Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » Kamer 6277 » Kamer 6277
Kamer 6277
Kamer 6277
De jongens zouden vandaag naar de studio gaan, dat ging niet door doordat het verbouwd werd. David heeft een ander hotel gevonden, die gelijk ook erg goedkoop is. Hij vraagt zich ondertussen af waarom. Op dit moment heeft David net verteld over de studio en het hotel.
Bill’s pov:
‘Dus vinden jullie het goed als jullie daar tijdelijk overnachten? Het is maar voor 3 dagen.’ Zegt David. ‘Ik vind het best, we hebben in ieder geval een plek om te overnachten. En we zitten zonder lawaai van boormachines enzo.’ Zeg ik. De anderen stemmen ook in. ‘Oja, dit vergeet ik jullie nog bijna te vragen. Volgens veel mensen spookt het daar. Is dat erg? Jullie geloven daar toch niet in?’ Zegt David. ‘We geloven niet in spoken, dus we zullen er ook niet zo snel last van hebben.’ Lacht Tom. Gustav en Georg vinden het ook niet zo erg. ‘En wat vind jij Bill? Je bent er niet zo enthousiast meer over.’ Zegt David. ‘Ik vind het ook niet erg.’ Zeg ik snel. Het zal er waarschijnlijk niet echt spoken, misschien kraken de vloeren een beetje ofzo. ‘Jullie vertrekken morgenochtend daarheen.’ Zegt David. ‘Dan al? Dan moet ik opschieten met inpakken.’ Zeg ik gelijk. ‘Bill is weer terug.’ Lacht Georg.
De volgende ochtend gaan de jongens met de auto naar het hotel. Om een of andere reden mochten ze niet met de tourbus, dus had de manager van het hotel gezegd dat ze wel met een auto van het hotel konden komen. Ze worden gereden, en de jongens zitten achterin. Niet dat ze er erg blij mee zijn, maar zij hebben hier niets over te zeggen. Tom plaagt Bill door te zeggen dat hun ‘vervoer’ vroeger een lijkenwagen geweest moest zijn. Hij weet dat zijn broertje daar niet zo goed tegen kan. Gelukkig voor Bill: ze arriveren bij het hotel.
‘Is dit het hotel? Het ziet er meer uit als een of ander spookhuis.’ Zegt Tom. ‘Vandaar dat mensen zeggen dat het er spookt. Zo ziet het er al uit.’ Zegt Gustav lachend. We gaan naar binnen. We hadden het plan om aan de balie te vragen waar alles was, maar er zit niemand. ‘Er ligt daar een briefje op het bureau.’ Zeg ik. Ik maak het open. Ik lees het voor: ‘Welkom in dit hotel. Jullie kamer is nummer 6277. Wij vragen jullie vriendelijk om daar ook te blijven, uit de kamer gaan is op eigen risico.’ ‘Raar dat ze dat per brief doen. En die laatste zin vind ik ook nogal vaag.’ Zegt Georg. ‘Vind ik ook. Maar ik ga even rondkijken. Ik zie jullie later.’ Zeg ik en vertrek met Tom samen om op verkenning te gaan.
Gustav en Georg gaan naar hun kamer. Tom en Bill zwerven een beetje door het hele gebouw heen, en uiteindelijk splitsen zij ook op. Wat ze alleen niet weten is dat mensen niet verzinnen dat het er spookt. Het valt in het begin alleen niet zo op…
Tom’s pov:
Ik kom langs een soort bar. Die moet ik even onthouden, misschien word hier in de buurt ook wel het avondeten gedaan. Ik ga maar weer verder.
Ondertussen is Bill heel ergens anders beland…
Ik voel me niet echt op mijn gemak in het hotel. Misschien ligt het aan de sfeer, of de manier van doen die ze hier hebben. Ik zie trouwens weinig personeel en andere gasten hier lopen.
Ik ben op zoek naar een computer, of laptop, in ieder geval iets in die zin. Dan kan ik nieuwe teksten gaan schrijven en uitprinten.
Verderop zie ik een typmachine staan, het is misschien niet helemaal wat ik in gedachten had. Maar dit is beter dan niets. Ik ga erachter zitten en kijk hoe het ding werkt. Al snel heb ik het door en zit alle ideeën uit mijn hoofd op het papier te typen.
Georg is ook niet langer bij Gustav. Ook hij gaat op onderzoek uit. Later pakt hij wel zijn spullen uit.
Ik loop weer langs de balie waar het briefje daarnet lag. Nog steeds is er niemand. Ik blijf het raar vinden. Ik loop verder door de gangen. Daar staat een man, zou hij de hotelmanager zijn?
Een week later. Ondertussen heeft Bill al aardig wat teksten op papier gezet. Nu is hij daar even niet mee bezig. Hij loop zich wat te vervelen en gooit met een bal tegen de muur. Georg, Gustav en Tom zitten in hun kamer.
Georg’s pov:
‘We zitten hier al een week. David zei dat we hier 3 dagen zouden zitten.’ Zegt ik een beetje nijdig. ‘Wat nou als we shows moeten afzeggen?’ Zegt Gustav. ‘Daar zullen de fans niet blij mee zijn.’ Zeg ik. We hebben al een paar keer moeten afzeggen omdat Bill niet kon zingen. Ik hoop dat we het niet nog eens moeten afzeggen, om wat voor reden dan ook. ‘Ik ben niet van plan om hier de hele tijd te blijven zitten. Ik ga naar…. Weet ik veel waar. Doei.’ Zegt Tom en vertrekt.
Tom’s pov:
Ik ga naar die ene bar. Hopelijk kan ik het nog vinden. Ik heb dorst.
Na een tijdje ronddwalen is daar eindelijk de goede kamer. Ik ga op de barkruk zitten en wacht totdat iemand komt.
Ondertussen is Georg de post op aan het halen.
We hebben weer een brief. Ik ben weer terug bij kamer 6277 en doe de deur open.
Gustav heeft andere plannen.
De andere jongens dwalen een beetje rond in dit hotel. Ik heb daar nu even geen zin in. Waar ik wel weer zin in heb is een douche nemen.
Bill heeft genoeg van het balletje.
Die bal gaat me nu nog meer vervelen dan ik al was. Als ik opzij kijk zie ik dat er iemand door de gangen loopt. Misschien is dat wel iemand van het personeel, dan vraag ik gelijk hoe het kan dat we hier zo lang zitten. Ik kan net een stukje van het pak van de persoon achter een muur zien verdwijnen. Ik laat het balletje voor wat het is en ga hem achterna. Ik zoek overal. Na een tijdje zie ik hem weer achter een muur verdwijnen. Als ik hem achterna ga staat hij ineens stil in de gang.
Wat Bill alleen niet weet, is dat dit hotel vroeger van iemand was die vermoord is. Daardoor is er een vloek op gaan rusten. En een deel van die vloek is hij zojuist tegen het lijf gelopen.
Als de persoon zich omdraait zie ik dat hij mij is. Of… Ik weet het niet. Hij is precies mij, maar ook weer heel erg anders. We lopen naar elkaar toe. De andere ik lijkt me niet echt aardig. ‘Maak dat je hier weg komt.’ Zegt hij. ‘Wat is hier aan de hand?’ Vraag ik. ‘Daar kom je nog wel achter.’ Zegt hij op geheimzinnige toon. Dit bevalt me echt helemaal niet. Ik pak hem bij zijn kraag. ‘Wat gebeurt hier? Zeg het me? Jij kunt mij niet zijn.’ Zeg ik. Jammer alleen dat hij net wat sterker is en me hardhandig tegen een muur duwt. ‘Het kan dus wel. Niet helemaal jou, alleen je kwaadaardige kant. Er is niemand die het weet. Iedereen zal denken dat ik de echte ben. Maar eerst moet ik jou uit de weg ruimen.’ Zegt hij. ‘Wat! Echt niet. Blijf met je klauwen van me af!’ Roep ik. ‘Goed zo, laat de andere kant van je karakter maar eens zien.’ Zegt hij. Hij laat me los. Wat moet ik nou doen? Ik besluit maar om gewoon weg te gaan, dit kan niet, dit is gewoon mijn wilde fantasie die op hol slaat.
Tom zit nog steeds in zijn eentje te wachten totdat er eindelijk iemand komt. Ondertussen is hij meer met zijn gedachten bezig dan met dat wat om hem heen gebeurt.
Ik schrik op uit mijn gedachten als er ineens een glas voor mijn neus word gezet. Als ik opkijk zie ik dat dit een soort van spiegelbeeld van mij is. Wat is dit nou weer voor gein?
Zo te zien heeft die andere … eh… persoon ook dorst en we drinken samen wat op. Het liefste zou ik zo snel mogelijk hier weg gaan. En dat ga ik ook zeker doen, gelijk nadat ik dit op heb.
En ook Tom heeft de vloek ontdekt.
We gaan nu naar Georg.
Ik duw de deur van onze kamer open. Dan zie ik iemand zitten op het bed. Ik kan mijn ogen niet geloven als ik besef wie daar zit. Ik kijk nog eens goed, maar het beeld blijft hetzelfde.
Bill, Tom en Georg beseffen alle drie dat dit niet klopt. Alle drie zijn ze ook al zichzelf tegen het lijf gelopen.
De enige die nog van niets weet is Gustav.
Ik zoek in mijn tas naar de spullen om te douchen. Als ik de deur van de douche open doe kan ik een heel rare conclusie trekken. Het lijkt alsof ik in de spiegel kijk. Ik ga wat naar links, mijn “spiegelbeeld”¯ gaat mee. Wanneer ik naar rechts ga gaat het zogenaamde spiegelbeeld ook mee. Maar ik ben er zeker van dat hier geen spiegel staat, de achtergrond klopt anders niet. Ik probeer het aan te raken. Wanneer ik dat doe krijg ik een schok door mijn vingers heen, en trek mijn hand weer terug.
Het is vandaag de laatste dag. De jongens zijn daar opgelucht over. Het enige wat hun nog gevraagd is, om een nummer voor de andere gasten te spelen. Dat verbaast de jongens wel, want ze hebben niemand anders gezien. Dus wie zouden de andere gasten dan zijn? Ze gaan naar de zaal waar ze moeten spelen.
Bill’s pov:
We gaan naar binnen. Iedereen is aan het dansen. Als wij binnenkomen, draait iedereen zich tegelijk onze richting uit. Brr.. Best creepy. Er zit niets anders op dan gewoon spelen, en daarna wegwezen.
We staan op het podium, het is niet zo groot, maar groot genoeg voor ons. Van tevoren zijn de instrumenten klaar gezet, dus we kunnen gelijk beginnen.
Als ik het publiek eens goed bekijk, dan zie ik dat het bestaat uit alleen maar tweelingen. Ik kan het niet geloven. Zie ik nou dubbel, of is dit echt?
Ik hoor Gustav aftikken en concentreer me op de muziek.
Als het nummer afgelopen is, pakken de jongens snel hun koffers, en maken dat ze weg komen. Naar dit hotel willen ze in ieder geval nooit meer!
ik heb de clip nooit gezien, en ik ken het liedje niet, maar tis wel creepy!!!!