Hoofdcategorieėn
Home » A-Team » Gemekker in de dubbeldekker » Gemekker in de dubbeldekker 17
Gemekker in de dubbeldekker
Gemekker in de dubbeldekker 17
Hoofdstuk 17
’s Morgens na het melken gaan de geiten naar buiten. Niet allemaal tegelijk en ook niet allemaal naar hetzelfde stuk land, maar ze lopen wel een eind over hetzelfde pad. Ray heeft de eerste groep al weggebracht, die dieren lopen al lekker te grazen. Knipperend tegen het felle ochtendlicht geniet de jonge knul van het zachte briesje dat over het glooiende landschap waait. De geur van bedauwd gras doet hem glimlachen. Het belooft een mooie dag te worden: de lucht is stralend blauw en de zon zorgt op dit uur al voor een aangename temperatuur. Op weg naar de stal om de volgende groep te halen groet hij zijn collega Lizzy die met een mand vol eieren bij de kippen vandaan komt.
Fluitend marcheert hij een paar minuten later voor de tweede groep geiten uit, die hij naar een verderop gelegen wei brengt. Zo gladjes als het zojuist verliep, zo onrustig gedraagt deze groep zich. De geit die voorop loopt blijft plotseling staan. Ze heeft iets eetbaars gevonden en staat midden op het pad lekker te smakken. Ook de andere dieren duiken met de koppen naar de grond en een minuut later loopt Ray in z’n eentje over het pad. Als hij achterom kijkt ziet hij een krioelende witte menigte die hem en de wei totaal is vergeten. Hij loopt om de kluwen geiten heen en zoekt op de grond naar wat de dames daar vinden. In het gras bij de omheining van een lege weide ziet hij brokken liggen waarvan hij meteen ziet dat het geen geitenvoer is.
“Hoe komen die nou hier?”¯
Hij raapt er een paar op en ruikt er aan.
“Dat is koeienvoer!”¯ concludeert hij verbaasd.
Ray stopt ze in de borstzak van zijn overall en doet een poging om de geiten alsnog in de wei te krijgen. Hij pakt er één uit de groep, doet een touw om haar nek en zorgt dat ze niets meer kan snoepen. Vervolgens doet hij waarschuwende geluiden van geiten na. Enkele dieren kijken op en zien dat Ray met één van hen weg loopt. Het duurt even, maar dan komt de rest toch ook aangerend.
Onderweg naar de stal raapt Ray de brokken op die aan de aandacht van de geiten zijn ontsnapt en loopt met stevige stappen naar het huis, want dit moet hij zijn baas vertellen.
“Ja, dat is koeienbrok, dat heb je goed gezien.”¯
Joe laat er een paar over zijn hand rollen en overpeinst enkele ogenblikken wat hij ermee zal doen.
“Waar heb je ze precies gevonden?”¯
Ray legt uit op welk pad en ter hoogte van welke weide hij ze heeft opgeraapt.
“Heb je voor die tijd iemand op die plek gezien?”¯
“Ja, baas, ik kwam Lizzy tegen. Ze kwam met een mand vol eieren bij het kippenhok vandaan.”¯
“Bedankt knul, dat je naar me toe bent gekomen. Ga maar weer lekker verder met je werk. Blijf alsjeblieft goed opletten wat er op de paden en op de weiden ligt, het kan best eens zijn dat iemand het weer op onze geiten heeft voorzien. Wil je trouwens tegen Lizzy zeggen dat ze direct naar m’n kantoor moet komen? Met haar jas?”¯
“Goed baas.”¯
Ray loopt naar de keuken om zijn collega naar het kantoor te sturen.
“Moet ik zijn koffie daar brengen?”¯ vraagt ze verbaasd.
“Nee, ik denk dat hij ergens over wil praten. Oh… enne… je moet je jas meebrengen.”¯
Hij vermoedt dat zijn baas haar op het matje gaat roepen. Wat zou hij daar graag bij zijn! Hij merkte eerder deze week al dat hij veel strenger doet tegen haar. Wat zou ze gedaan hebben?
“Goede morgen Lizzy. Wil je alle zakken van je jas en van al je andere kleding leeg maken en alles hier op het bureau neerleggen?”¯
Joe kijkt haar recht aan en valt met de deur in huis.
“Waar is dat voor nodig?”¯ vraagt ze verbaasd. “Is dat jong soms weer eens wat kwijt of zo?”¯
Ze wijst naar de deur, doelend op Ray die in de pauze wel eens iets in de keuken laat liggen en zich daarna rot zoekt naar zijn gereedschap.
“Dan hoeft ie mij nog niet van diefstal te beschuldigen!”¯ besluit ze verontwaardigd.
“Lizzy, alsjeblieft. Niemand beticht je van diefstal. Ik wil alleen weten wat er in je zakken zit.”¯
“En daar heb ik een goede reden voor, maar die vertel ik pas als ik zie wat je hier neerlegt,”¯ denkt Joe erachter aan. Hij legt zijn armen over elkaar en gaat tegen de leuning van zijn stoel zitten met een vorsende blik op zijn kokkin. Ze kiest eieren voor haar geld. Eerst haalt ze haar jas leeg, daarna de zakken van haar jeans en schort.
“Is dat alles?”¯
De kokkin knikt zwijgend.
“Ga maar zitten.”¯
Joe wijst haar een stoel, komt naar voren zitten en bekijkt uitgebreid wat er voor hem ligt. Van een tiental veebrokken pakt hij er één op. Leunend op zijn elleboog houdt hij hem tussen duim en wijsvinger omhoog.
“Je collega is vanmorgen niets kwijt geraakt. Sterker nog, hij vond juist iets. Iets dat niet op deze farm thuishoort en dat ik hier ook nooit meer wil zien.”¯
Hij blikt van het brokje naar de eigenaresse en weer terug, daarbij nadruk leggend op elk woord van de laatste zin. Een drukkende stilte is het gevolg. Als een havik houdt Lizzy haar spullen op het bureau in het oog, alsof het haar juwelen zijn. Joe besluit het gesprek over een andere boeg te gooien en neemt een ontspannen houding aan, in de hoop de vrouw tegenover hem tot eerlijkheid te bewegen.
“Vertel me eens wat jij met rundveebrokken doet terwijl je bij een geitenboer werkt.”¯
In tegenstelling tot zijn lichaamshouding kijkt Joe haar aan met een blik die dwars door haar heen lijkt te gaan. Ze krijgt er kippenvel van.
“Ik heb altijd wat brokken in m’n jas zitten. Waarom …”¯
“Ik stel hier de vragen en jij geeft eerlijke antwoorden,”¯ onderbreekt Joe haar kalm doch heel beslist. “Je weet wat er de afgelopen tijd allemaal is gebeurd op dit bedrijf. Vanmorgen kon Ray de geiten niet in de wei krijgen omdat ze onderweg brokken op het pad vonden. En raad eens wat voor soort?”¯
Joe kijkt nog eens demonstratief naar het veevoer in zijn hand.
“Waar ben jij mee bezig? Ben jij degene die mijn dieren kwaad doet? Probeer je erachter te komen of geiten koeienbrok lusten?”¯
Voor Lizzy kan antwoorden gaat hij zelf verder.
Wel, daar heb je nu antwoord op. Wat is de volgende stap?”¯
“Joe, luister even naar me, alsjeblieft,”¯ begint Lizzy bijna smekend. “Ik heb altijd wat van die brokken in m’n jas zitten! Die zijn voor m’n lievelingskoe. Vanmorgen toen ik naar de kippenren ging ben ik gestruikeld en zijn er een paar brokken uit m’n jaszak gevallen, vrees ik.”¯
Joe kijkt, luistert, zwijgt en denkt. Hij hoort een logische verklaring. Hij ziet vrees in haar ogen, maar het is niet de soort van een vrouw die bang is haar baan kwijt te raken. Joe wil nog meer weten. Hij staat op, schuift Lizzy’s bezittingen naar haar toe, maar de brokken stopt hij in zijn bureaulade.
“Kom.”¯
Eén woord, half uitnodiging half bevel, is genoeg om haar zonder protest in beweging te krijgen. Joe loopt met grote passen naar buiten. Lizzy volgt, bedrukt. Vertwijfeld vraagt ze zich af wat hij van plan is. Het is duidelijk dat de baas kwaad is op haar, maar hij dreigt nog niet met ontslag. Nu hij vragen begint te stellen mag ze wel beter op haar tellen passen. Stel je voor dat hij haar doorkrijgt voor haar plannen zijn uitgevoerd! Ze besluit nog maar een beetje zielig te doen, daar trappen mannen altijd in.
Joe loopt rechttoe rechtaan naar haar auto en kijkt aan alle kanten naar binnen.
“Maak eens open. Ik wil zien of je nog meer bij je hebt wat hier niet thuis hoort.”¯
Hij weet niet of hij het recht heeft om dit allemaal te eisen, maar hij moet en zal het weten. Aarzelend haalt ze de portieren van slot. Met twee grote passen staat Joe achter de auto en gooit de kofferbak open. Lizzy is er als de kippen bij.
“Die gaf m’n vader vanmorgen mee,”¯ verklaart ze stuurs de aanwezigheid van een emmer vol veevoer.
Joe pakt een handje brok uit de emmer. Het zijn dezelfde als die ze in haar jaszak had. Hij pakt de emmer uit haar auto en doet de kofferbak dicht. Lizzy’s ogen worden zo groot als schoteltjes.
“Dat kun je niet maken!”¯ protesteert ze heftig. “Na m’n werk moet ik de Hooglanders gaan bijvoeren, dat heb ik m’n vader beloofd. Geef die emmer terug!”¯
Joe spitst zijn oren.
“Hooglanders, zei je? Zwarte of rode?”¯
Lizzy kijkt hem kwaad aan. Als hij niet snel genoeg antwoord krijgt komt hij vlak voor haar staan en herhaalt de vraag terwijl zijn ogen zich in de hare boren.
“Zwarte of rode?”¯
“Rode,”¯ antwoordt ze onder de indruk, maar haar verontwaardiging keert echter snel terug.
“Wat maakt dat nou uit?! Al waren het groene! Ik heb beloofd om ze vanavond bij te voederen en dat ga ik doen ook!”¯
De anders zo koelbloedige kokkin staat bijna te stampvoeten van kwaadheid, maar ineens herinnert ze zich het voornemen om haar baas te bespelen met vrouwelijke emoties. Haar gezicht betrekt, haar mond begint te trillen en haar koude ogen verandert ze in zachte poelen van onschuld.
“Wat denk je wel van me?”¯
Lizzy doet alsof ze begint te huilen en waagt een poging om de emmer terug te pakken. Joe verspert de weg, hij gaat er pal voor staan.
“Je krijgt die emmer pas terug als je klaar bent met werken en hier vertrekt. Eerder niet. Het was vandaag de laatste keer dat je koeienvoer mee naar mijn farm nam, ik wil hier geen enkele koeienbrok meer tegenkomen. Is dat begrepen?”¯
Zonder acht te slaan op haar pruillip loopt hij naar binnen en zet de emmer achter slot en grendel.
Geschrokken keert Lizzy terug naar de keuken. Pas na een kop koffie vindt ze de rust om aan het koken te beginnen. Ondertussen zoekt ze koortsachtig naar een oplossing. Ze vermoedt dat Joe haar na vanmorgen dagelijks zal controleren en besluit geen risico te nemen. Nu ze niet haar eigen voer kan gebruiken moet ze aan geitenbrok zien te komen. Ze kan naar een winkel gaan waar ze die verkopen, maar het is nog maar de vraag of het dezelfde zijn als hier in de stal. Nee, het beste is om hier een emmer voer te verdonkeremanen. Wanneer zal haar dat lukken? En hoe? Joe let op haar, Don sluipt om haar heen, Ray haar zal na het voorval op het pad ook wel in de gaten gaan houden. Tevens lopen er hier twee vreemdelingen rond die ze liever ziet gaan dan komen. Vooral van die oude man die zogenaamd boer wil worden na z’n pensioen krijgt ze de kriebels. Als hij zou zeggen dat hij ging olieboren zou ze het eerder geloven. Naast deze zorgen zint het haar ook niet dat Catalina de hele week al probleemloos heeft kunnen werken. Dat was absoluut niet de bedoeling. Met een wraaklustige blik op het erf besluit Lizzy dat ze in actie moet komen. En snel.
Als hij de emmer van Lizzy in de archiefkast heeft opgeborgen pakt Joe de telefoon. Een blik op zijn horloge vertelt hem dat B.A. elk moment kan arriveren, maar toch besluit hij hem op te bellen.
B.A. zet zijn Van aan de kant van de weg en luistert aandachtig als zijn werkgever over het voorval met het koeienvoer vertelt. Hij noemt enkele mogelijkheden op om Lizzy te schaduwen. De bezorgde geitenfarmer geeft hem carte blanche.
“Jij hebt daar meer ervaring mee dan ik, dus doe wat jou het meest effectief lijkt.”¯
Tijdens de koffiepauze, als ze voor hem een beker melk inschenkt, spreekt B.A. de enigszins stille kokkin aan.
“Toen je gisteren wegreed zag ik dat één van je remlichten het niet goed deed. Zal ik hem voor je repareren?”¯ vraagt hij vriendelijk.
“Oh?! Aan welke kant?”¯
Lizzy is verbaasd, ze heeft er niets van gemerkt, maar na de reprimande van Joe doet het haar goed dat iemand vriendelijk tegen haar is en haar een helpende hand toesteekt.
“Aan de rechterkant. Als je me je autosleutels geeft zorg ik ervoor dat de lamp het weer doet. Heb je nog meer klusjes aan je auto te doen? Dat kan wel even tussendoor.”¯
“Eh….Nee, niet dat ik weet. Maar als je iets bijzonders tegenkomt mag je het wel repareren.”¯
De aandacht en glimlach van B.A. doen haar een moment ontspannen, waardoor ze nog even bij hem blijft staan.
“Anders kijkt Zachery m’n auto altijd na, maar ja…die komt bijna nooit meer deze kant op,”¯ zegt ze schouderophalend en met een sip gezicht.
Bij de achterdeur werpt B.A. een tevreden blik op Lizzy’s autosleutels. Glimlachend loopt hij het erf op en rijdt haar auto naar de werkbank in de loods waar het gereedschap voor de landbouwmachines hangt. Hij rommelt wat met de lamp die zogenaamd stuk is en zoekt ondertussen onder de motorkap naar een plek waar hij de zender het beste kan plaatsen. Zo te horen heeft Lizzy niet zoveel verstand van auto’s, dus als ze motorkap al eens open doet, valt haar een onderdeel meer of minder niet op.
Plotseling staat ze naast hem.
“Hé, B.A., wil het lukken?”¯ vraagt ze opgewekt, maar deinst achteruit als hij met een barse blik opkijkt van zijn werk..
“Oh, sorry, ik wilde je niet storen, hoor!”¯ verontschuldigt ze zich. “Ik kom alleen vragen of je m’n auto straks wat dichter bij het huis wilt zetten, want dan hoef ik vanavond niet zo ver te sjouwen met die zware emmer die ik moet meenemen. Snap je?”¯
“Yeah.”¯
Als Lizzy zou weten wat hij met dat ene woord bedoelt zou ze niet zo relaxed de loods verlaten.
B.A. kijkt haar na. Als ze uit het zicht verdwijnt steekt hij zijn hoofd opnieuw onder de motorkap.
Als het volgzendertje een plekje heeft gekregen plakt hij nog een microfoontje in de buurt van haar stoel, zodat het team haar tijdens het schaduwen kan horen praten.
Terwijl B.A. haar auto parkeert op de plek die ze aanwees mompelt hij: “Vertel ons maar eens snel wat je nog meer van plan bent, heks, dan kunnen we je op heterdaad betrappen.”¯
Het zit Lizzy mee. Op het erf vindt ze een zelfde soort emmer als die voor het koeienvoer en die Joe in beslag genomen heeft. Op de bodem legt ze enkele vuile keukendoeken. Ze heeft vandaag flink wat groenteafval en verbergt daarmee de doeken. Vanuit de keuken ziet ze dat Ray het erf veegt. Dat komt haar goed uit, want ze wil hem zo veel mogelijk mijden. Ze schiet de geitenstal in en vindt op het middenpad een kruiwagen met voer. Schichtig kijkt ze om zich heen. Als de kust veilig is rijdt ze hem naar een donker hoekje. Tevreden over fase één van haar plan vervolgt ze haar weg naar de kippen om haar emmer met groenteafval leeg te maken.
Op de terugweg neemt Lizzy dezelfde route. Snel schept ze haar emmer voor driekwart vol met geitenbrok. De keukendoeken schikt ze zo dat het lijkt of de emmer ermee vol zit. Voor ze de stal uitloopt probeert ze haar adem onder controle te krijgen en haar hartslag te kalmeren.
B.A. heeft haar auto precies op de goede plek geparkeerd, naast de veranda bij de buitenkraan. Ze zet haar emmer neer en vult in de keuken een andere met een sopje waarin ze nog enkele keukendoeken stopt. Het volgende moment staan er twee emmers broederlijk naast elkaar. Tevreden stelt Lizzy vast dat ook fase twee van een leien dakje ging. Verheugd neemt ze zich voor vanavond nog naar Nick te gaan. Ze zal hem eens aan het werk zetten. Met een heimelijk lachje om haar mond begint ze te koken.
Aan het einde van de morgen zet B.A. zijn Van bij het hek. Hij veegt de vloer, poetst de ramen en checkt of al zijn gereedschap in de kist is opgeborgen. Vanmiddag heeft hij een afspraak met Hannibal met wie hij samen de neplocaties gaat controleren. Joe heeft Lizzy de neplijst zien lezen, maar ze nam hem niet mee. Om die reden verwachten ze weinig verdachts te zullen vinden op die stukken land, maar met haar weet je het nooit zeker.
“Jij bent net zo zuinig op je auto als ik op m’n huisje.”¯
B.A. draait zich om en ziet Nelly naast de Van staan. Hij bekijkt haar van top tot teen. Ze draagt geen schort of werkkleren maar een mooie jurk en haar haar is op ingenieuze wijze gevlochten.
“Voor wie bent u zo mooi vandaag?”¯ vraagt hij lachend.
Nelly straalt na zijn bewonderende blik en complimentje.
“M’n dochter komt. Ze kan hier elk moment zijn.”¯
Zichtbaar in haar nopjes tuurt ze over de weg.
“Ik ben zo blij dat je er nog bent! Kan ik mijn dochter nog aan je laten zien.”¯
Nelly wrijft verrukt in haar handen. B.A. schudt zijn hoofd om haar doorzichtige plan.
“Je gaat ons toch niet lopen koppelen, hè?!”¯
“Zeg, wat denk je wel van me?!”¯ roept ze quasi verontwaardigd uit.
“Oké, dan is het goed,”¯ grinnikt B.A. met pretlichtjes in zijn ogen.
Nelly dribbelt nerveus naar de poort om haar dochter op te wachten. B.A. kruipt onder het stuur om de bedrading van het dashboard te controleren.
Niet veel later rijdt een grote auto met flinke vaart het erf van The Goathill op om tot stilstand te komen naast de Van. Zodra achter B.A. een portier wordt geopend bereikt een aangenaam damesparfum zijn neus. Als er ook nog eens hooggehakte damesvoeten uitstappen wordt hij nieuwsgierig en komt langzaam omhoog. Hij draait zich om en staat oog in oog met de mooiste vrouw die hij in tijden heeft gezien.
“Hallo, jij moet B.A. zijn,”¯ zegt ze lachend terwijl ze haar hand uitsteekt. “Ik ben Olivia, maar dat zal m’n moeder je vast al verteld hebben.”¯
Met een veelzeggende grijns knikt ze in haar richting. “Net als ze alles wat ze over jou weet aan mij heeft verteld.”¯
B.A. werpt een veelzeggende blik naar Nelly die ter stond beschaamd haar lippen op elkaar perst alsof wil ze zeggen: wel nee, dat heeft ze niet van mij, hoor! Daarna kijkt hij de vrouw voor zich weer aan, knikt en beantwoordt eindelijk haar groet met een stevige handdruk. Haar schoonheid maakt hem verlegen.
Een sprakeloze B.A. achterlatend begroet Olivia haar moeder met een uitgebreide omhelzing. Voor Nelly haar dochter meetroont naar haar huisje, pakt Olivia haar tas uit de auto. Ze slaat het portier dicht en groet B.A. die haar nog altijd aanstaart..
“Zeker lang geen vrouw gezien?!”¯ vraagt ze zich geamuseerd af, terwijl ze haar moeder een arm
aanbiedt. Samen lopen ze naar het kleine huisje aan de rand van het erf.
Aan het einde van de middag gaat in het kantoor van Joe de telefoon. Face brengt verslag uit van wat er zich gisteravond heeft afgespeeld in de voederfabriek en bij de blokhut.
“Ben je wel naar een dokter toegegaan?”¯ reageert Joe bezorgd.
“We hebben in Vietnam voor heter vuren gestaan. We weten hoe we elkaar moeten oplappen,”¯ stelt Face hem gerust. “En eigenlijk kwam die dikke lip me vandaag wel van pas bij het regelen van die oude auto die ik straks nodig heb.”¯
Bij de handelaar had hij een zielig verhaal opgehangen over een auto-ongeluk en zijn belofte om zijn oude moeder een dagje uit te bezorgen. Joe schiet in de lach om de trucs die de knappe luitenant uit zijn mouw lijkt te schudden en waar iedereen in lijkt te trappen.
“En waar verblijven jullie nu?”¯ wil hij tot slot weten.
Face geeft het adres en telefoonnummer van het motel waar ze hun intrek hebben genomen en vraagt of Lizzy in de buurt is. Als Joe hoort wat hij van plan is wenst hij hem succes en loopt naar de keuken om zijn kokkin aan de telefoon te roepen.
“Hallo Lizzy, je spreekt met Steven Peck. Ik heb jammer genoeg niet zulk goed nieuws voor je.”¯
Face laat zijn stem overdreven verontschuldigend klinken.
“Gisteren ben ik overvallen en in elkaar geslagen, dus ik voel me niet zo lekker en ik zie er niet uit. Zullen we overmorgen maar afspreken? En liever op een andere plek.”¯
Lizzy schrikt als ze hoort hoe hard Nick hem heeft aangepakt en krijgt een kleur omdat zij Face in de val heeft gelokt.
“O, wat erg! Wat moesten de overvallers van je? Ben je beroofd?”¯
Ze doet erg haar best om verbaasd en bezorgd te klinken. Daarnaast weet ze niet goed wat ze voelt: medelijden met Face of tevredenheid over Nicks aanpak.
“Ja, overmorgen is goed. Eh… als je je tenminste weer fit voelt, hoor! En we gaan gewoon naar het andere café, goed?”¯
Ze moet er wel voor zorgen dat hij haar wil blijven zien, anders gaat Nick ruzie maken. Face zegt dat hij een nieuw ijspak gaat maken voor zijn blauwe plekken en hangt op.
“Beterschap, Steven.”¯
Lizzy houdt nog even de hoorn in haar hand.
“Zo heb ik vanavond mooi de tijd om de geitenkorrels naar Nick te brengen,”¯ mompelt ze.
Na werktijd krijgt ze de emmer met voer terug van Joe. Hij brengt hem zelfs netjes bij de auto. Haar hart klopt in haar keel, omdat ze vurig hoopt dat haar baas die andere emmers met rust zal laten! Ze doet de kofferbak open en hij begrijpt de hint. Ze werpt snel een blik achter zich als Joe met zijn rug naar haar toe staat. Gelukkig, de doeken liggen nog goed, er is geen brok te zien. Zodra Joe in z’n huis verdwijnt en haar collega’s Ray en Don in geen velden of wegen te zien zijn zet ze de tweede emmer in de kofferbak en maakt ze dat ze wegkomt. Onderweg naar het weiland met de Hooglanders zucht ze van opluchting.
“Dat ging vandaag maar ternauwernood goed zeg!”¯ zegt ze tegen zichzelf in de achteruitkijkspiegel.
Joe snelt naar zijn kantoor en leest vanaf een briefje fluisterend een telefoonnummer voor terwijl hij de toetsen intikt. Face wacht in een telefooncel op een seintje van hem.
“Ze is hier net weggereden. Succes!”¯
“Dank je. Ik bel je nog als ik iets bijzonders te weten kom.”¯
Face stapt in de oude auto en zet een hoedje op. Hij hoeft niet lang te wachten, daar is Lizzy al. Hij laat een auto voorgaan en volgt haar het dorp uit.
“Bingo! Rode Hooglanders! Achter prikkeldraad nog wel…”¯ roept Face uit.
Hij duwt de hoed wat dieper over zijn ogen voor hij haar auto passeert. In z’n spiegel ziet hij dat ze de grote runderen eten geeft. Voorbij de heuvel zet hij de auto neer en loopt een eindje terug, zodat hij de vallei in kan kijken. Lizzy is klaar met voeren en keert haar auto. Face zoekt op een drafje z’n auto weer op, parkeert bij het weiland met de Hooglanders en peutert voorzichtig een bosje rode haren van het draad los.
“Als je het niet erg vindt… dan neem ik een souvenirtje van jullie mee.”¯
Eén van de kolossen kijkt kauwend op een pluk gras op en graast dan onverstoorbaar verder.
Een eind het land in staat een bouwvallige schuur, waarschijnlijk bedoelt om er dieren in te laten schuilen tegen regen of felle zon.
“Zie ik dat nou goed? Liggen daar rollen prikkeldraad?”¯ mompelt Face.
Hij pakt een verrekijker uit de auto. Ineens wordt het lichter, de zon komt achter een wolk vandaan. Tegen één van de bouwvallige muren ziet hij iets glinsteren. Als hij de verrekijker erop scherp stelt herkent hij een tang, een grote kniptang voor ijzerdraad. Face fluit door zijn tanden. De puzzelstukjes liggen vandaag voor het oprapen.
Omdat hij Lizzy uit het oog heeft verloren, zet hij de volgzender aan die B.A. hem een uurtje geleden gaf. Hoe dichter bij haar ouderlijk huis, hoe harder het ding gaat piepen. Haar auto staat inderdaad op het erf, daarom zet Face ‘m maar af. Hij vraagt zich af waar hij ongezien de farm van Lizzy’s familie kan observeren? Telkens voorbij rijden valt op den duur op, dat werkt niet. Dan valt zijn oog op een pad dat tussen de maïsvelden ligt en stuurt de auto er pardoes in.
“Jakkes!”¯
Face heeft bij het uitstappen meteen een schoen vol modderwater en ook zijn pantalon zit onder de grijze spetters. Mopperend klautert hij verder uit de wagen. Met de verrekijker in z’n hand loopt hij tussen de hoge maïsstengels door naar een plek waar hij het erf kan zien. Er volgt een saai uur… en nog één.
Net als hij erover denkt om naar het motel terug te gaan, komt Lizzy naar buiten en rijdt richting het dorp. Zoveel mogelijk modderplassen ontwijkend, keert Face terug naar z’n auto. Als hij denkt zijn tweede voet droog te kunnen houden, zet hij hem precies verkeerd neer en verdwijnt ook de rechter voet in een sappige, groengrijze massa. Met een knal gooit hij het portier dicht. Een rilling loopt langs zijn rug, hij begint het koud te krijgen. Dat wordt nog wat: iemand schaduwen met klapperende tanden!
De volgzender vertelt Face dat hij Lizzy nadert, maar waar is ze dan gebleven? Ze rijdt niet meer voor hem. Terwijl hij de veevoederfabriek passeert, ziet hij ineens haar witte auto staan, op het parkeerterrein van de fabriek. Snel rijdt hij een eindje door. Hij parkeert bij een winkel voor de deur en loopt terug naar de fabriek. Gelukkig is het een grijze, bewolkte avondlucht, het zal niet zo lang duren voor de schemering valt. Dat maakt het besluipen van de fabriek een stuk gemakkelijker. Face wacht tot de auto’s die naderen voorbij zijn en glipt dan het hek binnen.
In het voorste gedeelte van de loods is het donker. In de verte klinkt geronk van een machine. Face luistert aandachtig of hij stemmen hoort. Als enkele minuten alles hetzelfde blijft waagt hij de sprong in het diepe: hij sluipt de loods in. Er liggen zakken voer opgestapeld in rijen met hier en daar een gangetje ertussen. Na een sprintje houdt hij zich in het eerste even schuil, opnieuw scherp luisterend.
Voorzichtig kijkt hij om de zakken heen de loods in. Halverwege staan er grote schuifdeuren open. In de ruimte erachter branden de lampen en staan er twee mensen in een zee van licht bij een machine te praten. Hij kan ze niet horen, maar hij herkent de twee direct: Lizzy en de premiejager. Aan de gebaren en lichaamshoudingen is te zien dat ze verwikkeld zijn in een hevige discussie. Zo lang zij alleen oog hebben voor elkaar, sluipt Face stukje bij beetje dichterbij. In drie minuten staat hij vlak achter de schuifdeuren, naast een stapel juten zakken.
Als Face zich omdraait schrikt hij zich een hoedje: zijn natte schoenen hebben sporen achtergelaten. Hij kan zich wel voor zijn hoofd slaan: waarom heeft hij daar niet aan gedacht? In de hoop dat Lizzy en Nick nog een tijdje blijven waar ze zijn en dat de sporen op zullen drogen, concentreert hij zich op het gesprek.
“En je zei dat het vanavond kon?!”¯
“Heb je zo’n haast dan?
“Ja! Ze beginnen me in de gaten te houden, dus ik moet recht op m’n doel af!”¯
Even valt het gesprek stil.
“Nou, volgens mij heb je geluk. De machine is bijna klaar. Dan kunnen we jouw lading doen. Is dat alles wat ik moet mengen?”¯
“Meer kon ik nog niet meenemen. Maar als ik één emmer heb, dan kan ik al een paar dagen vooruit.”¯
“Wat heb je over voor deze draai?”¯
“Hoezo?”¯
“Je denkt toch niet dat ik dat doe voor die paar dollars van gisteren?”¯
Opnieuw een kort stilte.
“Hier, dit vind ik genoeg voor dit kleine beetje. Meer krijg je niet.”¯
“Dat zullen we dan nog wel eens zien.”¯
“Als jij probeert mijn portemonnee leeg te kloppen, dan help ik jou niet meer met jouw plannetje.”¯
“Kom hier met die emmer. En wat zit daar eigenlijk in?”¯
“Die giftige planten waar ik het pas over had!”¯
“Dus die moeten eerst klein gesneden worden?”¯
“Lijkt me wel het beste. Die brokken moeten er wel hetzelfde uitzien. Er moeten niet van die lange slierten uitsteken, dat snap je zelf toch ook wel, hè?! Dan zien ze meteen dat er met die brokken geknoeid is.”¯
“Ja, ja, komt in orde. Blijf hier maar staan, dan draai ik de boel er even doorheen.
“Aha! Onze Lizzy heeft geitenvoer meegenomen van de farm… en Nick moet het ergens
mee mengen… zodat zij ze vergiftigd en wel aan de geiten kan voeren. Hmmm, is dat het plan… Mooi dat ik dat zo woordelijk heb gehoord. Minder mooi voor Joe…”¯ mompelt Face.
Hij kijkt op zijn horloge. Hij moet maken dat hij de loods uit is voor Nick de boel afsluit. Maar nu Lizzy en Nick klaar zijn met bekvechten wordt dat een stukje lastiger. Haar schaduw ligt nog altijd op de zelfde plaats voor zijn voeten, dus ze staat nog steeds op een meter of twee bij de schuifdeur vandaan. Als een geschenk uit de hemel hoort hij Nick roepen dat ze naar de gehakselde planten moet komen kijken. Zodra haar schaduw verdwijnt en haar op het beton klikkende hakken vertellen dat ze een aantal meters bij de schuifdeur vandaan is zet Face een sprintje in en verdwijnt in het donker.
Terug in z’n auto zet hij de volgzender weer aan en wacht hij tot Lizzy het fabrieksterrein verlaat. Om z’n opdracht netjes af te sluiten rijdt hij rustig de weg op en volgt hij haar tot ze thuis het erf opdraait. Een uur later belt hij Joe op om hem te waarschuwen voor het volgende plan van zijn kokkin.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.