Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » A-Team » Gemekker in de dubbeldekker » Gemekker in de dubbeldekker 25

Gemekker in de dubbeldekker

15 juli 2012 - 3:06

4000

0

400



Gemekker in de dubbeldekker 25

Zie bovenaan.

Hoofdstuk 25

Halverwege de nacht kijkt Lizzy haar vriendin smekend aan.
“Snap je nu waarom ik je dat niet kon vertellen?“
“Ik begrijp meer dan jij denkt. En wie zegt trouwens dat ik je niet had willen helpen? Tenminste bij sommige dingen dan, ”¯ antwoordt Christine kalm maar met een veelzeggende blik.
Lizzy staart vermoeid naar de wandklok en zucht: “Zullen we nu maar eens gaan slapen? Ik moet er weer op tijd uit om Joe te bellen.”¯

Op geitenfarm The Goathill rent de boer de hal in en grist de hoorn van de eindeloos rinkelende telefoon.
“Met Westwind.”¯
“Goede morgen, Joe, je spreekt met Lizzy.”¯
Er valt een korte stilte, waarin de één bekomt van zijn verbazing en de ander de stemming aan de andere kant van de lijn probeert te peilen.
“Joe, ik wil je waarschuwen. Gisteren hoorde ik dat...”¯
“Jij?! Mij waarschuwen?!”¯ onderbreekt hij haar verontwaardigd. “Nu pas? Dat had je moeten doen toen je hier kwam werken!”¯
“Joe, wil je alsjeblieft naar me luisteren?”¯ vraagt Lizzy beheerst.
“Nee! Dat heb ik lang genoeg gedaan. Je had het lef om mijn bedrijf naar de knoppen te helpen! Toon dan ook lef om hier nog een laatste keer naartoe te komen.”¯
“Baas, het is belangrijk.”¯
“Als dat zo is, weet je me te vinden. Ik sta erop dat je je collega’s excuses aanbiedt voor al dat schijnheilige gedoe. Bovendien kun je meteen je laatste loon ophalen.”¯
“En je verdiende!”¯ mompelt hij er achteraan terwijl hij zich voorstelt hoe het A-team haar inrekent.
Lizzy verliest haar geduld en probeert door een naam te noemen zijn aandacht te trekken, maar de verbinding wordt ruw verbroken.
Joe trilt van verontwaardiging. Wanneer de onrust langzaam uit zijn lichaam verdwijnt, vraagt hij zich af of het wel verstandig was om de hoorn erop te smijten. Misschien had hij meer bereikt door de begripvolle baas te spelen. Met een druk op toets zes belt hij Lizzy terug.
“Goede morgen, meneer Vanderland. Mag ik uw dochter nog even spreken?”¯
“Hallo Joe, ja hoor dat mag je, maar ze is er niet.”¯
“En ze belde me net op!”¯
“Oh! Maar dan niet hier vandaan! Ze is naar Zachery toe.”¯
“O, zit ze daar,”¯ antwoordt Joe binnensmonds.
“Ik weet echter niet waar hij op dit moment woont of werkt,”¯ gaat de man verder. “Lizzy is daarover niet erg mededeelzaam.”¯
Er valt een korte stilte. Beide mannen denken na over deze vreemde situatie.
“Eergisteren belde er iemand die haar nodig moest spreken. Jij kunt haar niet bereiken. Gisteren belde ze pas naar huis om te zeggen dat ze bij haar verloofde is, terwijl ze altijd van te voren zegt als ze op stap gaat. Joe, vertel eens, weet jij wat er met mijn dochter aan de hand is?”¯
“Meneer Vanderland, ik denk dat zij dat het beste zelf kan vertellen, want voor mij is ze een gevaarlijk raadsel geworden.”¯
“O! Nou, dan hoop ik maar dat ze snel naar huis komt.”¯
“Fijne zondag verder, meneer Vanderland.”¯
“Tot ziens, knul,”¯ groet de al oudere man hem op vaderlijke toon.
“Wat nu?”¯ zucht Joe.
Hij besluit terug te keren naar de stal. De zieke geiten zorgen voor extra werk. Ze moeten apart worden gemolken en hun melk opgevangen in de reservetank. En het vervelendste van alles is dat hij het niet kan leveren aan de fabriek of mag verkopen aan zijn klanten. Met pijn in zijn hart en een brok in zijn keel zet hij de kraan van de reservetank open en ziet hij het kostbare product van zijn lievelingsdieren verloren gaan.
Terwijl hij de melkmachinespoeling aanzet, neemt Joe zich voor om vandaag nog uit te rekenen wat deze pech hem gaat kosten. Het is de enige manier om zijn emoties een goede richting te geven. Als Lizzy eenmaal gearresteerd is, zal hij haar een gepeperde rekening presenteren voor alle schade, overlast en leed die zij veroorzaakt heeft.
Een piepend wiel van een kruiwagen doet hem opkijken. Het is Catalina, onderweg naar de mesthoop. Vrijdag ging ze niet naar huis, maar bleef ze op de farm om te helpen met verzorgen van de zieke geiten. Nu Ray en Don vrij zijn en het team afwezig, is hij extra blij met haar hulp.

Tijdens de lunch staat Joe met een zucht op om de rinkelende telefoon tot zwijgen te brengen.
“Hi Joe, met Smith. Hoe is het met je geiten?”¯
Joe waardeert de belangstelling en vertelt wat hij zich heeft voorgenomen.
“O! Voor ik het vergeet: vanmorgen belde Lizzy op! Ze zei iets over waarschuwen. Ik heb haar duidelijk gemaakt dat ik alleen met haar wil praten als ze naar me toe komt. Dus ik ben benieuwd wat ze doet.”¯
“Dat kan ik me voorstellen. Heb je een idee waar ze is?”¯
“Haar vader zei dat ze bij haar verloofde is, maar hij had geen adres of telefoonnummer van hem. Daar worden we dus niet veel wijzer van.”¯
“Waarvoor wilde ze je eigenlijk waarschuwen?”¯
“Ik heb geen idee. Toen ik haar stem hoorde, werd ik zo kwaad dat ik de hoorn erop hebt gesmeten.”¯
“Als Lizzy nog een keer belt, houd haar dan aan de praat, Joe. Ik stuur B.A. naar je toe met een apparaat waarmee hij telefoonnummers kan traceren. Als we haar op die manier kunnen vinden, zullen we haar zo snel mogelijk met een bezoekje vereren.”¯
“Oké, dat klinkt goed. Maar het spijt me dat ik zo dom was om haar niet uit te horen.”¯
“Vanuit jouw positie gezien begrijpelijk. Het is jammer, maar ik neem het je niet kwalijk,”¯ stelt Hannibal de jonge boer gerust.

“Ben jij niet iets vergeten?”¯ vraagt Catalina lachend aan Murdock als hij ’s morgens vroeg plaatsneemt in de cabine van de volgeladen dubbeldekker.
Vanaf de eerste dag dat hij haar vergezelt, hult hij zich in herderskleding of draagt hij minstens zijn verfomfaaide hoed.
“Het herdersbloed, warm en onrustig, stroomt ook zonder mantel en staf. Het kolkt door m’n ad’ren, al gooi ik heel mijn plunje af,”¯ verkondigt Murdock theatraal.
“Oh! Wordt het weer zo’n dag,”¯ constateert Catalina glimlachend en geeft gas.
Gisteravond was ze bang dat ze van Joe niet met haar Landgeiten zou mogen vertrekken, maar hij stelde haar gerust dat Ray en hij het weer samen aankunnen op de farm. En nu zit ze samen met Murdock in de dubbeldekker, op weg naar een fraaie vallei waar ze waarschijnlijk de hele week kan rondlopen met haar kudde.
De morgen ziet er veelbelovend uit. Een strakblauwe lucht, een lekker temperatuurtje, precies waar de geiten van houden en dat is te merken. Zodra Catalina de deur opent, rennen ze naar buiten en bokken ze enkele minuten met elkaar. Als ze allemaal weer op vier poten staan, drijft Abby de geiten naar het heidegebied en cirkelt ze om hen heen tot Catalina fluit dat ze verder trekken.

Op een afstandje volgt Bud de dubbeldekker. Als deze aan de rand van de vallei stopt, passeert hij de bus om een stukje verder een bospad in te schieten. Door zijn verrekijker slaat hij Catalina’s verrichtingen met de geiten gade, als hij ineens nog een persoon ziet lopen.
“Krijg nou wat! Die griet gaat helemaal niet alleen werken! Er is een vent bij!”¯ flapt hij er verrast uit.
“Verdorie, Nick, had je dat niet even kunnen vertellen?!”¯ moppert hij op zijn opdrachtgever.
Bud blijft een moment bewegingsloos zitten, hij weet even niet wat hij moet doen. Dan start hij de auto en rijdt terug naar het pompstation dat hij onderweg passeerde. Met de muntjestelefoon belt hij zijn maat op.
“Zeg Nick, jij bent ook een lekkere vent! Je stuurt me op stap om een grietje uit het veld te plukken, maar je vergeet erbij te vertellen dat ze daar niet alleen is!”¯
“Hoezo? Joe gaat nooit met haar mee!”¯ reageert Nick verbaasd.
“Hoe ziet hij eruit?”¯ wil Bud weten.
Nick beschrijft het postuur en kapsel van de geitenboer.
“Nou, de man die hier rondloopt, ziet er absoluut niet uit als een boer. Wie kan het dan zijn!?”¯
Bud wil weten tegen wie hij het moet opnemen, want hij heeft geen zin in onaangename verrassingen bij zulke klusjes.
“Hoe ziet die gast bij jou eruit?”¯ vraagt Nick op zijn beurt.
Bud omschrijft Murdock, inclusief zijn leren jack en blauwe pet, maar wordt onderbroken door Nick. “Dat meen je toch niet, hè!? Volgens mij is dat er één van dat A-team!”¯
Nick krabt zich achter zijn oren, zijn hele plan dreigt in duigen te vallen. Hij zal eraan moeten geloven
en Bud moeten gaan helpen, want met zo’n figuur in de buurt krijgt hij dat klusje nooit in zijn eentje geklaard.
“Waar bel je vandaan?”¯ vraagt Nick.
Bud noemt de naam van het pompstation en het nummer van de weg waarlangs het staat.
“Ik kom met mijn vrachtwagen naar je toe, alleen zo kan ik bij de fabriek vertrekken zonder argwaan te wekken.”¯

Een half uurtje later rijdt Nick de parkeerplaats achter het tankstation op. Bud sjokt naar de vrachtwagen en vertelt welke richting ze op moeten. Mopperend omdat de truck niet zo snel rijdt, gaat hij Nick voor naar het park.
Bij de wildroosters mindert Bud snelheid. Hij lette vanmorgen meer op de bus dan op de omgeving en moet even goed nadenken over de route die hij moet kiezen: de oostelijke- of westelijke? Als hij het beeld voor zich haalt waar hij Catalina heeft bespioneerd, weet hij welke kant hij op moet en geeft gas.
De mannen rijden door een bos met loofbomen, dat heuvelopwaarts langzaam overgaat in gemengd bos. Aan de linkerkant van de weg omzoomt een strook bos van naaldbomen en dicht struikgewas de lager gelegen vallei. Op plaatsen waar deze strook smaller is of onderbroken wordt, toont zich een wijds en glooiend heidegebied.
Net als Bud zich afvraagt hoever hij vanmorgen het park was ingereden, ziet hij aan het eind van een verhard bospad de dubbeldekker staan. Direct op zijn remmen gaan staan valt te veel op. Zeker die vrachtwagen van Nick, met aan alle kanten het felgekleurde bedrijfslogo erop. Hij besluit een eindje door te rijden en stuurt zijn wagen een lege picknickplaats op. Hij stapt uit en gebaart naar Nick dat hij zijn truck hier moet parkeren.
“Dan rijden met mijn auto een stukje terug en wachten we hen op aan de bosrand,”¯ legt Bud zijn plan uit.
Gewapend met geweren, een verrekijker, jute zakken en een bussel touw worstelen Nick en Bud zich even later tussen laaghangende takken en struiken door naar de bosrand.
“Zijn ze dat?”¯ vraagt Nick met een hand boven zijn ogen.
Bud volgt zijn uitgestoken hand, zet zijn verrekijker scherp.
“Ja,”¯ antwoordt hij half afwezig omdat hij in de verte tuurt.
Een eind verderop verdwijnen Catalina, Murdock, een hond en een aantal langharige geiten even uit het zicht.
“Het lijkt erop dat ze het pad langs de bosrand volgen.”¯
Na die woorden kijkt Nick om zich heen. Aan de grillige zoom van het heidegebied staat hier en daar een Berkenboom, alsof ze vanuit het bos over het zandpad zijn gesprongen. Om hen heen staan grove dennen met dikke takken. Prima bomen om in te klimmen. Ze moeten een plek zien te vinden waar ze de kudde en hun herders een warm welkom kunnen bereiden.

Lizzy staat vroeg op en zoekt onrustig haar spullen bijeen. Ze moet en zal Catalina vinden om haar te waarschuwen. Als Joe dan niet wil luisteren, gaat ze haar zelf wel zoeken.
“Dit is het telefoonnummer van Joe. Probeer jij hem alsjeblieft nog eens te bellen, want naar mij wil hij niet luisteren.”¯
“Hoe laat moet ik dat doen?”¯ vraagt Christine terwijl ze opzij stapt als haar vriendin een sok opraapt.
“Zodra ik weg ben. Bedankt dat ik je auto nog een keer mag lenen.”¯
Lizzy geeft haar vriendin een zoen op de wang en neemt nog een laatste slok koffie. Aandachtig kijkt ze de kamer rond, alsof ze voorvoelt dat ze hier lange tijd niet meer zal komen.
“Succes, Liz, doe voorzichtig. Als ik zo hoor wat voor vent die Nick is… ”¯
Christine durft niet uit te spreken waar ze hem toe in staat acht, maar er loopt een rilling over haar rug bij de gedachte daaraan. Gehuld in een badjas zwaait ze haar vriendin uit en loopt met het papiertje naar de telefoon. Haar hart bonkt in haar keel wanneer ze het nummer van Lizzy’s baas intoetst.
“Westwind.”¯
“Goede morgen meneer, u spreekt met Christine Brown. Heeft u een momentje tijd?”¯ vraagt ze beleefd. “Ik moet u namelijk iets belangrijks vertellen.”¯
“Het ligt eraan waarover, mevrouw, want ik heb nog genoeg werk te doen, snapt u?”¯
“Heet uw vrouw Catalina?”¯
Joe zet grote ogen op en blikt gealarmeerd naar B.A. die met de koptelefoon meeluistert. De techneut van het A-team zit al sinds gisteravond met zijn computer in het kantoor en schrok net wakker van het telefoongerinkel. Hij gebaart dat Joe de vrouw aan de praat moet zien te houden, zodat hij op zijn computer de verbinding kan analyseren.
“Catalina is gewoon een personeelslid. Kent u haar?”¯
“Nee meneer, ik ken haar niet. Ik weet alleen dat ze in gevaar is. Iemand schijnt haar te willen ontvoeren.”¯
“Catalina? Ontvoeren!? Waarom? Wie wil dat doen dan!?”¯ Joe’s vriendelijkheid is voorbij. “Wie bent u eigenlijk?! En hoe weet u dat?!”¯
“Ik ben de vriendin van Lizzy. Zij vroeg vanmorgen of ik u wilde bellen, omdat u haar niet te woord wilde staan.”¯
B.A. gebaart dat Joe even moet zwijgen. Op de achtergrond hoort hij een stem. Zou het die van Lizzy zijn? Joe vervolgt het gesprek en verontschuldigt zich voor de onderbreking met de smoes dat hij even bij moest komen van de schrik.
“Kunt u mij vertellen wie haar wil ontvoeren?”¯
Joe probeert rustig te blijven, maar zou het liefste in de telefoon kruipen om het antwoord te halen.
“Eén of andere Nick. Kent u hem?”¯
“Ja, die ken ik. Hoe weet Lizzy van zijn plan?”¯
“Ze heeft hem afgeluisterd.”¯
“Bedankt voor de waarschuwing.”¯
Joe hangt pardoes op en springt op van zijn stoel.
“Dus dat wilde Lizzy me vertellen! Maar… als zij Nick heeft afgeluisterd, dan was ze gewoon al die tijd in het dorp!”¯ reageert Joe verontwaardigd.
B.A. kijkt hem van opzij aan en haalt zijn schouders op. Hij heeft inmiddels het telefoonnummer opgeschreven en vraagt of Joe weet bij welke regio het hoort. Joe pakt het telefoonboek en bladert naar de gemeente met dit nummer. Niet veel later heeft hij het adres gevonden en dicteert het aan B.A. die vervolgens zijn apparaat van tafel grist en op een holletje naar buiten gaat. Vanaf de veranda hoort Joe dat B.A. naar Hannibal roept, waarna ze meteen in de Van springen en met piepende banden wegrijden.
Onderweg pakt Hannibal de boordtelefoon en belt naar Face. Hij staat met zijn corvette op wacht bij de boerderij waar Lizzy woont, maar krijgt nu de opdracht om Nick te zoeken.
“Goed Hannibal, ik vertrek meteen naar de fabriek. Als hij daar is, bel ik je en wacht daar op jullie. Is ie met de vrachtwagen weg, dan ga ik die zoeken. Ik houd jullie op de hoogte.”¯
Hij werpt een snelle blik in het dashboardkastje om zien wat voor spullen hij bij zich heeft. Meer dan een bril en een aktetas of een schrijfblok heeft hij eigenlijk niet nodig om het kantoor van Quant binnen te stappen.

“Yes! Gevonden!”¯
B.A. kent Lizzy’s auto het beste; hij mocht eraan sleutelen en er verstopte er zelfs een zender in. Hij scheurt de oprit op en zet de Van precies achter de witte wagen. Hannibal rent naar de voordeur en belt aan. Als Christine, nog altijd gehuld in haar badjas, de deur opent, vraagt hij vriendelijk of zij mevrouw Brown is. Zodra ze bevestigend antwoordt, duwt hij haar naar binnen.
”¯Waar is Lizzy?!”¯ sist hij.
Christine schrikt zich een ongeluk, maar is niet zo’n vrouw die daar sprakeloos door raakt en begint meteen te schreeuwen.
“Help! Ik word overval…”¯
Verder komt ze niet, want Hannibal legt zijn hand over haar mond. Hij pakt de tegenstribbelde vrouw bij een arm en duwt haar voor zich uit naar de woonkamer waarvan de deur openstaat. B.A. volgt hen en doorzoekt het huis.
“Ze is er niet, Hannibal,”¯ zegt hij met een teleurgesteld gezicht.
Hannibal haalt zijn hand van Christine’s mond en herhaalt zijn vraag.
“Als je me los laat, vertel ik je misschien wat!”¯ snauwt ze.
Hannibal ziet hij haar blik afdwalen naar een grote kandelaar en grist deze weg voor ze ernaar kan reiken. Aan haar bovenarmen duwt hij haar achteruit zodat ze in een fauteuil ploft.
“Jij hebt zojuist Joe gebeld om te zeggen dat er iemand zal worden ontvoerd,”¯ brengt hij haar bij de les terug.
“Hoe weet jij... Ben jij Joe? Of… ben je Nick?”¯
Bij de laatste vraag begint Christine pas angstig te kijken en wendt haar gezicht af. Hannibal en B.A. wisselen een blik en besluiten om het anders aan te pakken. B.A. komt erbij staan.
“Nee, wij helpen Joe. Ik heb zojuist jullie gesprek gevolgd. Wij zoeken Lizzy, zodat Joe haar kan aangeven bij de politie. Je hebt geen idee van wat zij op haar werk heeft uitgevreten.”¯
Christine lijkt opgelucht door die wetenschap.
“Jawel, ze heeft het me verteld. Ik heb haar de afgelopen dagen opgevangen nadat haar verloving was verbroken.”¯
“Waarom staat Lizzy’s auto hier?”¯ gaat Hannibal verder.
“Ze heeft die van mij meegenomen.”¯
“Wat rijdt je?”¯
B.A. schrijft het merk en de nummerplaat op.
“Sorry, dat we zo kwamen binnenstormen,”¯ verontschuldigt Hannibal zich. “We dachten dat we Lizzy hoorden praten en dat je in het complot zat.”¯
“De radio stond aan,”¯ verklaart Christine met een flauwe glimlach.
B.A. haalt zijn schouders verontschuldigend op.
“Waar is Lizzy nu?”¯ vraagt Hannibal indringend.
Christine kijkt op haar horloge.
“Ze is een half uur geleden vertrokken, dus zal ze nu wel in het dorp zijn. Ze vroeg of ik naar Joe wilde bellen. Omdat ze niet zeker wist of hij mij wel serieus zou nemen, ging ze Catalina zelf zoeken om haar te waarschuwen.”¯
“Of om het karwei te klaren voor Nick het kan doen…”¯ vult Hannibal gealarmeerd aan.
Met een hoofdbeweging richting voordeur geeft hij aan dat ze er snel vandoor moeten.
“Nee, dat geloof ik niet. Als u had gezien hoe Lizzy hier binnenkwam!”¯ uit Christine haar medeleven. “Ik heb haar nog nooit zo wanhopig gezien.”¯
“Dat zou ik ook zijn als mijn plan in duigen valt.”¯
Christine werpt Hannibal een verontwaardigde blik toe.
“Zo bedoel ik het niet. Lizzy is alles kwijt, meneer! Haar baan, haar verloofde…”¯ Alsof ze de pijn daarvan weer voelt gaat ze zachter verder: “En mij bijna, omdat ze tegen me had gelogen. Maar vannacht biechtte ze alles op en nam ze zich heilig voor om die ontvoering te voorkomen. Nick heeft haar een rotstreek geleverd en dat wil ze hem betaald zetten.”¯
“Dat geloof ik graag. We zaten, of beter gezegd, we lagen er met onze neus bovenop toen hij dat deed. Ze mag wel uitkijken dat ze niet nog een keer te grazen wordt genomen.”¯
Hannibal ziet op zijn horloge dat B.A. en hij al tien minuten hier zijn. Eigenlijk kunnen ze het zich niet veroorloven om nog meer tijd te verspillen als Nick zijn plannen vandaag wil uitvoeren.
“We gaan. Nogmaals onze verontschuldigingen voor de brute inval, maar ik denk dat je het nu wel begrijpt. Als je iets van Lizzy hoort, bel dan naar Joe, hij houdt ons op de hoogte. We zullen ons best doen om te voorkomen dat je vriendin iets ergs overkomt, maar met Nick in de buurt kunnen we niets garanderen.”¯

“Schoonmaakbedrijf De Mollige Mop.”¯
“Hannibal? Face hier. Nick is met de vrachtwagen weggereden, een uur geleden. Wat zal ik doen? Zijn route vragen?”¯
“Wij komen terug naar het dorp. Zorg dat Joe klaar staat. Dan gaan we met z’n vieren naar Catalina en Murdock. Enne… trek wat anders aan, kid! Straks loop je weer te mopperen dat je pak vies wordt.”¯
B.A. grinnikt en geeft plankgas.

Bij de poort wacht Joe ongeduldig op de Van. Na het telefoontje van Face droeg hij het werk in de stal over aan Ray en de leiding aan Don. Ook Nelly bood haar hulp aan, ze beloofde in de buurt van de telefoon te blijven.
“Face! Ze komen eraan!”¯ schreeuwt de zenuwachtige boer over het erf.
Face, die het advies van Hannibal ter harte nam, springt gehuld in spijkerbroek en poloshirt van de veranda. Als de Van met piepende banden tot stilstand komt duiken beide mannen op de achterbank, er is geen tijd te verliezen.
“Geef hem een kogelvrij vest,”¯ zegt Hannibal met een hoofdknik richting Joe.
Terwijl hij de weg wijst naar het park wurmt de boer zich in het zware kledingstuk.
“Heb je wel eens geschoten?”¯ vraagt Hannibal nonchalant met een sigaar in z’n mond.
“Een paar keer. Met een buks, om een vos van het erf te jagen.”¯
“Geef hem dat geweer dat helemaal onderop ligt.”¯
Wederom klimt Face naar achter, dit keer om het gevraagde geweer in orde maken.
Hoe dichter de mannen de vallei naderen, hoe erger Joe gespannen raakt. Soms snauwt hij bijna als hij aanwijzingen geeft. Hannibal draait een kwartslag en kijkt hem recht aan.
“Catalina betekent veel voor je, hè?”¯
“Alles.”¯
Het is eruit voor Joe er erg in heeft. Blozend concentreert zich weer op de weg.
“Weet ze dat?”¯ vraagt Face vanaf de koffer bij de achterdeur.
Verstoorde blikken van zowel Hannibal als de zenuwachtige geitenboer maken hem duidelijk dat zijn vraag ongelegen komt waarna hij verontschuldigend teruggrijnst.
“Het komt goed,”¯ zegt Hannibal geruststellend en zet zijn stoel weer recht.
Na deze opbeurende woorden en een diepe zucht ontspant Joe een beetje. De rest van de reis klinken zijn aanwijzingen aanmerkelijk vriendelijker.
“Bij dat informatiebord moeten we het wildrooster over. Daarna kun je zowel linksom als rechtsom een route nemen om de vallei heen. Kiezen jullie maar wat het gemakkelijkste is. Ik heb geen flauw idee waar de dubbeldekker kan staan.”¯

Was ze vanmorgen vroeger opgestaan, dan had ze de dubbeldekker kunnen zien wegrijden en Catalina dicht bij de farm kunnen waarschuwen. Maar te weinig uren slaap is in een situatie als deze niet verstandig. Ze moet alert blijven. Met een foto van de dubbeldekker en de overgeschreven adressenlijst kon ze onderweg gericht vragen stellen aan mensen op straat waardoor ze sinds vijf minuten weet dat de rode dubbeldekker van The Goathill vanmorgen door dit dorp is gereden. Nu moet ze alleen een plattegrond van de omgeving zien te vinden, want er zijn hier diverse natuurgebieden die begraast worden door kudden, zo vertelden mensen haar onderweg.
Op een informatiebord ziet Lizzy dat ze aan de rand van zo’n plek staat en ze denkt even na. Haar gevoel zegt dat ze in de goede richting zit, daarom stapt ze snel weer in en rijdt het wildrooster over het natuurpark in. Een paar honderd meter verder staat op een driesprong een grote plattegrond van het gebied.
“Oh! Leuk! Welke route moet ik nou nemen?”¯
Lizzy besluit linksaf te gaan, de westelijke route. Terwijl ze gas geeft, doet ook haar hart een extra roffeltje. Zal ze nog op tijd zijn voor haar missie? Ze moet Catalina vinden. En snel. Niet dat hun ontmoeting warm en hartelijk zal zijn, ze kunnen elkaars bloed wel drinken, maar met zoveel op het spel neemt ze dat voor lief.
Plotseling is de bosstrook onderbroken en ligt daar een parkeerplaats met een riant uitzicht. Lizzy stapt uit om een snelle blik te werpen in de vallei. Beneden wisselen heide en grasland elkaar af waardoor zich een kleurrijk landschap voor haar uitstrekt. Aan de rand van de parkeerplaats staan enkele telescopen. Met een munt haalt ze één van de verrekijkers van het slot. Langzaam glijdt haar blik over het gebied tot ze tegen de donkere bosrand in de verte witte stippen ziet bewegen.
“Yes! Geiten! Nu Catje nog zien te vinden…”¯
Zich concentrerend op de kudde dwingt ze zichzelf geduld te oefenen. Zodra ze een menselijke gedaante waarneemt aarzelt ze geen moment en springt ze achter het stuur. Eenmaal terug bij de splitsing neemt ze dit keer de oostelijke route. Met een flinke vaart probeert ze de verloren tijd in te halen tot ze in een scherpe bocht bijna in botsing komt met een tegenligger. Geschrokken vervolgt ze haar weg, met een veiliger snelheid nu, op zoek naar een plek waar ze de vallei in kan.
Als Lizzy de dubbeldekker op een bospad ziet staan, gooit ze haar stuur om en zet ze haar auto erachter. Gewapend met enkel haar zonnebril rent ze het bospad af. Het licht golvende landschap en de onregelmatige bosrand maken het er niet gemakkelijker op om de kudde te vinden.
Met gespitste oren en arendsogen spiedend in de verte volgt ze de hoefafdrukken die de geiten op het zandpad achterlieten. Haar innerlijke onrust en honger naar wraak groeien met de minuut. De tijd begint te dringen. Ze moet Catalina vinden voor Nick dat doet.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.