Hoofdcategorieën
Home » Twilight » Flames » Chapter Four
Flames
Chapter Four
"Wat is er, Sam?" Goeie God, wat is hij veranderd. Zijn armen zijn breed, gespierd, net als zijn borst. Ondanks de vrieskou heeft hij het niet nodig gevonden om een shirt of schoenen aan te trekken. En hij heeft zijn haar geknipt. Hij is knap.
"We hebben je hulp nodig, Jacob. Dit serpent hier", hij grijpt me bij mijn nek, ik bijt op mijn tong om zijn ogen niet uit te krabben, "beweert dat ze je kent." Jacob kijkt me niet aan, walgt duidelijk van mijn geur.
"Ik ken geen bloedzuigers." Sam knipt met zijn vingers, laat me vallen en stapt achteruit. Meteen springt een donkergrijze wolf naar me toe, ik gil en deins achteruit.
"Jacob, alsjeblieft! Ik ben het!" De kaken van een tweede wolf bedreigen me nu ook, maar Jacob draait eindelijk zijn hoofd naar me toe.
"Wacht!" roept hij luid. Ik adem zwaar, al is zuurstof allesbehalve noodzakelijk voor mij. Ik heb terug hoop, maar Jacob kijkt me wantrouwig aan.
"Dat haar," fluistert hij. Ja, mijn lange, rode krullen. Hij was er vroeger al dol op.
"Jennifer?" Ik zucht opgelucht.
"Wat is er in godsnaam met je gebeurt?" Ik hoor de walging doorwegen in zijn stem, en onbewust breekt hij mijn hart.
"Ik wilde het niet, Jacob. Ik wilde het echt niet. Ik ben zo bang," prevel ik. Hij doet een stap naar me toe, duwt ruw de donkergrijze wolf opzij.
"Goeie God..." mompelt hij, "Oh, wat vreselijk, Jen." Ik wil ontzettend hard beginnen huilen, en lachen tegelijk. Want hij heeft me herkend, maar hij is geschokt door wat ik ben.
"Hoe lang..." Hij hapt naar adem, niet in staat zijn zin af te maken.
"Een week. Ik heb hulp nodig, Jacob. Ik wil niemand pijn doen." Mijn stem trilt en mijn ogen prikken.
"Hoe komt het?" Ik zwijg, kijk naar de sneeuw op de grond. Ik probeer die avond al een week uit mijn geheugen te bannen.
"Ik weet het niet meer. Ik weet dat het pijn deed. Heel veel. Alsof ik verbrand werd. En het duurde lang. Minstens een paar dagen. Ik... Ik wil er niet meer aan denken. Maar dat gaat heel moeilijk. Mijn keel doet pijn. En ik heb-" Ik slik voor ik verderga, "vreselijke dorst. Ik kom niet meer in de buurt van mensen. Ik wil echt niemand pijn doen zoals ze mij hebben pijn gedaan." Hij kijkt bedenkelijk voor zich uit, komt dan naar me toe. Ik knijp mijn ogen dicht, want zijn norse gezicht overtuigd me van het gevoel dat hij me zal doden, snel en makkelijk. Ik kan ruiken dat hij ook een wolf is. Hij is nu vlak voor me, ik voel zijn ademhaling langs me heen gaan. Oh, doe het alsjeblieft snel, Jake.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.