaat met een hart [6/6] » 6
Psychopaat met een hart [6/6]
6
Stilte, niets anders dan stilte.
We zitten te ver uit de buurt van het bos om de vogels te horen. We zijn te afgelegen van de bewoonde wereld om auto’s te horen. De wanden van de cellen zijn te dik om de televisies van de andere gevangenen te kunnen horen.
We horen enkel stilte, niets anders dan stilte.
Hij zucht, en ik kijk weer naar hem.
“Hoe kom je aan dat litteken?”¯ vraag ik doelend op zijn lip.
“Piercing. Hebben ze eruit gehaald toen ik hier aankwam. Ze waren bang dat ik er een slot mee zou kunnen forceren.”¯
“Ben je nu heel anders, qua uiterlijk bedoel ik, op je piercing na?”¯
“Ja, ze hebben mijn cornrows afgeknipt omdat ze dachten dat ik mezelf ermee zou kunnen ophangen, de sukkels, er zijn zoveel manieren om hier zelfmoord te plegen. En deze oranje shit is veel kleiner dan de kleren die ik vroeger droeg.”¯
“Ik wou dat ik je zo gekend had. Was je broer hetzelfde?”¯
“Nee.”¯ Opnieuw geeft hij een kort antwoord op een vraag over zijn broer, net zoals alle andere keren.
“Je praat niet graag over hem.”¯
“Nooit.”¯ Oke, ander onderwerp…
“Ik vind het raar dat iedereen zo bang van je is, dat niemand iets van je weet.”¯
“Ze willen het niet weten, en ze moeten het niet weten. Probleem opgelost.”¯
“Schaam je, je voor wat je gedaan hebt?”¯ Hij kijkt me aan. “Omdat je niet wil dat ze het weten.”¯ Hij staart weer voor zich uit.
“Wil je alsjeblieft weg gaan?”¯
“Wat? Waarom? Heb ik iets verkeerd gezegd?”¯
“Ga, alsjeblieft.”¯
“Tom, wat ik ook gezegd heb, ik meende het niet.”¯
“Ga!”¯ Zijn ogen, weer vol woede en haat, zijn opnieuw op mij gericht.”¯
Ik sta snel recht, proberend geen angst te tonen. Zo snel mogelijk verlaat ik de cel en doe de vijf sloten weer op slot. Ik werp door het kijkluikje nog snel en blik in de cel.
Tom staart nog steeds naar een punt op de muur. Zijn vuisten zijn zo stevig dat zijn knokkels spierwit zijn. Terwijl hij zijn best doet om zijn tranen tegen de houden, bijt hij op zijn lip en ik begrijp dat ik hem inderdaad beter alleen laat.
In de ontspanningsruimte hangt een ontspannen sfeer. Logisch ook, in zo’n kleine stad als deze gebeurt er amper iets.
Ik ga bij Georg en Wulf zitten en neem de laatste donut uit het doosje dat op de tafel staat.
“Zo wat heb ik gemist?”¯ vraag ik meteen.
“Wie?”¯ Ik kijk ze een voor een aan.
“Wat ‘wie?’?”¯
“Met welke gevangene maak jij altijd een praatje?”¯
“Geen, hoe komen jullie daarbij?”¯
“Je ben altijd drie keer zolang weg bij een controle ronde als de andere.”¯
“Ik denk dat ik het weet. Het is hem, niet?”¯ Ik kijk Wulf aan. “Ik wist het.”¯
“Ben je niet bang voor hem?”¯
“Nee. Hij wil de bewakers niets aandoen.”¯
“Maar- ”¯
“De gevangenen wel. Hij vindt dat moordenaars het niet verdienen om te leven.”¯
“Maar het is zelf een moordenaar!”¯ merkt Georg op.
“Hij heeft zelfmoord proberen te plegen.”¯
“Hij heet Tom, trouwens.”¯
“Wat maakt het uit? Het is een psychopaat, dat kan niet anders!”¯
“Maar hij heeft wel een hart.”¯ Ze kijken me met opgetrokken wenkbrauwen aan. “Hij heeft enorme spijt van wat hij gedaan heeft.”¯
“En WAT heeft hij gedaan?”¯
“Zijn tweelingbroer vermoord in een woedeaanval.”¯
“Wie heeft de controleronde gedaan?!”¯ Iedereen draait zijn hoofd naar Kurt die kwaad ik de deuropening staat.
Zelfzeker sta ik recht.
“Ik. Alles was in orde, waarom?”¯
“Als alles in orde was, waarom ligt er dan een lijk in cel 15?!”¯ Binnen de seconde is het muisstil en kijkt iedereen mij aan.
“Omdat, hij zelfmoord gepleegd heeft nadat ik zijn cel gecontroleerd had. Omdat hij zich schaamde voor wat hij gedaan heeft. Omdat hij spijt had van wat hij gedaan heeft. Daarom.”¯
“Hij was een monster, Schäfer. Ik heb je gewaarschuwd dat jij je niet met hem moest moeien!”¯
“Hij was geen monster! Misschien wel een psychopaat, maar hij had wel een hart, en hij kon niet leven met wat hij gedaan heeft!”¯
“Jij legt het maar uit aan de directeur.”¯
Slechts vier uur later was het lichaam overgebracht naar het mortuarium van de dichtstbijzijnde medische school. Geen familielid had hem ooit bezocht, dus niemand zou zijn begrafenis regelen. Doordat hij zichzelf opgehangen had door zijn kleren aaneen te knopen, is zijn lichaam perfect om te ontleden.
Gelijk met het lichaam dat aankwam op de school, kwam Gustav Schäfer weer aan in de gevangenis van Oldenburg.
Daar zou hij geen gevangenen tot zelfmoord kunnen drijven.
Reacties:
Aah, het is zielig.
Maar, wel de waarheid.
Tom is geen monster.
Hij had spijt van wat hij had gedaan.
En dat maakt hem een mens.
Mooi!
<33
Dit is echt sneu...
Maar inderdaad, dat maakt hem mens =D
Dat hij er spijt van had bedoel ik...
Mooi gedaan!
<33