Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Doe niet onder voor bliksem en donder » Doe niet onder voor bliksem en donder
Doe niet onder voor bliksem en donder
Doe niet onder voor bliksem en donder
1994
Het is avond, en de kleine tweeling ligt in bed. Ze delen hun kamer. De 5-jarige Bill ligt opgerold in zijn dekentje. De kleine Tom heeft zijn deken half van zich afgeschopt.
Dan komt er een flits, die opgevolgd wordt door een knal. Bill schrikt wakker. Angstig kijkt hij om zich heen wat er was gebeurt. Nog een flits en een knal. Van schrik kruipt hij in een hoekje. ‘Wat gebeurt er?’ Dacht hij. Hij kijkt naar zijn broer Tom, die ondanks de harde knallen, nog steeds slaapt. Maar wanneer de 3e knal volgt schrikt hij ook wakker.
Hij kijkt naar zijn broertje.
Bill gaat naast hem zitten en slaat zijn kleine armpjes om zijn broer. ‘Tom, ik ben bang.’ Zegt Bill zacht. Weer een flits. Tom schrikt nu ook. ‘Zullen we naar mamma gaan?’ Vraagt hij. Bill knikt.
Samen lopen ze hand in hand naar beneden. Daar zit hun moeder. Als ze de angstige gezichtjes van de jongens ziet geeft ze hen een knuffel.
‘Jullie hoeven niet bang te zijn. Het is maar bliksem en donder.’ Zegt ze troostend. ‘Maar mamma, hij knalt zo hard.’ Zegt Tom. ‘ Ja, Wil je vragen of hij wilt ophouden?’ Vraagt Bill. ‘Weet je wat? Als jullie weer gaan slapen, dan zal ik vragen of hij wil ophouden.’ Zegt ze. De jongens knikken instemmend.
Als ze even later weer in bed liggen komt er weer een flits. Bill trekt zijn deken over zijn hoofd. Wanneer de knal komt besluit hij om naar Tom te gaan. ‘Tom, slaap je al?’ Vraagt hij zacht. ‘Nee, ik kan niet slapen. Donder en bliksem hebben niet geluisterd.’ Zegt hij teleurgesteld. ‘Mag ik bij jou in bed komen liggen?’ Vraagt Bill. ‘Ja, kom maar.’ Zegt Tom, en hij schuift opzij. Bill gaat naast hem liggen. Zo vindt hij het veel fijner.
Hij kruipt tegen zijn broer aan, en zo vallen ze in slaap.
1999
Ondertussen zijn Bill en Tom al 10 jaar.
Samen zitten ze op de bank. Hun moeder kijkt naar het journaal. De broers hebben niets te doen, dus kijken ze maar mee.
Er is een heel verhaal over een of andere oorlog.
Maar daarna zijn er beelden te zien van een huis dat is getroffen door de bliksem. Iemand die voorbij kwam heeft kunnen filmen hoe het gebeurde. Bill schrikt een beetje van de beelden. ‘Stel nou dat ons dat overkomt.’ Zegt hij. ‘Dat gebeurt niet. We hebben toch al vaker onweer gehad, en het huis staat er nog.’ Zegt Tom vastbesloten. ‘Nou, het hoeft niet persé in te slaan bij een huis. Als je bijvoorbeeld over een open veld loopt, en jij bent het hoogste punt, dan kan je geraakt worden.’ Zegt hun moeder. ‘Pakt hij altijd het hoogste punt?’ Vraagt Tom. ‘In de meeste gevallen wel, ja. Maar als je op zo’n open veld bent, moetje gelijk op de grond gaan liggen. Zo heb je minder kans dat je geraakt wordt.’ Zegt hun moeder. ‘Dus als ik hier door de straat loop, en het gaat onweren, dan ben ik zo goed als veilig.’ Zegt Bill. Hun moeder knikt.
2004
Bill zit voor het raam. Tom staat achter hem. ‘Wat doe je?’ Vraagt hij. ‘Kijken.’ Zegt Bill. ‘Dat snap ik ook wel, maar waarnaar?’ Vraagt Tom. ‘Naar de bliksemflitsen.’ Zegt Bill. ‘Ben je zelf niet geraakt door zo’n flits.’ Zegt Tom lachend. ‘Waar slaat dat nou weer op?’ Vraagt Bill beledigd. ‘Omdat dat haar van je altijd overeind staat.’ Lacht Tom. Hij gaat Bill’s kamer uit. Bill rolt met zijn ogen. Soms kan hij niet geloven dat Tom ouder is…
2008
Het regent kei hard buiten. Bill en Tom rennen naar huis. ‘Even… Even wachten.’ Hij gt Tom. Hijgend van het harde rennen leunen ze tegen een boom aan. ‘Wiens idee was het ook alweer om naar de supermarkt te gaan met dit weer? En dan nog wel zonder auto.’ Zegt Bill. ‘Jaja, ik weet het nou wel, ik dacht gewoon dat het niet zo ver zou zijn, maar op deze manier is het wel even lopen.’ Zegt Tom. Het begint weer te flitsen. Bill kijkt omhoog naar de lucht. ‘Kom op Tom. We moeten opschieten.’ Zegt hij. Samen rennen ze verder.
Uiteindelijk komen ze uit bij een open veldje. Tom wil eroverheen rennen.
‘Wacht!’ Roept Bill. Tom blijft staan. ‘Wat is er?’ Vraagt hij. ‘Als we over dit veldje gaan, is er grote kans dat we geraakt worden.’ Zegt Bill. ‘Maar anders moeten we omlopen, en dan gaan we onder de bomen door. Je wilt me toch niet wijsmaken dat dat veilig is?’ Zegt Tom. Bill kijkt opzij naar de rand van het bos waar ze dan doorheen zouden moeten. Een enorme bliksemflits slaat in bij een van de bomen, die in de brand vliegt. ‘Nu ga ik dus niet meer door het bos.’ Zegt Bill. Hij veegt zijn lange zwarte haren uit zijn gezicht.
Als een gek rennen Tom en Bill over het veldje. ‘Bukken!’ Roept Bill, en trekt Tom naar beneden zodat ze voorover vallen. Een felle lichtflits volgt. ‘Hoe wist je dat?’ Vraagt Tom. ‘Ik heb opgelet hoe ver de bliksem van ons vandaan is.’ Zegt Bill.
Ze krabbelen overeind, en rennen verder.
Nog een flits. Maar deze keer wordt Bill geraakt.
Snel neemt Tom Bill op zijn rug.
‘We zijn bijna thuis.’ Zegt hij tegen Bill, maar hij krijgt geen antwoord terug.
Na 5 minuten is hij thuis. Hij legt Bill voorzichtig op de bank, en legt een deken over hem heen. Als Bill goed ligt belt hij 112. Aan de telefoon moet hij zich sterk houden, want hij staat op het punt om in huilen uit te barsten. Maar dan zou het alleen maar langer duren.
*Een paar weken later.*
Na de klap was Bill in coma geraakt. Tom zit elke dag bij hem, in de hoop dat hij wakker wordt.
Ook vandaag gaat Tom weer naar het ziekenhuis.
Als hij naast Bill’s bed zit breekt hij weer. ‘Bill, wordt nou wakker. Ik weet dat het dom was om over het veldje heen te gaan. Maar ik kan niet zo lang zonder jou.’ Snikt Tom. Hij kijkt naar Bill, in de hoop dat hij antwoord geeft, maar dat doet hij niet.
Tom gaat weer verder: ‘Bill, ik mis je echt heel erg. Je ochtendhumeur, je vrolijke gepraat over van alles en nog wat, het feit dat je zo ongeduldig bent als wat, dat je bij interviews altijd aan het woord bent, je onophoudelijke gezang als je een keer niet praat. Maar het meeste mis ik mijn broertje.’ Tom verstopt snikkend zijn gezicht in het dekbed.
Dan voelt hij een hand op zijn schouder. Er is toch niemand binnengekomen?
Hij kijkt op, en ziet dat de hand van Bill is.
Meteen omhelst Tom hem. ‘Tom, broertje hier beneden wordt bijna gekild. Mag ik weer even adem halen. Asjeblieft?’ Vraagt Bill. ‘Natuurlijk.’ Zegt Tom blij.
Na een tijdje vraagt Bill: ‘Meende je echt wat je daarnet zei?’ Tom knikt van ja. Dan komt er een zuster binnengelopen.
‘Zo ik zie dat je alweer wakker bent.’ Zegt ze lachend, en kijkt naar Tom. ‘En jij bent daar geloof ik erg blij mee.’ Zegt ze. Tom krijgt een big smile op zijn gezicht. ‘Dan kan ik jullie nu nog blijer maken, want Bill mag vanmiddag naar huis. Maar, eerst zorgen dat je kunt lopen, anders kom je niet weg.’ Zegt ze lachend.
‘Oké Bill, ren je even het hele ziekenhuis door om te laten zien dat je naar huis wilt.’ Zegt Tom. ‘Nou, als het zou kunnen.’ Zegt Bill. Hij trekt zijn normale kleding aan en dan gaan de jongens samen op wandeltocht.
In het begin gaat het nog een beetje moeilijk en moet Bill zich af en toe ergens aan vasthouden. Tom plaagt hem dan een beetje door te zeggen dat ‘ie zo net een opaatje lijkt.
Maar onlangs het plagen gaat het steeds beter, en op het einde is het weer zoals normaal. ‘En kan je die rare danspasjes die je op het podium doet ook nog?’ Vraagt Tom lacherig. ‘Lijkt me van wel hè als je nagaat dat ik ze ter plekken verzin.’ Zegt Bill, en geeft Tom’s pet een tik.
Nadat ze naar huis zijn gegaan, hebben ze gelijk iedereen gebeld dat het goed gaat.
En al snel staat Tokio Hotel weer op het podium om hun fans blij te maken met een gloednieuw concert.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.