Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Rette mich » Rette mich
Rette mich
Rette mich
Bill’s pov:
Het is een warme dag. Ik zit lekker in de zon. Ineens wordt mijn zonnebril van mijn neus gepakt. Ik zie Tom ermee wegrennen. Ik zet de achtervolging in. ‘Tom, geef mijn zonnebril terug!’ Roep ik lachend naar hem. Ineens begin ik heel erg te piepen wanneer ik inadem. Dit klinkt niet goed. Ik krijg het benauwd en zak neer op de grond. Tom komt naar me toe gerent. ‘Bill, gaat het een beetje?’ Vraagt hij bezorgd. Ik zit nog steeds te hijgen, en mijn adem piept nog steeds. Ik schud van nee. Tom helpt me overeind en samen gaan we naar de huisarts. Daar blijkt dat ik astma heb. ‘Maar ik heb er nooit last van gehad.’ Zeg ik. ‘Sommige mensen hebben er al last van vanaf de geboorte, anderen merken het later pas.’ Zegt de huisarts. Ik krijg een inhaler mee. Die moet ik gebruiken wanneer ik weer een aanval heb. Tom en ik gaan weer naar huis. ‘En nu?’ Vraagt hij. ‘Ik wil nog wel alles gewoon blijven doen. Je weet wel, concerten geven enzo.’ Zeg ik. ‘Als je maar aangeeft wanneer het niet meer gaat, dan vind ik het best. En je moet je niet groot houden voor de anderen.’ Zegt Tom. Hij heeft gelijk. En ik weet ook best dat wanneer het niet gaat, dat het dan erger kan uitlopen dan daarnet. ‘Zullen we een spelletje gaan doen?’ Vraag ik. ‘Wat dan? Het is zo warm.’ Zegt Tom. ‘Ik weet wat. Ik ga jou natspuiten met de tuinslang.’ Zeg ik. ‘Als ik dat daarna bij jou mag doen.’ Zegt hij. ‘Nee, dat is nou het leuke aan het “spel”ť.’ Zeg ik lachend. ‘Jij bent gemeen.’ Zegt hij. Ik lach flauw. ‘Zullen we anders naar het zwembad gaan?’ Stel ik voor om hem maar in beweging te krijgen. ‘Dat vind ik een goed idee.’ Zegt hij gelijk en gaat naar boven om zijn zwembroek aan te doen en een handdoek in te pakken. Ik ga me ook omkleden en pak wat spullen in. Portemonnee, blikjes drinken, handdoek, borstel, wat te eten, ipod. Dat is wel genoeg denk ik. Met de tas ga ik weer naar beneden. Tom staat beneden al klaar. ‘Kan mijn handdoek ook bij jou in de tas? Anders moeten we er twee meenemen.’ Zegt hij. ‘Oké. Prop er maar bij.’ Zeg ik lachend. We lopen naar het zwembad toe, het is toch heel erg dichtbij. Eenmaal daar zoeken we een leuk plekje uit en leggen onze spullen daar. We pakken nog niets uit, en gaan gelijk het water in. Ik spring eerst het water in. Brrr… Best koud. ‘Hoe is het water?’ Vraagt Tom. ‘Lekker.’ Zeg ik. Hij springt er ook in. ‘Brrr… het is hartstikke koud man.’ Zegt hij, en snel klimt hij er weer uit. Ik moet lachen. ‘Als je het zo doet kom je nooit door.’ Zeg ik. ‘Je hebt gelijk.’ En hij gaat er weer in. ‘De tweede keer is het een stuk minder erg.’ Zegt hij. We zwemmen wat rond en klooien een beetje. ‘Wedstrijdje doen?’ Vraagt Tom. ‘Hmmm… Wat voor wedstrijdje dan?’ Vraag ik. ‘Gewoon twee baantjes, eentje heen eentje terug. Wie het snelste is wint.’ Zegt hij. ‘En wat wint de winnaar?’ Vraag ik. ‘Nou, dat hij de winnaar is. Geen idee. Het is toch maar voor de lol.’ Zegt hij. ‘Oké, één keertje dan.’ Zeg ik. Tom telt van 3 naar 0 af en we beginnen. We gaan gelijk op, maar met omkeren naar de terugweg ben ik net iets sneller. Wanneer ik wil inademen verslik ik me en hap water mee. Ik stop maar even om uit te hoesten en Tom zwemt me als een gek voorbij, maar halverwege stopt hij ook, en gaat terug. Ik kan maar niet ophouden met hoesten. Tom begeleidt me naar een stuk waar we wat makkelijker kunnen staan. Ik leun tegen de kant aan. Na een hele tijd is het eindelijk over, en ben ik buiten adem. ‘Je moet je niet gelijk gaan verslikken als je een voorsprong hebt.’ Zegt Tom lachend. Ik glimlach flauw. ‘Zullen we weer verder gaan?’ Vraag ik uiteindelijk. Hij knikt. We zwemmen nog 2 uur lang en gaan dan weer naar huis. De hele terugweg loopt Tom te zeuren dat hij verbrand is, en dat het zo irriteert. ‘Dan had je je maar moeten insmeren slimpie.’ Zeg ik. Ik ben ook wel verbrand, maar minder dan hij, ik was namelijk wel zo handig geweest om me in te smeren. Als we thuis zijn is het alweer 5 uur. Tom gaat in de tuin zitten met zijn ipod op. Ik leg de tas weg. Ik ga achter hem staan en trek de oordopjes uit zijn oren. ‘Hee gezellige, ga je je nu al afsluiten van de rest van de wereld.’ Zeg ik plagend. ‘Ja, heb je daar problemen mee?’ Vraagt hij. ‘Nou, het is wel saai met jou, maar helemaal zonder jou.’ Zeg ik. Ik ga weer naar binnen. Dan word ik gebeld op mijn mobiel, het is Gustav. ‘Hoi Gustav.’ Zeg ik vrolijk. ‘Hee, Bill. Hoe is het?’ Vraagt hij. Had hij dat nou maar niet gevraagd. Nouja, ik moet het toch een keer vertellen. ‘Goed, maar vanmiddag wat minder.’ Zeg ik. ‘Hoezo? Je hebt toch niet Tom’s schoot ondergekotst.’ Zegt hij lachend. ‘Nee, maar ik moest naar de huisarts die mij de leuke mededeling gaf dat ik astma heb.’ Zeg ik sarcastisch. ‘Echt? Daar heb ik nooit wat van gemerkt.’ Zegt Gustav verbaast. ‘Ik ook niet. Dat vond ik wel raar. Maar ik heb zo’n apparaatje meegekregen voor als het niet ging. Maar nu gaat het wel weer. En hoe ziet het leven er bij jou uit?’ Vraag ik. ‘Bij mij wel goed hoor. Maar waar ik eigenlijk voor belde was om te vertellen dat we binnenkort weer een tour hebben. David belde me daarnet. Hij kreeg jullie niet te pakken en maakte zich ongerust.’ Vertelt Gustav. ‘Ah, arme David, maakt zich zo snel weer zorgen om ons.’ Zeg ik lachend. ‘Hahahaha…Ja.’ Lacht Gustav. ‘En wanneer begint de tour weer?’ Vraag ik. ‘Over een week.’ ‘Dan al!’ Ik schrik me kapot. ‘Ja, de nummers die we gaan spelen krijgen we nog door, maar het worden vooral de Duitse nummers.’ Zegt Gustav. ‘Nou, dan moeten we nog eens gaan opschieten met inpakken.’ Zeg ik. ‘Jup, maar ik ga weer oké, mijn beltegoed is bijna op, en ik moet David nog geruststellen.’ ‘Is goed, doei.’ ‘Doei.’ We hangen allebei op. ‘Tom! We hebben volgende week weer een tour.’ Roep ik naar buiten. ‘Wat?’ Zegt hij. ‘Volgende week begint er weer een tour door Europa.’ Zeg ik. ‘Zo snel al? Weten we al welke nummers we gaan spelen?’ Vraagt hij. ‘Nee, maar het schijnen vooral Duitse nummers te zijn.’ Zeg ik. ‘Daar heb ik veel aan, de melodie blijft hetzelfde, dat maakt alleen wat voor jou uit.’ Zegt hij. ‘Met Wo sind eure Hände niet.’ Zeg ik. ‘Dat is wel één zinnetje.’ Zegt hij. ‘Oh, wil jij anders het hele concert zingen?’ Zeg ik. ‘Je bent gewoon jaloers.’ Zegt hij plagend. ‘Wat jij wilt joh.’ Zeg ik, en ga naar boven.
Een week later zijn we druk bezig met touren. Tom is nerveus bezig met zijn gitaar en Gustav drumt op de tafel. Georg lijkt nog het rustigst van de drie. Ik maak me ook wel erg druk, als ik het maar niet benauwt krijg op het podium. Wat moet ik dan doen? Ik heb Georg en David er ook al van op de hoogte gebracht. Vanavond is het eerste concert. Als we eindelijk bij de hal aankomen, staat het er al vol met gillende fans. Hoelang zouden ze daar al staan wachten?
Ik volg de rest en we worden naar de backstage geleid. Tom komt naast me lopen. ‘Wat is er Bill?’ Vraagt hij. ‘Niets, hoezo?’ Vraag ik. ‘Je bent een beetje afwezig. En ik ben er zeker van dat er wel wat is.’ Zegt Tom. Ik kijk naar de grond. ‘Je hebt gelijk. Maar ik loop me zo druk te maken. Wat als het midden in een nummer niet meer gaat?’ Vraag ik. ‘Dan kun je twee dingen doen. Je kunt proberen om het nummer af te zingen en dan backstage gaan, en wat je ook kunt doen als het eerste niet kan is gewoon ophouden en gelijk backstage gaan. Wij verzinnen er wel wat op. Ik heb liever dat je van het podium af moet, dan dat we naar het ziekenhuis met je moeten.’ Zegt hij. Ik glimlach flauw. ‘Oké, dank je.’ Zeg ik.
Die avond is de eerste show van de tour. We staan in de gang naar het podium. Ik hoor alle fans al schreeuwen. Ik mag ze niet teleur stellen, maar als het niet meer gaat, dan kan ik dat maar beter wel doen. Tom begint met spelen. Al snel komen Gustav en Georg erbij. Nog heel even wachten…Nu moet ik ook op. Ik zing het volledige nummer mee, en waar ik de fans normaal laat zingen doe ik nu ook. Het ijs is gebroken.
Na een tijdje komt Ich brech aus. Normaal ren ik van de ene naar de andere kant, maar ik merk dat ik dat maar beter niet kan doen. Nu blijf ik langer op dezelfde plek hangen. Het gaat nog steeds wel goed. Dan Spring nicht. Er staan waaiers aan, en na een tijdje doen ze er ook nog rook bij. Als de rook bij mij komt houd ik het niet meer vol. Nog even probeer ik, maar ik kan amper adem halen, laat staan zingen. Snel ren ik naar de zijkant van het podium. Waar is die verdomde inhaler. Ik zoek als een gek naar dat ding, maar kan het niet vinden. Tom is ondertussen ook van het podium af en heeft zijn gitaar aan een van de mannen aan de zijkant gegeven. ‘Bill rustig blijven, we zoeken samen oké.’ Zegt hij. Ik knik. Een stuk rustiger ga ik nu zoeken. Uiteindelijk heeft Tom het gevonden, hij was ergens tussen gevallen.
Na een tijdje ben ik weer wat rustiger, maar het is allemaal nog niet over. Nog even blijf ik met mijn rug tegen de muur zitten. Alles draait voor me. ‘Wil je zo nog optreden of moeten we de fans naar huis sturen en een andere keer terug laten komen?’ Vraagt David. ‘Nog heel even, dan kom ik.’ Zeg ik. Ik hoor de fans schreeuwen. Langzaam sta ik op. Het draaierige gevoel is zo goed als weg. Al snel krijg ik mijn microfoon weer in mijn handen geduwd. Tom, Gustav en Georg gaan het podium weer op, en na een tijdje kom ik ook. Ik zeg sorry tegen de fans, en we beginnen Spring nicht opnieuw, maar deze keer zonder rook. Het gaat redelijk. Maar aan het eind van de avond ben ik wel doodop, al snel val ik in de tourbus in slaap. Met mijn gezicht tegen het raam.
Als ik wakker word lig ik op bed. Hoe kom ik hier nou weer, ik was toch op de bank in slaap gevallen? Dan wordt Georg wakker. ‘Morge.’ Zegt hij. ‘Lekker geslapen?’ Vraag ik. ‘Heerlijk. En jij ook denk ik. Gisterenavond in ieder geval wel.’ Zegt hij lachend. ‘Wie heeft me hierheen gebracht?’ Vraag ik. ‘Dat was Tom, die vond het anders zo zielig dat je wakker zou worden met pijn in je nek.’ Zegt Georg lachend. ‘Aha. Oké.’ Zeg ik.
Een paar weken later is het laatste concert van de tour. Ik heb wel een paar keer een aanval gehad, maar door de snelle actie van de anderen was ik er zo weer bovenop. Vanavond is de show weer in Duitsland, daar begint en eindigt onze tour altijd.
De show begint weer en na een tijdje moet ik invallen. Het gaat goed, totdat Rette mich komt. De zaal draait om me heen en ik moet me recht houden aan de staander van mijn microfoon. Tom kijkt me aan om te vragen of het gaat. Ik schud van nee. ‘Ga dan naar de zijkant.’ Zegt hij zonder geluid. Weer schud ik nee. Ik heb de fans hier al eens teleurgesteld, en dat wil ik niet nog eens doen. We beginnen het nummer. Het gaat redelijk. ‘Vielleicht höst du irgendwo Mein SOS im Radio…’ Ik kan niet meer en zak neer. Ik hoor dat iedereen schrikt. Ik zou zo graag door willen gaan, maar het kan niet. Ik mag ze niet teleur stellen. Ik probeer weer op de kruk te kruipen maar ik wankel heen en weer. Net op tijd pakt Tom me vast. Hij neemt me mee naar de zijkant. ‘Bill, je moet stoppen, dit gaat echt niet goed.’ Zegt hij zacht. Tranen rollen over mijn wangen. ‘Maar ik moet doorgaan van mezelf. Deze show moet af, we zijn al zo ver.’ Zeg ik. ‘Als jij nu nog verder gaat stort je helemaal in.’ Zegt hij. ‘Misschien…’ Zeg ik, nu kijk ik hem niet meer aan. ‘Niets misschien. Het is zo. Kijk naar jezelf, je kan niet eens op je eigen benen blijven staan, laat staan dat je nog even het concert afmaakt.’ ‘Het waren nog maar drie liedjes.’ Zeg ik. ‘Kan me niets schelen, jij gaat het podium niet op. Wij leggen wel uit wat er is gebeurt.’ Zegt hij. Dit is gemeen. Ik doe zo mijn best om het af te krijgen. Ik zucht. Misschien heeft hij wel gelijk. Ik wil rechtop gaan staan, want Tom had me op de bank gezet. Ik houd me staande tegen de muur, maar alles draait om me heen en komt op me af. Ik krijg het super benauwd. Ik zak weer neer. Als ik zo nog een concert moet geven wordt het inderdaad niks. Ik hoor hoe Tom verteld wat er gebeurt is, en ik hoor hem zeker 5 keer zeggen dat het hem spijt. Als ze met zijn drieën weer binnenkomen zit ik nog een beetje rond te tollen op de bank. ‘Dit gaat de verkeerde kant op, bel een ambulance.’ Zegt Gustav. Tom gaat naast me zitten en trekt me tegen zich aan. Dan word alles zwart voor mijn ogen.
Ik word wakker in het ziekenhuis. ‘Wat is er gebeurt?’ Zeg ik nog een beetje afwezig. Langzaam komt alles weer een beetje terug. ‘Tom zit rechts naast me, en Gustav en Georg zitten links van me. ‘Het werd je allemaal te veel. We hebben een ambulance gebeld, en zo kom je hierzo.’ Legt Gustav uit. ‘Hoe lang moet ik blijven?’ Vraag ik. Ik wil zo snel mogelijk weg. ‘Nog even een nacht ter observatie, en dan mag je naar huis, maar je mag niets anders dan liggen en slapen.’ Zegt Georg. ‘Leuk.’ Zeg ik sarcastisch. Ik kijk om me heen. Hmm… Niets bijzonders, alleen maar wit, wit, wit en wit. Zouden ze er nooit eens over nadenken om een andere kleur verf te gebruiken? Wit wordt zo….Saai. De rest van het bezoekuur blijven Tom, Gustav en Georg nog. Maar na het bezoekuur moeten ze naar huis. De volgende ochtend kan ik niet wachten tot mijn verlossing komt. Na een veel te lange tijd komt er eindelijk een dokter die zegt dat als er iemand voor me komt, dat ik dan naar huis mag, als ik maar niet in mijn eentje over straat ga. Ik kan wel een gat in de lucht springen. Als het kon zou ik nu meteen naar Tom bellen of hij nu komt maar dat gaat niet, want op deze afdeling mag je niet bellen, dat stoort op de apparaten in het ziekenhuis. En als hij nu komt, wordt hij net zo snel weer weggestuurd, want het is geen bezoekuur. Na een half uurtje staat hij naast mijn bed en ik weet niet hoe snel ik naar huis wil. Dus we vertrekken gelijk. Ik stap in zijn auto, en we rijden naar huis. ‘Ik genoot net zo van de stilte.’ Zegt hij als ik begin te ratelen over hoe erg ik me wel niet verveelt heb. ‘Nou bedankt hoor, ik vind jou ook aardig.’ Zeg ik. ‘Weet ik toch.’ Zegt hij en gaat met zijn handen door mijn haar, nu zit het dus helemaal door elkaar gegooid. Ik ga naar boven, daar dump ik al mijn spullen die ik bij me had. En nu… Ik mag niets, maar ik wil tegelijk zo veel doen. Laat ik mezelf maar nuttig maken en een nieuw nummer schrijven. Ik pak de map waar alle nummers van begin af aan in zitten. Er zitten zelfs nog teksten in van Devillish. Ik blader alles door. Snel opgekrabbelde zinnetjes, doorgekraste coupletten, de nummers waar we bekend mee zijn geworden zoals Schrei en Durch den Monsun. Ik heb ook een paar bladen met onafgeschreven teksten, of met alleen een paar losse zinnen die elkaar wel kunnen opvolgen. Ik zoek een leeg blaadje op, en pak een pen. Pfff… Ik weet niets. Ik tik met de pen op mijn bureau. Een hele tijd blijf ik zo zitten maar ik weet echt helemaal niets. Dan komt Tom binnen. ‘Gaat het? Je was ineens naar boven verdwenen.’ Zegt hij. ‘Ja, ik probeer me nog een beetje nuttig te maken, maar dat lukt niet.’ Zeg ik en laat het lege blaadje zien. Lachend kijkt hij ernaar. ‘Dat komt vanzelf wel, bij jou tenminste, ik snap niet hoe jij het kan. Maar het wordt vast wel weer heel erg goed.’ Zegt hij. Ik glimlach. Het is niet altijd goed, ik heb ook genoeg stukken die bagger zijn, en die ik niet eens laat zien aan de rest omdat ik het naderhand toch niet goed genoeg vind. Tom gaat weer weg, hij heeft duidelijk door dat hier geen boeiend gesprek ontstaat. Ik ga op bed zitten met mijn map op schoot. Ik blader er weer een beetje doorheen. Rette mich… Dat had ik wel nodig bij het concert ja. Ik leg de map opzij en ga naar beneden. Daar neem ik mijn ipod mee, en ga naar buiten. In het park ga ik tegen een boom zitten en kijk over het water. Even later komt Tom naast me zitten, hij was denk ik ongerust waar ik was. Zou ik ook doen, als ik in zijn schoenen stond. ‘Hey Bill, wat doe je.’ Vraagt hij. ‘Mag jij eens raden. Als je het goed raad, vind ik dat heel erg knap van je.’ Zeg ik. ‘Ik weet het niet.’ Zegt hij. ‘Goed geraden. Je prijs is….Niets.’ Zeg ik lachend. ‘Wauw, wat ben ik daar weer blij mee.’ Zegt hij. Ik kijk weer naar het water. ‘Maar wat brengt jou dan hier?’ Vraagt hij. ‘Wat moet ik dan doen? Mezelf in mijn kamer opsluiten? Dan kan ik toch beter naar buiten gaan en niets doen, in plaats van binnen zitten en niets doen.’ Zeg ik. ‘Je hebt gelijk.’ Zegt hij. Om een of andere reden blijft Rette mich door mijn hoofd galmen, en het is niet omdat ik mijn ipod op heb staan, want die staat uit. Langzaam rolt er een traan over mijn wang. Tom veegt hem weg. ‘Wat is er Bill?’ Vraagt hij. Ik trek mijn knieën op. ‘Geen idee. Ik voel me gewoon niet goed.’ Zeg ik. Hij gaat tegen me aan zitten en wrijft troostend over mijn rug. Ik leg mijn hoofd op zijn schouder. ‘Gaan we nog wel concerten spelen?’ Vraag ik voor de zekerheid. ‘Als het weer goed met je gaat wel ja.’ Zegt Tom. ‘Hoezo, als het goed met me gaat? Dit kan telkens terug komen, als we daarop zouden wachten betekend het dat we nooit meer concerten kunnen spelen.’ Zeg ik. ‘Ik bedoel als jij hier weer bovenop bent. Ik snap ook wel dat we niet eeuwig kunnen wachten, en ik denk dat David dat ook niet doet.’ Zegt hij.
Langzaam maar zeker gaat het weer beter, en zodra David dat doorheeft, zorgt hij dat er weer een hele zooi met concerten in de agenda komen. Eigenlijk ben ik wel blij dat ik mag optreden, ik ben het zat om thuis te zitten.
We spelen een paar concerten, het zijn er echt veel en gaat constant door. Ik ben uitgeput en slaap niet goed.
Uiteindelijk, midden in een concert gebeurt het. Ik zak in elkaar. Maar deze keer weet ik dat ze moeten opschieten, anders word het fataal. Alles wordt zwart.
Na een hele tijd word ik weer waker. Ik lig in het ziekenhuis, het is me weer te veel geworden. Tom zit aan de rand van mijn bed. Het enige wat de stilte verbreekt is het gepiep van mijn hartslag. ‘Bill, blijf nog hier, je mag het niet opgeven.’ Zegt Tom zacht. Trillend pakt hij mijn hand vast. ‘Ik geef het niet op, ik wil hier blijven.’ Fluister ik. Tranen rollen over mijn wangen, gelijk met die van Tom. Langzaam wordt mijn hartslag trager. Ik krijg moeilijker adem. In Tom’s ogen zie ik dat hij het heel erg vind om mij zo te zien, maar ik kan er ook niets aan doen. Even val ik weg. ‘Bill, blijf hier. Asjeblieft.’ Zegt hij snikkend. ‘Ik ben er nog.’ Zeg ik trillend. Ik voel dat ik het al bijna moet opgeven. ‘Tom…Ik ben er altijd voor jou.’ Zeg ik. Langzaam zak ik weg.
Tom’s pov:
‘Bill, nee. Kom terug, ga niet weg. Ik wil je niet kwijt.’ Zeg ik snikkend. Het breekt mijn hart om hem zo te zien. Ik krijg geen reactie meer, en de hartslag meter geeft een lange pieptoon. ‘Bill, nee.’ Zeg ik zacht. Ik wil hem niet kwijt, nooit, maar nu… Hij is tussen mijn vingers doorgelipt. Weg. Voor altijd. Er komen doktoren binnenrennen. Ik word aan de kant geduwd. Verslagen blijf ik staan kijken hoe ze Bill weer proberen terug te krijgen, maar het gaat niet. Het is over. Mijn leven is over. Gustav en Georg komen naar me toe, we mochten namelijk niet allemaal tegelijk naar hem toe. ‘Wat is er gebeurt?’ Vraagt Gustav. ‘Hij…Hij is er niet meer. Weg.’ Zeg ik snikkend. Ik laat mijn tranen de vrije loop. Gustav wrijft over mijn rug. ‘Rustig Tom. Hij zal altijd bij je zijn.’ Zegt hij troostend. Ik knik. We gaan naar huis. Georg rijd en ik zit achterin in mijn eentje. Normaal zou Bill naast me zitten… Bill… Nu zit hij nooit meer naast me. Ik kan niet meer met hem lachen. Geen streken meer met hem uithalen. Niets. Alleen nog om hem huilen. Ik zeg geen woord tegen Gustav en Georg. Als ze me thuis hebben bedank ik ze en ga naar boven. Naar zijn kamer. Zijn spullen. Dan zie ik zijn map open liggen met alle geschreven teksten erin. Hij ligt op de bladzijde waar Rette mich geschreven staat. Ik zie weer voor me hoe we de clip hebben opgenomen, hoe trots we waren met de echo award die we ervoor kregen. Ik krijg een warm gevoel langs me. Als ik opzij kijk zie ik Bill zitten. ‘Tom, niet huilen om mij. Ik ben er nog.’ Zegt hij. ‘Maar… daarnet… In het ziekenhuis.’ Begin ik. ‘Weet ik. Dat klopt ook. Maar ik ben er altijd nog, in je hart.’ Zegt hij. Ik knik. Hij gaat voor me zitten en kijkt in zijn map. ‘Hmm… Rette mich, dat hebben we nu allemaal we even nodig, maar niet om de reden waarom ik het geschreven heb.’ Zegt hij glimlachend. Ik knik. Hij bladert weer verder. Ik zie ook een paar voor mij nog onbekende teksten voorbij komen. ‘Weet je nog met de opnames van durch den monsun.’ Ik knik. Wat waren wij toen trots. Ons eerste nummer als Tokio Hotel, en gelijk al bekent en op nummer 1. Bill glimlacht bij de gedachten, hij denkt daar ook aan terug. Langzaam vaagt Bill weer weg. ‘Bill, laat me niet alleen.’ Zeg ik wanhopig. ‘Je bent niet alleen. Ik ben er altijd als je me nodig hebt.’ Zegt hij, en dan is hij helemaal weg. Het voelt rot dat ik nu weer alleen ben, maar prettig dat hij er toch nog altijd is.
Ik hoor Bill zachtjes zingen in mijn gedachten.
Zum ersten mal alleine
In unserem Versteck
Ich seh noch unsre Namen an der Wand
Und wisch sie wieder weg
Ich würd dir alles anvertrauen
warum bist du abgehauen
Komm zurück
Nimm mich mit
Komm und Rette mich
Ich verbrenne innerlich
Komm und rette mich
Ich schaffs nicht ohne dich
Komm und rette mich
Rette mich
Rette mich
Unsre Träume warn gelogen
Und keine Träne echt
Sag das dass nicht wahr ist
Sag mir jetzt
Vielleicht höst du irgendwo
Mein SOS im Radio
Höst du mich
Höst du mich nicht
Komm und Rette mich
Ich verbrenne innerlich
Komm und rette mich
Ich schaffs nicht ohne dich
Komm und rette mich
Rette mich
Dich und mich
Dich und mich
Dich und mich
Ich seh' noch unsre Namen
Und wisch sie wieder weg
Unsre Träume warn gelogen
Und keine Träne echt
Höst du mich
Höst du mich nicht
Komm und rette mich
Rette mich
Komm und Rette mich
Ich verbrenne innerlich
Komm und rette mich
Ich schaffs nicht ohne dich
Komm und rette mich
Rette mich
Rette mich
Rette mich
Rette mich
Dich und mich
Höst du mich nicht?
Rette mich
Langzaam rollen de tranen over mijn wangen. 'Ik ben niet meer in huis, maar ik houd altijd nog van je. Ik ben altijd bij je.' Hoor ik hem nog zeggen. 'Dat weet ik.' Zeg ik zacht. 'Onthoud dat.' Zegt hij nog even. Tranen rollen over mijn wangen. Natuurlijk onthoud ik dat... Natuurlijk...
Ik geloof nooit dat Bill alleen maar astma had. Dat kan toch niet zo erg uit de hand lopen? Een traan rolt weer ove3r mijn wang. 'Niet huilen Tommy, ich bin an deiner Seite.' Zegt Bill zacht. 'Dat weet ik.' Zeg ik snikkend. Wat wil je dan? Dat ik nu blij ben en vrolijk loop rond te springen?
Ik krijg al geen antwoord meer terug.
Maar als ik hem nodig heb, staat hij altijd voor me klaar.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.