Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » Waking The Demon [7-shot] » 7.
Waking The Demon [7-shot]
7.
Ik lig zonder t-shirt op mijn rug op de kriebelende mat in de kamer van de heks. Zo ben ik haar bij mezelf gaan noemen, bij gebrek aan een beter woord. Het is twee dagen na mijn wolfaanval en ik heb sindsdien geen oversteek meer meegemaakt. En dat vind ik niet erg want het was zo al vreselijk genoeg.
Tom heeft twee nachten naast mijn bed geslapen om me in de gaten te kunnen houden. Ik wilde het niet, bang dat ik hem in mijn slaap zo proberen vermoorden wanneer de demonen me plots overnamen, maar hij luisterde niet. De eerste nacht gilde ik hem vier keer wakker, wanneer ik half ontwaakte uit een nachtmerrie vol wolven en bloed en doodsschreeuwen. Hij hield me vast tot ik gekalmeerd was, maar iedere keer wanneer ik mijn ogen sloot, gleed ik weer af in de gruweldromen. Ik vertelde het hem niet, maar hij kwam er ook in voor. Het waren zijn schreeuwen, het was zijn onherkenbaar kapotgebeten gezicht dat me gek maakte van angst. Omdat ik wist dat het zou kunnen gebeuren, het was een toekomstvisioen. Als dit zo doorging, zou ik Tom op een dag de dood injagen.
De vrouw zit naast me op haar knieën en houdt een stoffig stuk hout in haar handen, waar vreemde symbolen in zijn gekrast. Ze lijken op het teken in mijn handpalm.
“Het enige druïdegeschrift ooit gevonden. Het wordt beschermd door meer magie dan jij je zou kunnen inbeelden, anders zou het bord tot stof uit elkaar vallen, zo oud is het.”¯ zegt ze als ze me ziet kijken. Ik wend mijn blik af en zoek de ogen van Tom. Hij zit aan mijn andere zijde, zijn ogen strak op de vrouw gericht. Hij vertrouwt het niet, maar hij zegt niets. Hij knijpt alleen wat steviger in mijn hand.
“Ik ga eerlijk met je zijn, dit wordt niet leuk.”¯ mompelt de vrouw zonder op te kijken van het bord. Ik voel iets aan mijn andere hand, kleine vingers sluiten zich om de mijne. Het is haar kleindochter, Rowena. Ze kijkt me niet aan, maar wrijft alleen met haar bleke vingers over mijn handpalm, waarop het teken meteen opgloeit.
“Hij is zover, grootmoeder.”¯ zegt ze zacht en laat mijn hand los. Ik vind het jammer, ik kon wel wat extra steun gebruiken. Rowena gaat wat achteruit zitten, ook op haar knieën, handen in haar schoot, hoofd omlaag. Ze lijkt haar bewustzijn gewoon uit te schakelen. Uit mijn ooghoeken bestudeer ik het stille, afgesloten figuurtje en vraag me af wat voor leven ze moet hebben gehad met die verbitterde oude vrouw als enige gezelschap. Geen ouders, een halfdemon van zeventien jaar, opgesloten in dit huis met haar kille heksengrootmoeder die haar commandeert alsof ze een knechtje is. Wanneer zou ze voor het laatst een knuffel gekregen hebben? Zou ze ooit een kans hebben op een normaal leven? Of zou ze opgeëist worden door haar grootmoeder in haar krankzinnige eed om de magie in deze wereld in leven te houden? Op dit moment weet ik niet wie van ons beide slechter af is.
Mijn ogen worden groot als de heks haar kleindochter een mes aanreikt.
“Wat… wat ga je daarmee doen?”¯ piep ik. Ik wil overeind krabbelen maar de oude vrouw duwt me rus weer op mijn rug.
“Stel je niet aan. Het is maar een klein sneetje.”¯ Tom perst zijn lippen op elkaar en knijpt nog harder in mijn vingers. Ik heb hem laten beloven dat hij zou zwijgen tijdens het ritueel, en nu heb ik er spijt van. Rowena legt haar hand om mijn pols en plaatst de punt van de zilveren dolk in de plooi van mijn elleboog. Ik schreeuw het uit als ze een diepe kras in mijn arm maakt, rakelings langs mijn Freiheit-tattoo. Ze kerft godzijdank niet door de letters. Ik snak naar adem en tranen springen in mijn ogen van de pijn. Even kijkt ze me aan en ik zie geen gevoel in haar blik. De blauwe ogen hebben geen diepte, alsof ze achter haar pupillen de rolluiken naar beneden heeft gelaten.
Maar dan breekt even de zon door wanneer ze verontschuldigend glimlacht. Het is een heel flauw lachje en het is bijna meteen verdwenen, maar ik heb het toch gezien. En ik ontspan. Laat haar met een vingertop over de bloedende snee gaan. Probeer niet te rillen wanneer ze met mijn eigen bloed vreemde cirkels op mijn buik en borst schildert. Trek mijn hoofd niet weg wanneer ze een laatste bloedtekening op mijn voorhoofd maakt.
Tom kijkt nu ronduit paniekerig en lijkt in staat te zijn om ter plekke flauw te vallen. Hij ziet doodsbleek en trilt, maar laat mijn hand niet los. Ik ken hem goed genoeg. Mijn stoere grote broer, zolang er maar geen bloed aan te pas komt.
De heks begint nu zacht en traag de woorden van het bord op te lezen. Mijn handpalm begint te jeuken, het teken gloeit zachtjes op. Haar stem zwelt aan, wordt een lied in een taal die al lang dood zou moeten zijn. Even denk ik dat ze ons erin heeft geluisd, dat ze met haar afschuwelijke gezang de demonen juist oproept. Ik wil opstaan, wegrennen van het krankzinnige mens, maar ik kan me niet meer bewegen.
Mijn lijf begint te trillen zonder dat ik er controle over heb. Een aardbeving bouwt zich op in mijn borstkas. Het bloed op mijn huid wordt warm, heel warm, het begint te borrelen. Ik bijt op mijn tanden, ik ga niet gillen. Kokend bloed op mijn huid. De tekens schroeien in mijn vlees. Ik kan het ruiken, de geur van verbrande huid zit in de lucht.
Dan begint het heel zacht te waaien. De wind komt nergens vandaan want alle ramen zijn dicht, en verdwijnt ook weer in het niets. Wij vieren zitten gevangen in een soort beginnende storm, een demonische orkaan. De wind bouwt sneller op dan ik kan bevatten, loeit en raast om me heen. Ik open mijn ogen een klein stukje en zie dat de heks de zilveren dolk opnieuw in haar hand heeft. Met haar andere hand houdt ze het bord vast, haar zwartgrijze haren zwaaien als verwarde slangen achter haar aan. Rowena zit naast haar, doodstil en rustig, haalt nauwelijks adem. Hoeveel van dit soort gestoorde rituelen heeft het arme kind al moeten aanschouwen? Weer glimlacht ze even, voor ze opnieuw haar ogen afsluit en haar hoofd buigt, het korte blonde haar wordt in haar gezicht geblazen en schermt haar af van mijn blik. Dan zoek ik de ogen van Tom, maar hij staart als gehypnotiseerd naar de heks. Hij is doodsbang, dat merk ik, maar ik voel me merkwaardig rustig. Ik voel de pijn zelfs niet meer. Ik denk dat ik te gefascineerd ben door de gruwelijkheid van dit ritueel uit een tijd die zelfs door de oudste goden vergeten is om nog veel te kunnen voelen
In mijn ooghoek zie ik iets flitsen en ik verkramp. De dolk flitst omlaag, Tom slaat zijn nagels in mijn pols en ik knijp mijn ogen dicht… maar in plaats van een stekende pijn voel ik alleen een klein, koud prikje. Ik gluur tussen mijn wimpers en zie dat de heks de punt van haar dolk tegen het teken in mijn hand heeft gedrukt. De gloeiende rode lijnen worden feller, tot ze lichtgevend wit in mijn huid getekend staan. Het witte glanzen gaat over in mijn hele lijf, ik geef licht, het is fel en warm maar nog net draaglijk. Ik voel dat ik begin te zweven, ik kom een klein eindje los van de mat. De wind jaagt nog steeds om ons heen en nu hoor ik woedend gebrul tussen het waaien door. De demonen verliezen hun grip op mij.
Iets in mij opent zich, ik kan het niet anders beschrijven. Het breekt open en sijpelt naar buiten, dunne witte mist kruipt uit mijn mond, neus, komt zelfs door de poriën in mijn huid. Mijn longen en hart stoppen midden in een beweging. De damp neemt langzaam een vorm aan en nu voel ik voor het eerst angst. God, wat dat ding ook is, laat het geen vaste vorm aannemen! Laat het niet volledig vormen of we gaan er allemaal aan!
De heks schreeuwt de laatste woorden, legt het bord opzij en stoot de dolk naar voren, dwars door de mist. Een holle schreeuw echoot door de kamer, het gebrul slaat Rowena en Tom achterover van me weg. De mist wervelt omhoog, kaatst tegen het plafond en komt in een loodrechte hoek naar beneden, raakt de heks midden in haar borst. Een lichtflits als een tweede Hiroshima en dan is het voorbij. De wind gaat liggen, mijn lichaamsfuncties slaan plots weer aan. Ik adem hard en diep in, het klinkt als een piepende schreeuw maar dan achterstevoren. Ik hou op met zweven, kom met een bons weer neer op mijn rug. Mijn hoofd knikt achterover, mijn ogen zakken dicht, en alles wat ik zie is zwart.
“Bill! Bill alsjeblieft! Doe je ogen open!”¯ Die stem… waar ken ik die van. Iemand slaat me in mijn gezicht. Dat doen pijn, stop daar eens mee! “Bill… Bill, toe nou…”¯ De stem snikt. Bill… dat is mijn naam. Ja toch? En wie schudt er toch zo aan mij?
Tom. De naam vormt zich in mijn achterhoofd. Tom, mijn tweelingbroer. Alsof ik een schok heb gekregen, open ik mijn ogen en staar in het betraande gezicht van mijn tweelingbroer.
“Zie je wel, daar is hij al.”¯ bromt de oude vrouw en krijgt vervolgens een luide hoestaanval.
“Tom?”¯ Mijn stem piept als een roestig tuinhek maar het is goed genoeg voor hem. Al zijn waardigheid vergeten, werpt hij zich snikkend bovenop me en meteen herinner ik me alles.
“Billie, ik dacht echt dat ik je kwijt was. Doe me dat nooit meer aan, stomme idioot!”¯
“Alles wat je zegt… ben je zelf.”¯ hoest ik en ga voorzichtig overeind zitten. Ik bekijk mijn handpalm, geen spoor van het teken. Mijn nagels hebben terug hun normale lengte en zijn zelfs weer in dezelfde staat als de avond van mijn verandering. Dat was nog geen week geleden. Is dat mogelijk? Maar ik tel de dagen in gedachten en kom steeds tot dezelfde conclusie.
Met behulp van Tom ga ik langzaam staan. Ik wankel naar een spiegel en overloop snel alles. Mijn ogen hebben weer hun vertrouwde donkerbruine kleur. Geen zwarte randen of schaduwen in de oogkassen, wat ik toch een beetje jammer vindt want dat betekent dat ik me weer moet opmaken. Ik begon net te wennen aan die permanente make-up. Mijn witte haarplukken zijn ook weer op post, mijn tanden staan weer net zo scheef als vroeger en mijn huid is niet langer wasbleek. Snel werp ik een blik op mijn arm, van de snee is vreemd genoeg ook niets meer te merken. Uit mijn ooghoeken gluur ik naar Tom, probeer door me te concentreren de pet van zijn hoofd te wippen en ik kan wel huilen van opluchting als er niets gebeurt. Ik ben weer normaal. Ik heb mijn leven terug.
Tom gooit me mijn t-shirt toe en drukt een pakje bankbiljetten in Rowena’s hand. Ik trek mijn kleren aan en draai me een laatste keer om. Het blonde meisje staat nog steeds over de oude vrouw gebogen, reikt haar een kop muntthee aan. Wanneer ze mijn blik voelt, kijkt ze even op en nu glimlacht ze echt, het blauw van haar ogen licht op. Ik lach terug en loop achter Tom aan naar beneden.
“Weet je,”¯ zegt Tom wanneer we op straat staan, “ik ben blij dat je weer normaal abnormaal bent.”¯ Dat is zijn manier om te zeggen dat hij van me houdt.
“Bedankt.”¯ Ik bestudeer mezelf in een raam. “Weet je, ik mis dat zwarte haar wel. Misschien ga ik het toch eens verven. Morgen of zo.”¯
“Al goed. Stop nu met jezelf te bewonderen en loop door, we hebben nog een heel eind te rijden.”¯ zegt Tom terwijl hij met de sleutels van de Cadillac speelt.
“Mag ik rijden?”¯ vraag ik voor de grap en graai naar de sleutelbos. Tom houdt ze snel buiten mijn bereik en geeft me een duw.
“Ben je gek?”¯ grijnst hij. “Ik ben mijn leven nog niet beu!”¯ Lachend lopen we naast elkaar voort. Ik knijp even mijn ogen dicht en adem diep in. Vrij.
Het meisje staart van haar bebloede handen naar het stoffige boek, tot haar blik blijft hangen bij het lijk van de oude dame. Ze voelt de magische schicht nog woest in haar binnenste ronddraaien. Sussend strekt ze haar eigen magie er naar uit en krijgt het maar met veel moeite onder controle. Nooit had ze gedacht dat grootmoeder zoveel krachten had opgespaard.
Ze tast ze af tot ze vindt wat ze zoekt. De twee portaalvloeken. Onkwetsbaarheid. Een lang leven. Een verbond met de demonen. Macht.
De eerste vloek is de meest recente, die van de jongen met de lieve ogen. De tweede is die van haar moeder. Tranen van woede springen in haar ogen. Grootmoeder had het recht niet om die keuze voor haar moeder te maken. Als haar moeder een portaal was gebleven, had ze nooit die smerige ziekte opgelopen. Dan was zij zelf ook veel later geboren geweest en had ze niet al die jaren bij die oude heks moeten wonen, werkend als een slaafje.
Ze voelt beide vloeken bezit van haar nemen, maar het doet geen pijn. Ze heeft lang aan haar plan gewerkt en weet hoe ze de portaalvloek moet contoleren. Ze kijkt in de spiegel, gefascineerd door de verandering. Haar huid wordt stralend wit, haar ogen koolzwart, de schaduwen om haar ogen worden donker. Haar korte blonde haar groeit, reikt nu tot aan haar schouders en krijgt de kleur van ravenveren. Haar nagels groeien, worden donker. Ze opent haar mond, bestudeert de scherpe witte hoektanden en knikt dan goedkeurend. Ze werpt een laatste blik op de kamer en haar dode grootmoeder. Het met bloed besmeurde spreukenboek klapt ze vanop afstand dicht en ze grinnikt zachtjes.
Bijna onhoorbaar gaat ze de trap af, zelfs al is er niemand meer die haar zou kunnen horen. De deur klemt even, alsof ze haar wil tegenhouden, maar uiteindelijk valt ze toch in het slot. Ze voelt zich zo licht. Zo bevrijd.
Haar zwarte ogen speuren de uitgestorven straat even af, dan loopt ze weg in de richting van de ondergaande zon.
Fade-out. Rowena loopt door de straat, langzaam maar doelgericht, en verdwijnt uit het zicht. Waar gaat ze naar toe? Geen idee. Maar ze blijft lopen. Het beeld vervaagt langzaam. Devil in a Midnight Mass van Billy Talent knalt door boxen. Doek.
Reacties:
Dorien, mensje, ik weet niet hoe je doet. Maar het is zo mooi! Ik zat echt niet normaal erg in dat verhaal. Ik zat werkelijk 1 cm van mijn beeldscherm af. Ik mocht geen letter missen.
En heel misschien zijn jou verhaaltjes echt wel mijn drugs. ;*bloos*
En ik hoop dat jij in de toekomst nog héél véél verhalen gaat schrijven! Want zonder jou verhalen kan ik niet leven.
En heel erg sorry dat deze reactie zo kort is. ):
Vind hem erg short.
Sorry! Maar je moet weten, ik vind ELK verhaal van je geweldig.
x kisses and huggs. <3
man, Dorien.
creapy. x)
en het lijkt net of zoiets elk moment, in het echte leven, ook kan gebeuren.
prachtig.
x*
Uit.
Jezus.
Dorien.
Ontzettend.
Slik.
GEWELDIG!
iloveyou.
Sofie
oké, ik wist dat je goed kon schrijven.Heel goed zelf, eigelijk geweldig.MAar dit verhaal, man!
Echt geweldig!Vooral het einde.Als alles terug in orde is.
DAar hou ik altijd van.Het is wel effe slikken om het te beginnen lezen.
Heel anders dan elk verhaal dat ik oooit al gelezen heb.
En ook een mooi einde, met dat doek en al!
Heel veel proficiat!En ik hoop dat je nog heel lang gaat blijven schrijven, want dat kun je echt super, mega, ...goed!
XxX