Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Spring Nicht [5-Shot] » 4.

Spring Nicht [5-Shot]

15 jan 2009 - 20:42

1036

0

464



4.

Groupies, het blijven vreemde wezens. Sommige van die meisjes kunnen zichzelf er echt van overtuigen dat ze verliefd op me zijn. Normaal erger ik me aan hun overdreven gedoe, aan hun handen om mijn middel, aan hun veel te luide lachjes, aan hun gigantische laag schmink, aan hun sletterige kleren, maar vanavond laat ik toch één van hen op mijn schoot zitten. Om mijn zinnen te verzetten.
Ik heb Vande in geen vier maand gezien of gehoord. Ik heb zelfs haar zestiende verjaardag gemist, onvergeeflijk. 28 november, hoe zou ik het ooit kunnen vergeten. Ik heb haar cadeautje maanden geleden al gekocht, maar de dag zelf kon ik me er niet toe brengen om haar op te bellen en onze idiote ruzie bij te leggen.
Ik mis haar als gek maar ik kan het aan niemand zeggen. Georg en Gustav kennen haar niet en Tom kan haar niet uitstaan. Waar moet ik nu naartoe?
Vijf klopjes op de deur. Dat is haar roffel. Meteen staat mijn nekhaar recht overeind. Ik duw de kortgerokte brunette van mijn bovenbenen en sta op. Achter de deur, de poorten naar mijn eigen hemel. Na vier maand lijken haar ogen weer zo onnatuurlijk. Blauw, maar haar linker in de dubbele betekenis van het woord.
‘Wat is er met je gezicht gebeurd?’ fluister ik verbijsterd. Ze haalt haar schouders op, raakt even de zwartpaars verkleurde kneuzing onder haar oog aan. Haar lip is gezwollen, en ze trekt raar met haar schouder wanneer ik met haar de gang op ga en naast haar tegen de balustrade leun.
‘Het is uit met Markus,’ is het eerste wat ik zeg. Ik leg een hand op haar wang en veeg haar haren weg, kreun even wanneer ik de verwondingen op haar gezicht nu nog beter zie.
‘Heeft hij dat gedaan?’ fluister ik. Ze lacht zacht, zonder plezier.
‘Nee. Je weet best wie dit gedaan heeft.’ Haar vader. Natuurlijk. ‘Hij sloeg haar weer eens de keuken rond, en plots deelde ik in de klappen. Omdat ik daar stond. Omat hij voelde dat ik me afvroeg waarom ze niet weggaat bij die vent. Waarom ik niet bij hen allebei wegga.’ Ik wil haar in mijn armen nemen, haar verstoppen, maar iets houdt mijn handen omlaag.
‘Waarom ben je hier, Vande?’ Mijn stem klinkt harder dan de bedoeling was. Er trekt een schaduw over haar gezicht.
‘Omdat jij de enige bent die ik ooit nodig heb gehad, en nu meer dan ooit.’ Ze spreekt zo stil dat ik haar bijna niet hoor, ze gaat verloren in het achtergrondgeruis van de backstage om ons heen.
‘Ik heb niemand anders dan jij en dat weet je. Ik kan er niet tegen dat we ruzie hebben, maar ik kan het niet helpen. Ik wil het je zo graag uitleggen, maar ik krijg de woorden niet tot in mijn keel. Ze blijven hier ongeveer steken.’ En ze legt haar hand op haar hart.
‘Ik weet niet of ik je voorlopig wel wil zien.’ Waarom zeg ik dat in godsnaam. ‘Ik weet niet wat er gebeurt is, maar ik voel dat er iets veranderd is tussen ons. Iets is niet meer hetzelfde en ik kan niet doen alsof ik er blind voor ben, alsof ik het allemaal niet gezien heb. Ik kan niet liegen, Vande.’ Ze kijkt me aan en ik weet dat ze huilt. Vande kan huilen zonder tranen, ik heb het eerder gezien. Echte pijn huilt vanbinnen. Pas wanneer ze overloopt komen de druppels effectief naar buiten.

Her voice is small and fading
And she hides in here unknown
And her mother loves her father
cause she’s got nowhere to go

And she wonders where these dreams go
cause the world got in her way
What’s the point ever trying
Nothings changing anyway


‘Vande, wil je alsjeblieft weggaan? Ik kan het nog niet met je goedmaken. Er is teveel veranderd. Ik weet niet of dit ooit weer kan worden zoals vroeger.’ Een barstje in het blauw. Ze draait zich om en dendert de trap af met drie treden tegelijk. Ik leun over de reling en zie haar twee verdiepen dalen en dan de deur uit rennen. Zuchtend druk ik mijn voorhoofd tegen een koude betonnen peiler naast me. Fijn, nu voel í­k me de klootzak.

Een halfuur later. De brunette zit alweer op mijn schoot wanneer mijn gsm in mijn broekzak begint te trillen. Ik friemel aan de jeansstof en leun achterover om het berichtje open te klikken. Vande.

They painted up your secrets
With the lies they told you
And the least you ever gave me
Was the most I ever knew

And I wonder where these dreams go
When the world gets in my way
What’s the point in all this screaming
No one’s listening anyway


Een stuk van een liedje. Hetzelfde liedje dat daarnet ook in mijn hoofd speelde. Meteen bekruipt een vervelend gevoel me. Dit is niet goed. Ik had haar nooit mogen wegsturen. Meteen besef ik weer hoeveel ik eigenlijk om haar geef. Ze is mijn zusje. Ik ben haar broer.
Ik knijp mijn ogen dicht en duw de groupie van me af, loop weer naar de gang. Langzaam masseer ik mijn slapen. Waar ben ik in godsnaam mee bezig? Ik zou bij haar moeten zijn nu! Mijn vingers vormen haar nummer als een automatisme.
Vier keer gaat hij over voor ze opneemt. Ik hoor niets, alleen ruis. Of is het wind? Of haar ademhaling? Of een combinatie van de drie?
‘Vande?’ Geen antwoord. Maar dan hoor ik het, heel zacht. Ze zingt. En meteen komt de koude douche over mijn hoofd neer.

They press their lips against you
And you love the lies they say
And I tried so hard to reach you
But I’m falling anyway

And you know I see right through you
When the world gets in your way
What’s the point in all the screaming
You’re not listening anyway


Ze verbreekt de verbinding. Ik voel de paniek opbouwen in mijn borst, het zwartste gevoel dat ik ken. Het gevoel dat je krijgt wanneer je beseft dat je iets zo vreselijk verkloot hebt dat iemand om wie je ontzettend veel geeft op het punt staat van… Ik wil de gedachte niet afmaken. Ik schop de deur achter me in het slot en sprint naar beneden zonder zelfs maar een jas te halen. Nog voor Tom zijn hoofd om de deur steekt om te kijken wat dat lawaai betekende, ben ik beneden de deur al uit.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.