Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » A-Team » Gemekker in de dubbeldekker » Gemekker in de dubbeldekker 23

Gemekker in de dubbeldekker

26 maart 2012 - 22:23

3653

1

431



Gemekker in de dubbeldekker 23

Zie bovenaan.

Hoofdstuk 23

Christine opent voorzichtig de deur van de logeerkamer waar haar vriendin ligt te slapen. De verfrommelde tissues rond het bed lijken lieflijk gestrooide witte rozen, de holle doos op het nachtkastje geeft echter de toestand weer zoals de slapende vrouw zich voelt: leeg.
Gisteravond stond Lizzy onverwachts op de stoep, haar gezicht zo bleek als de zakdoekjes op de grond, met een leven waarin alle rozen verlept en geurloos waren. Haar eerste vraag was of zij mocht blijven logeren, waarna ze tussen de koetjes en kalfjes liet doordoorschemeren dat ze diep in de problemen zat en zelfs haar verloving met Zachery verleden tijd was. Tot middernacht hadden ze buiten gezeten, afwisselend pratend en zwijgend. In de voor Lizzy vertrouwde logeerkamer was Christine naast haar op de bedrand gaan zitten. De altijd opgewekte boerendochter straalde wanhoop uit. Ze durfde nog lang niet alles te vertellen en wilde liever alleen zijn. Terwijl Christine de logeerkamer verliet hoorde ze haar vriendin snikken en keerde ze terug. Ze had haar vriendin vastgehouden tot ze wat kalmeerde, maar toch was ze een tijdje bij de deur blijven luisteren, zich bezorgd afvragend wat er in hemelsnaam allemaal in het leven van haar vriendin had afgespeeld. Zo intens verdrietig had ze haar namelijk nog nooit gezien.
Rustig slapen lukte haar deze nacht niet. Telkens ging ze even kijken of Lizzy er nog wel was en hoe ze het maakte. Pas toen het stil was in de logeerkamer en ze zag dat haar vriendin in bed was gekropen, had ze de rust gevonden om te slapen.

“Ja, ik blijf nog even bij Zachery logeren,”¯ stelt Lizzy haar moeder gerust door de telefoon.
Ondanks het feit dat ze in haar eentje in de woonkamer zit, praat ze zacht en probeert ze zo vaag mogelijk te antwoorden op haar vragen. Haar ouders mogen niet te weten waar ze in werkelijkheid verblijft en Christine, die in de keuken hun ontbijt maakt, mag niet te weten dat ze tegen hen liegt. Ze wil gewoon een poosje van de aardbol verdwijnen om haar plan uit te voeren. Een nieuw plan met een nieuw doel en een doelwit dat haar wraak dubbel verdient.
Gisteravond durfde ze nog niet in details te treden toen ze haar vriendin vertelde dat ze ruzie had met iemand uit het dorp en dat ze de verloving met Zachery verbroken had. Christine had hoofdschuddend geluisterd en was zichtbaar opgelucht toen ze haar voornemen uitsprak vandaag een en ander te gaan rechtzetten. Wat ze zou gaan rechtzetten had ze in het midden gelaten.
Vannacht kon ze enkel huilen. Alle verontwaardiging, teleurstelling, onzekerheid, eenzaamheid en spanning van de afgelopen tijd kwamen eruit. Met een gevoel van schaamte was ze in slaap gevallen. Vanmorgen, toen ze wakker werd en de grijnzende tronie van Nick in haar herinneringen opdook, barstte woede in haar los. Wraaklustig nam zich voor om vanavond nog terug te gaan naar het dorp.
“Jij wilt proberen rijk te worden over mijn rug? Vergeet het maar, mannetje! Daar steek ik mooi een stokje voor!”¯ mompelt ze vastberaden.
Ze weet nog niet precies hoe, maar ze zal hem aan de schandpaal nagelen.
“Kom je eten?”¯
Christine’s stem doet haar opschrikken uit haar duistere gedachten. In de ochtendjas voor logés neemt Lizzy plaats aan de gezellig gedekte tafel. Ze laat haar ontbijt goed smaken.
“Heb je wat schone kleding voor me?”¯ vraagt ze voorzichtig. “Ik heb namelijk niets bij me.”¯
“Wat wil je aan?”¯ wil Christine weten.
“Een broek en een shirt, gewoon iets gemakkelijks. Doe maar in donkere kleuren, daar voel ik me nu het prettigste in.”¯
“Ik heb nog wel iets liggen wat jou zal passen.”¯
“Enne… “ begint Lizzy onzeker, “mag ik vanavond jouw auto lenen?”¯
“Waarom? Je eigen auto doet het toch goed?!”¯ reageert haar vriendin verbaasd.
“Vanavond wil ik even naar mijn ouders toe, maar ik wil niet herkend worden door die gast waar ik ruzie mee heb, snap je?”¯ verklaart Lizzy haar vraag.
Ze moet er niet aan denken dat ze door Nick herkend zal worden. Christine knikt begrijpend.
“Je hebt geluk dat ik geen plannen heb voor vanavond,”¯ laat ze toch even weten.

Op datzelfde moment rijdt Joe Westwind na een bezoekje aan het dorp zijn erf op. Hij zet zijn auto naast de bus van het A-team waar Hannibal net uitstapt.
“Goede morgen, Hannibal! Luister eens, volgens mij heb ik niet zulk goed nieuws voor jullie,”¯ begroet hij de sigaarrokende kolonel die niet zo snel van zijn a propo te brengen is.
“Ik hoorde zojuist bij de garage dat er één of andere hoge militair navraag heeft gedaan over mijn farm. Kan dat die kolonel zijn die achter jullie aan zit?”¯ gaat Joe verder.
“Waarschijnlijk wel. Kijk er niet vreemd van op als ie vandaag of morgen ineens op je stoep staat.”¯
“Kunnen jullie je dan niet beter een paar dagen in het motel terugtrekken tot de kust veilig is?”¯
“Bedankt voor de waarschuwing, Joe, maar dan ken je ons nog niet. We blijven gewoon hier. Als Lynch op de stoep staat zullen we hem op gepaste wijze ontvangen,”¯ belooft Hannibal schijnbaar onbezorgd.
Joe weet dat het A-team niet voor een gat te vangen is, maar neemt toch het zekere voor het onzekere. Hij sluit het hek en laat Kyra los.
Hannibal snelt naar het dashboard en belt Face, die met zijn corvette op wacht staat bij de boerderij waar Lizzy woont.
“Hé, kid, Joe zegt dat we mogelijk bezoek krijgen. Mocht je Lizzy in haar kraag kunnen vatten, kom dan niet hier naar toe, ja?!”¯
“Maar dat was toch de afspraak?”¯ reageert Face verbaasd. “Wie verwacht je dan?”¯
“Lynch!’
“O nee, hè!”¯ kreunt de luitenant die altijd de kriebels krijgt van de militaire politie.
“Als de kust hier weer veilig is, laten we dat weten.”¯
Hannibal blijft een moment zitten, knauwend op zijn sigaar en zijn ogen toegeknepen tot spleetjes.
“Ben je nog niet genoeg vernederd?”¯ mompelt hij in gedachte tegen de kolonel van de militaire politie.
Plotseling komt hij in beweging. Enigszins gejaagd haalt hij een paar kledingstukken, een pruik en zijn schminkkist uit een bergvak en beent met grote passen naar het huis van Joe. In de keuken treft hij B.A. en Murdock aan die zich de verse koffie van Nelly laten smaken. Ze kijken verbaasd naar wat hij in zijn handen heeft en dan naar hem. Hannibal weet wat ze willen vragen.
“Lynch!”¯ zegt hij met veelzeggende blik.
Dat ene woord verklaart alles.
“Wanneer?”¯ vraagt Murdock bezorgd.
“Vandaag, morgen, elk moment.”¯
“Als je maar niet denkt dat ik me ga verkleden!”¯ roept B.A. verontwaardigd uit verwijzend naar de spullen in Hannibals handen.
Bruusk schuift hij zijn stoel naar achteren en verlaat gehaast de keuken. Ook Murdock springt op. Hij rent achter de Van aan en roept naar B.A. dat hij erin wil.
“Schiet op man! We hebben geen seconde te verliezen!”¯ klinkt er enigszins benauwd uit het open raam.
Murdock trekt de achterdeur open en springt naar binnen. Hij moet zich vastgrijpen om niet terug naar buiten te rollen, want B.A. geeft een spuit gas en maakt een scherpe bocht.
“B.A. dit lijkt meer op rodeo dan auto rijden, man!”¯
“Shut up, fool!”¯ gromt de boosdoener vanachter het stuur.
Murdock volgt Hannibals voorbeeld en zoekt ook spullen bij elkaar om zich te vermommen. Mocht Joe of zijn hond Kyra alarm slaan, dan kan hij in een mum van tijd zijn metamorfose uitvoeren. Met een plastic tas onder zijn arm trekt hij de schuifdeur open, maar uitstappen blijkt onmogelijk. B.A. heeft zijn van in een loods geparkeerd, strak tegen een grote stapel stropakken aan. Op het moment dat Murdock de bus aan de achterkant verlaat, scheurt een heftruck met een groot stropak dichterbij. Geschrokken springt hij opzij als het van de vork afglijdt en tegen bumper wordt aangeduwd. Op een drafje zoekt hij een plekje op waar zijn vermomming uit de verf zal komen.

Lang laat de kolonel niet op zich wachten. Vroeg in de middag rijdt een grote legergroene auto de oprit op waar een nors kijkende militair uitstapt die bij het hek tevergeefs naar een bel of intercom zoekt. Verontwaardigd zet hij zich terug achter het stuur waar hij zijn frustratie botviert op de claxon. Kyra is de eerste die op het getoeter afkomt. Luid doch vriendelijk blaffend nadert ze het hek, zodra ze echter de onvriendelijke gebaren van de vreemdeling ziet, laat ze haar tanden zien en komt er een dreigend gegrom uit haar keel.
“Rustig maar, Kyra,”¯ roept Joe. “Ik zal eens vragen wat meneer de soldaat komt doen.”¯
Met een hoofdgebaar stuurt hij zijn hond terug het erf op, waarna hij op zijn gemak met zijn handen in de zakken van zijn overall naar het hek sjokt. Ondertussen monstert hij de man bij de groene auto.
“Goede middag. Bent u boer Westwind?”¯ vraagt kolonel Lynch met een stug gezicht, want het meneer de soldaat schoot hem in het verkeerde keelgat.
“Ja, de enige echte,”¯ lacht Joe joviaal. “U komt me toch niet vertellen dat u mij nodig heeft als soldaat, wel?!”¯
Lynch besluit deze vraag te negeren. Hij haalt diep adem en komt ter zake.
“Meneer Westwind, mij is ter ore gekomen dat leden van het beruchte en gezochte A-team bij u op het erf zijn gesignaleerd. Zij schijnen u zelfs hun diensten te hebben aangeboden. Is dat correct?”¯
Hij geniet ervan als mensen onder de indruk raken van zijn militaire vocabulaire, maar de man tegenover hem verblikt of verbloost niet.
“A-team? Wat is dat, een a-team?”¯ vraagt hij schaapachtig.
Joe merkt dat zijn rol als naïeve boer op zijn bezoeker de uitwerking heeft als een rode lap op een stier.
“Zeg, wie bent u eigenlijk?”¯ vraagt hij onverwacht recht op de man af. “En wat zou zo’n A-team in hemelsnaam op mijn boerderij moeten doen?”¯
“Lynch is de naam.”¯
Hij steekt zijn borst vooruit alsof de rangversierselen en onderscheidingen op zijn uniform zijn woorden kracht moeten bijzetten.
“Ik ben als kolonel van de Amerikaanse Militaire Politie belast met het opsporen en arresteren van het voltallige A-team. Ik eis daarbij uw volledige medewerking en zou nu graag uw erf willen betreden voor een inspectie van uw woning en bedrijf.”¯
“Inspectie? U bedoelt zoiets als een huiszoeking? Daar heb je toch een soort van bevel voor nodig?”¯ doet Joe bijdehand.
Lynch blijkt goed voorbereid, hij haalt een document uit een binnenzak van zijn uniform en overhandigt het aan de boer.
“Nou, als u zo graag op mijn boerderij wilt rondkijken, welkom dan maar!”¯
De kolonel kucht bestraffend als Joe de brief in zijn borstzak wil stoppen en steekt eisend zijn hand uit.
Hij krijgt het document terug, voorzien van enige souvenirtjes: bruine vingerafdrukken en een geitengeurtje. Met een blik vol afschuw brengt hij het tussen duim en wijsvinger naar zijn auto en legt het op zijn dashboard. Ondertussen haalt Joe de grendel van de poort af.
“Wat wilt u als eerste bekijken, meneer de kolonel, de stal of mijn huis?”¯
“Is daarin verschil dan?”¯ staat in de ogen van de kolonel te lezen, maar hij houdt zich in en perst zijn lippen op elkaar.
“Eerst uw stal en erf graag, meneer Westwind.”¯
“Gaat uw gang,”¯ zegt Joe met een joviaal armgebaar terwijl hij met zijn andere hand het hek voor hem openhoudt.
Lynch betreedt het erf met ferme passen en zet koers richting de stal. Joe sluit de poort en blijft daar met zijn armen over elkaar staan. Halverwege het erf merkt Lynch dat de boer hem niet volgt. Met een gezicht als een donderwolk en stramme armen vol ingehouden woede keert hij zich om.
“Kunt u mij de weg wijzen?”¯
“Natuurlijk!”¯
Joe sjokt met zijn handen in zijn zakken naar de stal.
“Nou, dat is ie dan, hè, de stal.”¯
Vanuit een ooghoek ziet hij iets bewegen in de melkhoek.
“Goede middag, meneer Westwind, daar ben ik weer,”¯ begroet een man in een witte jas hem.
“O, hallo…eh… Murray! Ik kom zo,”¯ improviseert Joe als hij een bekend postuur ziet.
Murdock, verkleed als zuivelcontroleur met witte jas, plastic handschoenen, een haarnetje en een klein rond brilletje met dikke glazen op zijn neus, loopt de boer en zijn bezoek tegemoet. Met een verstoorde blik monstert hij de militair van top tot teen en begroet hem vervolgens met een zuinig knikje.
“Meneer de soldaat wil de stal en m’n huis in-spec-te-ren,”¯ verklaart Joe in boerendialect het oponthoud waarbij hij de nadruk legt op alle lettergrepen van het laatste woord.
De man in het wit buigt zich naar Lynch en bekijkt, over zijn brilletje heen, de versierselen op het groene uniform.
“En wat hoopt de… ko-lo-nel in uw stal te vinden, meneer Westwind?”¯ aapt Murdock hem na.
“Hij zoekt een A-team, zegt hij.”¯
“Een A-team…”¯ peinst Murdock. “Zijn dat agrarische onderzoekers of zo?!”¯
“Ik zou het niet weten. Nooit van gehoord.”¯
“Zal ik dan maar alvast beginnen aan de controle, meneer Westwind? Tijd is geld, ziet u.”¯
Joe knikt en volgt de man naar de melkhoek. Het kost hem moeite om zijn lach in te houden, want Murdock zet een prachtig typetje neer. En dan dat accent van hem! Echt zo’n eigenwijze wetenschapper! Met een formulier in de ene en een pipet in de andere hand loopt hij te koketteren langs een aantal potjes en flesjes die staan uitgestald op een richel bij de melktank. Aandachtig verdeelt hij met een pipet een blauw goedje over de potjes.
“Huh-hm!”¯
Lynch schraapt zijn keel om de boer weer bij de les te halen.
Joe haalt demonstratief zijn schouders op en gaat hem voor naar de stal. In het midden blijft hij staan, stopt opnieuw zijn handen in zijn zakken en kijkt tevreden om zich heen.
“Nou…eh… meneer Lynch, gaat uw gang.”¯
Kolonel Lynch kookt van binnen, hij voelt zich in het ootje genomen door zowel de boer als de zuivelcontroleur, het zou bestraft moeten worden! Met een diepe zucht concentreert hij zich op het onderzoek. Hij loopt langs alle vakken waarbij hij door de gaten en kieren van de hekken tuurt om alle hoeken ervan te kunnen zien.
“Meneer, u mag er ook inklimmen hoor! Het stro is schoon,”¯ zegt Joe als hij ziet dat Lynch probeert niets aan te raken.
Na de muren werpt de kolonel de nodige kritische blikken naar het dak van de stal in de verwachting daar een zolder of luiken te zullen aantreffen waarachter het A-team zich zou kunnen schuilhouden. Er is niets wat maar enigszins verdacht lijkt, maar hij geeft zijn zoektocht nog niet op. Bijna stampvoetend van frustratie beent hij Joe voorbij. Recht naar de achterdeur.
“Meneer Westwind, wat bevindt zich in die schuur?”¯ vraagt hij zonder zich om te draaien.
Joe klost op zijn gemak naderbij en volgt de richting van Lynch’ wijsvinger.
“Daar liggen hooi en stro. Zien?”¯
Een blik met een groot uitroepteken zet Joe in beweging.

Bij de opslagloods staat Joe opnieuw een verrassing te wachten.
“Dit moet het werk van B.A. zijn, dat kan niet anders,”¯ denkt Joe terwijl hij lachkriebels voelt opkomen.
Hij wendt zijn hoofd af in een poging zijn gezicht terug in de plooi te krijgen. Waar gewoonlijk een breed pad ligt, tussen keurig opgestapelde hooi- en stropakken, staat nu een schots en scheef gebouwde toren, alsof het een uit grote rotsblokken opgetrokken middeleeuws fort is. De kolonel moet wel weinig verstand hebben van boerderijen, elk ander had dit uit de toon vallende obstakel verdacht gevonden.
Zonder op zijn gastheer te wachten stapt Lynch de loods in en zet daar zijn speurtocht voort. Onbewust van het feit dat hij maar een meter verwijderd is van wat hij zoekt, luistert hij aandachtig naar de geluiden in het gebouw. Meer dan de hoge tonen van zwaluwen die over hun hoofden scheren en gemekker van geiten vangt hij niet op.
“Heeft u nog meer schuren, loodsen of stallen, meneer Westwind?”¯ vraagt hij autoritair.
“Jazeker! Kom maar mee.”¯
Voor hij de hoek omgaat, werpt Joe nog een blik naar binnen. Hij ziet nog net hoe een zwarte hanenkam boven het nieuwe bouwwerk uitsteekt.
Een geïrriteerde zucht achter hem brengt Joe niet van de wijs. Erger nog, hij besluit er een schepje bovenop te doen. In de machineloods vertelt hij over de landbouwtechnieken en zijn oude tractor.
“Meneer de agrariër!”¯ briest de kolonel plotseling, “Stop met uw afleidingsmanoeuvres. Ik vind ze toch wel.”¯
Schouderophalend, maar innerlijk verontrust door die vastberadenheid, sjokt Joe het erf op met de kolonel op zijn hielen. Als hij zich plotseling omdraait, botst Lynch bijna tegen hem op.
“Koffie, kolonel?”¯
“Nee, dank u.”¯
Een boeren keukentafel stelt hij zich voor met vuile kopjes waaraan mest hangt, een suikerpot met strosprieten, koffieroom waarin vliegen drijven en daartussen lepeltjes met bruine melkvellen. Nee, hier zal hij geen eten of drinken aannemen.
Op de veranda trekt Joe zijn laarzen uit in de hoop dat zijn gast zijn voorbeeld volgt.
‘Jij vervelend? Nou … dat kan ik ook!’ denkt hij heimelijk.
De militair snapt niet waarom zijn gastheer blijft staan. Geïrriteerd door het oponthoud maakt hij aanstalten hem te passeren. Demonstratief brengt Joe zijn blik naar de voeten van de kolonel. Pas dan begrijpt deze wat er van hem verwacht wordt en trekt hij met grote tegenzin zijn schoenen uit. Op kousenvoeten volgt hij de boer naar diens verlaten doch kraakheldere woonkeuken. Bij het aanschouwen van een verbaasde Lynch kan Joe een spottend glimlachje niet onderdrukken. Onmiddellijk keert de norse uitdrukking terug onder de groene pet. In de hal maakt Joe zich zo breed mogelijk om de kolonel te beletten hem te passeren. Mochten ze Smith onverwacht tegen het lijf lopen, dan kan hij hem mogelijk nog waarschuwen.
Als Joe zijn kantoor openmaakt, komt vanuit de tegenoverliggende ruimte een krakend geluid. Lynch’ hoofd schiet naar links en is met twee passen aan de overkant. Met getrokken pistool zwaait hij de deur van de salon open, in de hoop alle aanwezigen te overrompelen. Behalve een stijlvol interieur ziet hij echter geen levende ziel. Ontgoocheld laat de fanatieke kolonel zijn wapen zakken. Joe durft nu dichterbij te komen. Het is lang geleden dat hij het krakende geluid hoorde, maar herkende het meteen. Hij gokt erop dat hij Hannibal zal aantreffen in de hoek bij de haard.
Joe passeert een verbaasde Lynch en loopt om de grote antieke kast heen. In de schommelstoel vindt hij een oude vrouw in een bloemetjesjurk, met een mooi grijs kapsel, kanten handschoentjes aan, een plaid om de benen geslagen. Met een gebreide omslagdoek om haar schouders lijkt ze ijverig bezig aan een breiwerkje. Joe begrijpt meteen wat hij bedoelde met ontvangen op zijn eigen manier.
“Hallo mam, we hebben bezoek.”¯
Joe gaat naast de oude dame staan en legt een hand op haar schouder.
“Wie is deze knappe man in uniform, mijn zoon?”¯
Hannibal kijkt de bezoeker stralend aan door een paar dikke brillenglazen en vervormt zijn stem zo dat die goed bij het plaatje past: een krakende, enigszins trillende, doch heldere stem van een oude vrouw.
“Dit is kolonel Lunch van de militaire politie, ma. Hij komt ons bedrijf bewonderen.”¯
“Huh hmm, het is Lynch, mevrouw. Hoe maakt u het?”¯ begroet hij haar met uitgestoken hand.
Joe’s moeder reikt hem haar linker waarmee ze aangeeft een handkus te willen krijgen. Als Lynch aarzelt, levert hem dat een verbouwereerde blik op. Onwennig voldoet hij aan haar onuitgesproken wens, waarna zij het woord neemt.
“Vanwaar deze militaire belangstelling voor een geitenbedrijf, kolonel? Ik zie geen verband tussen oorlog voeren en onze dieren. Jij wel, m’n zoon?”¯
Schaapachtig schudt Joe zijn hoofd.
“Er gaan geruchten dat er op uw erf bepaalde mensen zijn gesignaleerd, mevrouw. Gevaarlijke criminelen die al lange tijd worden gezocht om hun misdaden,”¯ doet Lynch gewichtig.
“Heb jij vreemde mensen ontvangen, Joe?”¯ vraagt de oude vrouw streng, schuin omhoog kijkend.
“Nee, mam, alleen maar bekenden en onze melkklanten.”¯
“U hoort het, meneer Lunch…eh… nee… wat was het ook al weer… eh… Lynch!”¯
Ze geeft hem een beminnelijke glimlach terwijl ze haar breiwerk oppakt, maar legt het terug neer na de eerste steek.
“Joe, jongen, moet jij de controleur niet helpen? Laat jij die beste man al die tijd wachten?”¯
“Ja, mam, de melkcontrole moet nog gedaan worden.”¯
“Meneer de kolonel, u hoort het: u stoort mijn zoon in zijn werk. Heeft u de door u gezochte criminelen gevonden?”¯ vraagt ze streng met priemende ogen, die eens zo groot lijken door de sterke bril.
“Nee, mevrouw, ik vermoed dat….”¯
“Wilt u zo vriendelijk zijn om ons dan nu met rust te laten, zodat mijn zoon zijn werk af kan maken? U kunt misschien de hele dag rustig naar boeven zoeken, maar op een boerderij moet alles op tijd gebeuren. Goede dag, meneer de kolonel.”¯
“Yes, ma’m.”¯
Door haar strenge toon krijgt Lynch drang om te salueren, hij houdt zich echter in en maakt aanstalten om de kamer te verlaten.
“Laat jij meneer Lunch, o nee, het is Lynch, even netjes uit, m’n zoon?”¯
Joe, nog steeds keurig in de rol van sullige boerenzoon, gaat de kolonel voor naar de achterdeur waar hij geduldig wacht tot zijn gast de schoenveters heeft gestrikt.
Op weg naar de poort passeren de mannen Catalina, die de juist de dubbeldekker verlaat met een kruiwagen vol mest. De geur die hun neus bereikt, doet Lynch van afschuw zijn hoofd wegdraaien. Plotseling blijft hij staan, zijn ogen gericht op een uithoek van het erf.
“Meneer Westwind, mag ik vragen…”¯
Een vrouw met donkere huidkleur en een witte schort aan verlaat op dat moment het kleine huis. Ze knikt vriendelijk als ze haar baas en zijn gast passeert.
“Wie dat is?”¯ vult Joe de afgebroken vraag aan. “Dat is onze dienstmeid die nu gaat koken.”¯
De jonge boer zou het liefst zijn mond spoelen nu hij dat woord in de mond heeft genomen, hij draagt Nelly op handen en zal haar nooit zo betitelen of behandelen.
Lynch staat in tweestrijd, zal hij dit huis ook nog inspecteren of zichzelf verlossen uit deze stinkende omgeving? Joe steekt hem de helpende hand toe.
“Dat is dan het laatste gebouw waar u kunt zoeken naar…eh… wat was het ook al weer?”¯
“Nee, het is goed geweest. Dank u voor uw tijd en moeite. U kunt weer aan het werk.”¯
Na een felle tik tegen zijn pet beent Lynch met grote passen het erf af, zijn armen stijf langs het lichaam zwaaiend. Joe sluit de poort en zwaait naar de militair met zijn chagrijnige kop. B.A. had gevraagd het hek open te laten als Lynch eenmaal op het erf was, want als het team zich onverhoopt uit de voeten zouden moeten maken, dan bleef dat tenminste heel.

Terug achter het stuur van zijn auto blikt Lynch nogmaals ongelovig over het erf.
“En toch weet ik zeker dat ik die lui daar heb zien lopen. Ik mankeer toch niets aan mijn ogen?!”¯


Reacties:


missxangel
missxangel zei op 20 dec 2010 - 0:39:
Je weet het verhaal wel goed te vertellen, op een manier waarvan ik nieuwsgierig wordt (a)