Hoofdcategorieën
Home » Overige » American Idiot [AF] » Homecoming: We're Coming Home Again
American Idiot [AF]
Homecoming: We're Coming Home Again
Here they come marching down the street
Like a desperation murmur of a heart beat
Coming back from the edge of town
Underneath their feet
The time has come and it going nowhere
Nobody ever said that life was fair now
Go-carts and guns are treasures they will bear
In the summer heat
The world is spinning
Around and around
Out of control again
From the 7-11 to the fear of breaking down
So send my love a letterbomb
And visit me in hell
We're the ones going
Home
We're coming home again
Home
We're coming home again
I started fuckin' running
As soon as my feet touched the ground
We're back in the Barrio
But to you and me, that's jingle town
Home
We're coming home again
Home
We're coming home again
Home
We're coming home again
Home
We're coming home again
Home
We're coming home again
Home
We're coming home again
Home
We're coming home again
Home
We're coming home again
Home
We're coming home again
Nobody likes you
Everyone left you
They're all out without you havin' fun
Jhonnie schudde zijn hoofd toen hij het bordje "Jingle Town" zag. Blijdschap stroomde over hem heen. Dit was zijn thuis. Niet die verdoemde stad waar hij iedereen had verloren. Langzaam stapte hij uit de bus. Zijn overhemd half losgeknoopt, zijn stropdas een beetje scheef. Hij had het uniform mogen houden. Langzaam zette hij zijn ene voet op de grond. Rustig ook zijn andere. "Ik-" stamelde hij, "Ik ben thuis..." Hij voelde zijn ogen nat worden, tranen kwamen op. "Ik ben thuis!" schreeuwde hij. De mensen keken op. "Ik ken de weg nog wel denk ik..." mompelde hij. Zonder ook maar één straatnaambordje te lezen, leidden zijn voeten hem naar de parkeerplaats. De 7-11. De supermarkt. Tranen van blijdschsap rolden over zijn wang. Hij had deze plek gemist, besefte hij.
Toen zag hij een groepje mesnen staan. Het waren vrij jonge mensen. Ze leken niet op zijn nepvrienden, maar toch ook wel. Nee dat kan niet, dacht Jhonnie, mijn vrienden waren een stel gothics met uitgelopen mascara. Toch ging hij kijken.
Nu zag hij dat er ook een oudere vrouw bij stond. Nee, dacht Jhonnie.
De mensen voelden zich bekeken. Ze keken op. Ze zagen eruit alsof ze een jaar niet hadden geslapen. Alsof iemand hun leven had verlaten.
De mensen bekeken hem van top tot teen. Jhonnie stond er versteend bij. Toen liet hij zijn koffer vallen. "HEY STELLETJE DOWNERS! DE JESUS OF SUBURBIA IS TERUG!" schreeuwde hij.
Wat daarna gebeude, wist hij nog steeds niet. Het groepje stormde op hem af, schreeuwend van blijdschap. Van vreugde. "Jhonnie? Jhonnie! JHONNIE!" zeiden ze allemaal. En toen herkende hij ze. Mary Jane. Ed. Frankie. Maar wie hij toch het meeste herkende was zijn moeder. Mary Jane knuffelde hem. Ze was normaler geworden. Haar haar was gewassen. Haar ogen glinsterden. Ze was schoon. En nu huilde ze in zijn overhemd. Woorden die Jhonnie niet kon verstaan.
"Het is goed...Mary Jane..!" lachte Jhonnie. Mary Jane liet los. "Sorry..." mompelde ze blij. Tranen van blijdschap rolden ook over haar wangen. "Ik ben gewoon zo blij om je te zien." Toen ging zijn moeder in een knuffelaanval. "Mam..." mompelde Jhonnie en begon te huilen. "Jhonnie... je bent terug... Het spijt me... Ik- Het is mijn schuld..." "Rustig, mam... Het is jouw schuld niet... Het is mijn schuld." zei hij en liet los. Frankie en Ed worstelden met Jhonnie. "Gast..." zei Ed, ookal herkende Jhonnie hem nauwelijks. "We waren zo down toen je weg was. Het was alsof een stukje van ons was doodgegaan." zei Frankie en duwde Jhonnie zacht. "We waren zo geparaliseerd dat we... we werden weer 'normaal'. Minder gothic. We kickten af. We stopten echt met ons emo leventje als mensen die niemand mochten. We werden gek van elkaar en onszelf." zei Frankie, wiens haar niet meer zwat was maar zijn natuurlijke, blonde kleur weer had. "We waren een verschrikkelijk stel assholes tegenover jou. Het spijt ons." "Excuses aanvaard." zei Jhonnie. "Het is jullie allemaal vergeven." zei hij. "Als jullie mij ook vergeven... Het spijt me dat ik ben weggelopen." zei hij. "Het is al goed, mijn kind." zei zijn moeder en kuste hem op zijn wang. "Mam, niet als mijn vrienden erbij zijn..." Ze lachtten. Jhonnie wist dat dit zijn vrienden waren. Zijn beste. "Maar... wat is er met jou gebeurd? Je ziet er zo... kantoorwerknemerachtig uit..." zei Mary Jane. "Dat vertel ik jullie later wel. Eerst moet ik nog iemand gedag zeggen." zei Jhonnie en oogde op de supermarkt.
De medewerker van de supermarkt was verveeld. Al zeven maanden zonder die rotjongens die de supermarkt kwamen terroriseren. Voor een maand was het leuk. Maar zeven werd wel een beetje vervelend. Geen kwajongensstreken meer... Geen chipszakjesgevechten... Hij miste het, moest hij bekennen. Hij had geen zin meer in zijn werk. Het leek alsof er mensen uit zijn leven waren verdwenen. Hij zuchtte. "HEY DIKZAK! JE SUPERMARKTTERRORIST IS TERUG!" De man keek op. Voor de uitgang zag hij de bende staan, chipzakjes in de aanval. De man lachte. Hij was terug. De bende was terug. Een deel van zijn leven was terug. De man kwam achter de klachtenbalie vandaan en pakte een doos chipzakjes. "Oh, ik ga mijn baan hierdoor kwijtraken... Help me met opruimen, zometeen." zei hij. Tot zijn grote verbazing knikte de bende. Jhonnie liep naar de man toe. "Moge de beste winnen." zei hij met een grijns. "Zo is dat." Jhonnie voelde een berg chips op zijn hoofd. Hij hoorde zijn bende gillen. Ze rende achter de man aan en gooiden zakjes chips naar hem toe. Jhonnie bleef naast zijn moeder staan. "Mijn gevecht is al geëindigd." zei hij. Zijn moeder lachte. "De mijne ook. De mijne ook." ze glimlachte naar hem en gaf een aai over zijn hoofd. "Ga nou maar terroriseren." Jhonnie grijnsde, pakte een chipszakje uit het rek en rende al schreeuwend achter zijn bende en de medewerker aan.
Supermarktterrorist. Zou je daar mee geld kunnen verdienen? *hoopt van wel*