Hoofdcategorieën
Home » Overige » The Jesus Of Suburbia » Are we the waiting?
The Jesus Of Suburbia
Geschreven door:
Onderdeel van:
Laatst bijgewerkt:
9 jan 2011 - 17:18
Aantal woorden:
952
Aantal reacties:
1
Aantal keer gelezen:
232
Are we the waiting?
Nieuw stukej! En van de 2 s tukjes is niets terecht gekomen xD
Easter Sunday, 24 April
Starry nights, city lights
Coming down over me,
Skyscrapers and stargazers,
In my head
Are we we are, are we we are,
The waiting, unknown,
This dirty town was burning down in my dreams,
Lost and found city bound in my dreams
And screaming,
Are we we are, are we we are the waiting,
And screaming,
Are we we are, are we we are the waiting
Forget me nots and second thoughts,
Live in isolation,
Heads or tales and fairytales in my mind,
Are we we are, are we we are,
The waiting, unknown
The rage and love, the story of my life,
The Jesus of suburbia is a lie
And screaming
Are we we are, are we we are the waiting, unknown,
Are we we are, are we we are the waiting, unknown,
Are we we are, are we we are the waiting, unknown,
Are we we are, are we we are the waiting, unknown,
Are we we are, are we we are the waiting, unknown.
Coming down over me,
Skyscrapers and stargazers,
In my head
Are we we are, are we we are,
The waiting, unknown,
This dirty town was burning down in my dreams,
Lost and found city bound in my dreams
And screaming,
Are we we are, are we we are the waiting,
And screaming,
Are we we are, are we we are the waiting
Forget me nots and second thoughts,
Live in isolation,
Heads or tales and fairytales in my mind,
Are we we are, are we we are,
The waiting, unknown
The rage and love, the story of my life,
The Jesus of suburbia is a lie
And screaming
Are we we are, are we we are the waiting, unknown,
Are we we are, are we we are the waiting, unknown,
Are we we are, are we we are the waiting, unknown,
Are we we are, are we we are the waiting, unknown,
Are we we are, are we we are the waiting, unknown.
Het waren rebellen. Rebellen. Fucking Rebellen. Rebellen die me van de straat geplukt hadden omdat ik in “hun”ť gebied was gekomen. Rebellen die me bewusteloos hadden geslagen, en hier vastgebonden hadden. Rebellen die me keihard uitlachten, negeerden, per ongeluk expres sloegen, schopte… Ze hadden me hier nu ongeveer drie weken, drie weken en een beetje. Ik was vastgebonden aan een stoel. Ik bloedde, door zo’n slag van een rebel, die me sloeg met een stuk ijzer- een revolver?
‘Gedraag je,’ spuugde een meisje met een litteken van haar linker naar haar rechteroog in mijn gezicht. ‘Saint Tobias komt naar je toe.’
‘Wie is dat nou weer?’ wist ik uit te brengen, wat vrij lastig ging door mijn gezwollen lip.
‘Je ziet wel.’
‘Amira, weg!’
De deur werd open gegooid. Er kwam een man binnen met een lange zwarte jas aan. Het meisje liep achteruit de deur uit, alsof ze op staatsbezoek was- nog zo iets wat zó nutteloos, en zó politiekerig was…
‘Dus jij bent onze gast… Waarom liep je ons gebied binnen?’ wilde hij weten.
‘Ik wist niet eens dat het jullie gebied was,’ snoof ik.
‘Leugenaar,’ siste hij. ‘Ik weet precies wie jij bent, Jimmy. En kijk me nou niet zo raar aan. Er zijn mensen daar, die je in de gaten hielden. Want ik wil natuurlijk niet dat jouw bende daar groter wordt dan de mijne! Jouw armzalige, kleine bende… Ik had er echt wel bepaalde mensen rondlopen, die me op de hoogte hielden… Maar nu ben je gewoon weg in onze armen gelopen! Beter kan niet!’ St.Tobias haalde een geweer uit de zak van zijn lange regenjas.
‘Je gaat eraan, Jimmy,’ zei hij, zijn rottende tanden bloot lachend. Hij richtte de loop op mijn voorhoofd.
‘Wacht, wacht,’ mompelde ik. ‘Waarom is het eigenlijk Saint Tobias?’ vroeg ik. St.Tobias rolde met zijn ogen.
‘De leider van de gang is een Saint, dat is toch over het algemeen duidelijk.’
Dus als jij hem doodt, dan ben jij de Saint. was daar in ene het stemmetje dat me hier naartoe gebracht had. Ik schrok van de stem.
‘Hoe ben jij de leider geworden?’ vroeg ik, mijn dood uitstellend.
‘Ik heb de vorige verslagen.’
Daag hem uit, daag hem uit! Zo kun je blijven leven, Jimmy! Je zult hem moeten doden, maar who cares? schreeuwde het stemmetje.
‘Dat is iets wat jij zou doen,’ gromde ik naar het stemmetje.
‘Wat is iets wat ik zou doen?’ vroeg St. Tobias en blies stinkende adem in mijn gezicht. Ik wendde mijn blik af en mompelde: ‘Niets.’
‘Tuurlijk niet. Er zitten vier kogels in dit geweer, Jimmy. De andere twee hebben twee ontrouwe mensen het leven gekost.
Je krijgt twee kansen om jezelf of uit de voeten te maken, en te verongelukken onderweg, of jezelf af te maken.’
Daag hem uit, daag hem uit! gilde het stemmetje nu.
‘Nee,’ mompelde ik.
Klik! Er werd één keer geschoten.
‘Nog één kans, Jimmy,’ zei St. Tobias.
Doe nou gewoon wat ik ze-heg! Daag hem uit, krijg je leven!
‘Nee,’ mompelde ik weer.
Klik! Het tweede schot zonder kogel.
‘Als je nog een keer nee zegt, ben je er geweest,’ grijnsde St. Tobias gemeen.
Jimmy. Ik ben verdomme niet bij je gekomen, ik, Saint Jimmy, die je altijd al had willen zijn, om je nu al weer te verlaten! Ja, ik heet Saint Jimmy. En nu kun je letterlijk mij worden, als je die gast verslaat! Dan ben je het niet alleen van binnen, maar noemt ook iedereen je zo! Jesus of Suburbia. Je bent écht een leugenaar als je je zo laat noemen. Zeg nou zelf, Saint Jimmy klinkt toch veel beter dan dat zachtaardige geneuzel? Daag. Hem. Uit.
En laat me toe, verdómme! ging het stemmetje tekeer. Ik beet op mijn lip.
‘Oké, oké,’ gromde ik. ‘Ik doe ’t al, rustig aan!’ Tobias had een tevreden grijns op zijn gezicht.
Mooi zo. Ga je gang. Oh, zeg er wel bij dat wapens niet toegestaan zijn in het gevecht. Waar wacht je op? zei het stemmetje, Saint Jimmy dus, ook al zo tevreden.
‘Ik weet het niet,’ fluisterde ik. ‘Nergens op, want niemand wacht op mij.’
Nou dan, nou dan! Daag hem uit, vergeet gewoon alles waar je ooit van gehouden hebt! Dat vieze vuile gore miezerige buurtje waar je opgegroeid bent kan de schijt krijgen, die kan afbranden.
Ik knik. ‘Ik ga ‘m uitdagen.’ St. Tobias keek me vragend aan.
‘Ga je me uitdagen? Het is korter om voor een trein te springen, en zo te sterven, Jimmy.’ Ik beet op mijn tanden.
‘Ik daag je uit, Tobias, Ik daag je uit. Saint Tobias, als je dat zo graag wilt.’ St. Tobias grijnsde.
‘Oké dan, als je zo graag dood wilt.’
‘Zonder wapens,’ voegde ik er nog aan toe.
‘Oké, oké. Wanneer?’
‘Als het ons uitkomt,’ grijnsde ik, ineens zelfverzekerd.
Binnen in me juichte Saint Jimmy luid, vrolijk als hij was.
verder~