Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » Changing minds (TC) » 1
Changing minds (TC)
1
Met een welgemeende lach stapte Dr. Tom Kaulitz om zeven uur het ziekenhuis van Berlijn binnen. De glazen deuren sloten automatisch sissend achter hem en hij haalde diep adem. Dit voelde goed, het was als thuiskomen na een saai weekend.
Tom had zijn stageperiode er nog niet lang opzitten en was pas vier maanden geleden afgestudeerd als neurochirurg. In de vijf jaar van zijn stage woonde hij praktisch in het ziekenhuis. Hij had regelmatig shiften van 36 uur of langer, en had een deel van zijn persoonlijke spullen naar de ontspanningsruimte verhuisd, net als Dr. Maarten Wissels. Tom en Dr. Wissels waren samen met twee andere de assistent-artsen in opleiding voor welgeteld een half jaar. De andere zagen de opleiding niet zitten en werken nu als verplegers in het ziekenhuis. Doordat de twee opgaven, hebben Tom en Dr. Wissels hun uren over moeten nemen en zijn dus zowat gedwongen verhuisd naar het ziekenhuis.
Na een korte begroeting van enkele dokters die opgelucht naar huis vertrokken, zette Tom zijn tocht verder naar de kleedkamer. Zijn wijde jeansbroek en ruim T-shirt ruilde hij in voor een blauwe stoffen broek en shirt, waarna hij er zijn witte doktersjas overheen aandeed. Het bovenste bolletje van zijn lippiercing draaide hij los en zorgvuldig borg hij het sieraad op in zijn kluisje.
Hij verliet de kleedkamer en liep op de balie af.
“Goedemorgen, Dr. Kaulitz.”¯ Groette de hoofdverpleegster hem.
“Goedemorgen, hebben we iets nieuws?”¯
“Ja, er is een nieuwe patiënt in kamer 6.”¯ Antwoordde ze hem terwijl ze hem de statussen van zijn patiënten overhandigde.
Tom bedankte haar met een lach, voor hem was dat voldoende. Ieder ander moest ‘dank je wel’ zeggen, maar hij mocht gewoon lachen. Hij was al vijf jaar de vrijgezel die niemand krijgen kon, en daardoor had hij ergens tijdens zijn tweede week stage de bijnaam McDreamy opgelopen, die de mannelijke dokters uit jaloezie wel eens veranderden in McDead.
Zijn statussen legde hij neer op een karretje en rolde dat laatste naar de kamer van de eerste patiënt. Daar wachtte Jorinde op hem, die nog herstellende was van een laminectomie.
“Goedemorgen, hoe gaat het met ons?”¯
“Wie is Ons? Heb je een nieuwe hond?”¯ Tom lachte, net als Jorinde.
Het meisje was 15 en had regelmatig de meest droge humor, een van de tekenen dat ze in orde was.
“Nee, geen nieuwe hond, er is niemand die ervoor kan zorgen en ik mag hem niet meenemen naar mijn werk, helaas. Heb je nog pijn?”¯
“Een beetje.”¯
“Aan je nek of aan je rug?”¯
“Beide, maar ik denk dat mijn nek gewoon van het vreemd slapen is. En mijn hoofd doet ook pijn.”¯
“Dan moet je meer slapen, vooral op tijd gaan slapen is belangrijk, en je moet niet wakker zijn om half acht hoor.”¯
“Maar ik ben op tijd gaan slapen!”¯
“Als jij op tijd was gaan slapen, had je de tijd gehad om je mp3-speler af te zetten.”¯
“Hoe weet je dat…?”¯
“Je laadt hem normaal ’s nachts op, toch? Ik denk dat jij gisteren gewoon niet genoeg kon krijgen van je reis van een halve minuut naar de maan, en dat je in slaap gevallen bent terwijl je muziek luisterde. En nu is dus je batterij leeg, en daarom ben je hem nu aan het opladen.”¯
“Het is 30 seconds to mars! Niet 30 seconds to the moon!”¯
“Allemaal hetzelfde, het ligt in de ruimte.”¯ Antwoordde hij haar lachend terwijl ze haar tong uitstak.
Tom verliet de kamer weer en controleerde of zijn elf andere patiënten in orde waren.
Na dosissen pijnstillers verhoogt te hebben, een praatje gemaakt te hebben met de wakkere patiënten en een patiënt weer in bed te hebben geholpen nam Tom eindelijk het laatste dossier vast, dat van zijn nieuwe patiënt. Hij zwaaide het mapje open en las de gegevens van de patiënt alvorens naar binnen te gaan.
Gerry Rafferty, man, 29, gezwel in de hersenen dat aanvallen veroorzaakt. Oke, dat wist hij dan ook weer. Hij bekeek de uitslagen van de testen en de foto’s van de scans die gemaakt zijn. Hij was blijkbaar een patiënt geweest van Dr. Carlos in de HELIOS Klinik in Oberhausen. Dr. Carlos was vorige week met pensioen gegaan, en vele waren naar hier overgekomen omdat ze geloofden dat Tom zijn opvolger was als Beste Neurochirurg van Duitsland.
Tom sloeg het dossier weer dicht en ging de kamer binnen. Zowel in als naast het bed trof hij een wakkere jongen aan. Beide hadden ze zwart haar en zagen er vermoeid uit. Ze keken op toen Tom de kamer binnen kwam en hij stak vriendelijk zijn hand uit.
“Goedemorgen, ik ben Dr. Kaulitz. Ik heb u status bekeken en als ik mij niet vergis wordt u morgenavond geopereerd?”¯
“Ja, dat hebben ze ons beloofd.”¯
“Goed, dat wil zeggen dat u tot vanavond nog mag eten, niet te zwaar, en vanaf morgenvroeg mag u alleen nog water drinken, onthoud dat.”¯
“Oke. Billy, wil je mij wat water halen?”¯ De jongen naast het bed keek op en glimlachte vermoeid.
“Tuurlijk.”¯ Hij liet de hand van de jongen los, stond recht en verliet de kamer.
“Is hij je broer?”¯ vroeg Tom terwijl hij de status op het bed neerlegde en zijn lampje uit zijn borstzak nam.
“Nee, hij is mijn vriendje. Over vier dagen zijn we een jaar samen.”¯ Tom antwoordde hem niet.
Hij testte de pupilreflexen en noteerde dat alles normaal was. Terwijl de andere jongen weer binnen kwam, stak hij zijn lampje weg en bekeek de twee jongens even.
De jongen die net weg geweest was, bukte zich en gaf het bekertje water aan zijn vriend. De lichtinval op zijn huid veranderde en op zijn kaak leek het wel of zijn huid een gele schijn had.
“Ik kom later nog wel eens terug.”¯ Mompelde Tom waarna hij zich omdraaide en de kamer verliet.
De status belandde weer op het karretje, en toen hij op zijn horloge keek, zag hij dat het intussen al negen uur was.
“Dokter Kaulitz?”¯ Tom keek op en zag de jongen staan de geen tien seconden geleden nog bezorgd naast het bed van zijn vriend had gezeten.
“Ja, wat is?”¯
“De, de operatie, zal die veel veranderen?”¯
“Hij zal minder tot geen aanvallen hebben, en hij zal geen pijn meer hebben, als je dat bedoelt.”¯
“Dus, hij kan nog steeds aanvallen krijgen?”¯
“Die kans bestaat.”¯ De jongen zuchtte en zijn adem trilde. “De aanvallen zullen afnemen, en het is goed mogelijk om ermee te leven. Als hij het wil, kan hij het aan.”¯
“Maar ik weet niet of ik het aankan.”¯ Een traan glipte uit zijn ooghoek, maar nog voor hij de kans kreeg om over zijn wang te glijden, veegde de jongen het al weg. “Als Gerry een aanval krijgt dan, dan verandert hij. Hij is gemeen, een echte klootzak en,”¯ De jongen huiverde kort en sloeg zijn ogen neer. “dan slaat hij mij.”¯
Tom schrok en begreep nu dat hij de verkleuring van zijn kaak wel degelijk juist gezien had. Hij legde zijn hand op de schouder van de jongen, die laatste keek op.
“Luister, euhm…”¯
“Bill.”¯
“Bill, weet hij dat? Weet hij dat hij anders is als hij een aanval heeft gehad?”¯
“Ja, van de aanval zelf weet hij niets meer, maar als hij ziet dat ik hem bang aankijk ofzo, weet hij wel dat hij er een gehad heeft.”¯
“Dat is een begin. De aanvallen zullen minderen, misschien stoppen, maar in ieder geval minderen. Misschien moeten jullie een manier zoeken waarop je gewoon niet meer in de buurt bent als hij een aanval heeft.”¯ Bill knikte en een voorzichtige glimlach verscheen op zijn gezicht.
“Bedankt, Dokter Kaulitz.”¯ Tom lachte en liet Bill los.
Bill ging de kamer weer binnen en Tom keek hem nog even na. Wanneer hij het lampje boven kamer een zag branden, vormde een grijns zich op zijn gezicht.
Jorinde was een typische tiener, die uit verveling graag het personeel plaagde. Een spelletje dat Tom maar al te graag meespeelde.
[reacties??]
ik mag mijn personage *grijns* XD
en ik wil meer!
dit verhaal is leuk c: