Hoofdcategorieën
Home » Vampire Knight » Vampire Knight: Love is a strange thing » Chapter 5: Prophecy
Vampire Knight: Love is a strange thing
Chapter 5: Prophecy
"Wat bedoelt u daar nou weer mee?" vroeg ik. "Ik snap het niet!"" Daarom ben ik er om het uitteleggen." zei een stem. Ik draaide me om en zag een man van rond de 40 jaar de kamer binnenkomen. Na hem kwamen Kaname en nog een andere vampier de kamer binnen. "Ribbon dit is de vampieroudste." zei Kaien Cross. Terwijl de man die als eerste binnenkwam aanwees. "Ij ben hier om uit te leggen wat jij bent." zei de vampieroudtse. "Maar hoe weet u dan wat ik ben? Ik bedoel zelfs directeur Cross wist het niet." zei ik. "Ik weet het omdat ik zelf bij de voorspelling van 500 jaar geleden aanwezig was." zei de vampieroudste luchtig. Ik keek hem met open mond aan. "Ik ben ouder dan ik eruit zie, dat is meestal zo met vampiers." zei hij sarcartisch. Ik deed mijn mond dicht en kreeg een rood hoofd. De vampieroudste liep verder de kamer in en ging voor directeur Cross staan. Directeur Cross stond op en liep naar Kaname en de andere vampier toe. De vampieroudste ging zitten keek mij ernstig aan en begon te vertellen.
"500 jaar geleden was ik nog maar een jonge volbloedvampier. De tijd waarin ik leefde gaf veel problemen aan vampiers. Mensen waren bang voor hen. Ze gooiden de vampiers op brandstapels en verbranden ze levend. Zo ook mijn ouders. Ik was wees geworden en had alleen nog maar mijn oudere zus. Ons leven bestond uit niks anders dan vluchten. We verbergden ons voor diegene die bang voor ons waren. Mijn zus was nooit bang of verdrietig. Ze deed altijd haar best om mij te beschermen. Ook al had ze helemaal geen speciale kracht of iets anders. Ze was een doodnormale vampier die alleen maar bloed kon drinken en niks anders speciaals had. Dachten wij.
Mijn zus en ik verstopten ons altijd in het bos. Daar was niemand die ons pijn zou kunnen doen. We waren gelukkig in die bossen. Totdat er iets gebeurde wat die gelukzaligheid ruw verstoorde.
In het bos waar wij destijds waren was een nabijgelegen dorp. Een paar dorpelingen hadden ons gezien en waarschuwden het dorp. Opeens stond daar dan een hele menigte dorpelingen met fakkels en hooivorken. Mijn zus ging voor me staan en schreeuwde:'Jullie zullen mij moeten doden als jullie dit mensenkind willen!' 'Zo zal het geschieden!' schreeuwde de menigte. Daarna overmeesterden ze mijn zuster en namen mij onder hun hoede. Ze dachten werkelijk dat ik een mensenkind was.
De dag daarna was de executie van mijn zuster. De dorpelingen hadden tegen mij gezegd weg te blijven. Het was niet iets wat kinderen hoorden te zien. Maar ik ging toch. Voor mijn ogen zag ik hoe de vlammen van de dood aan mijn zusters lichaam likten. De dorpelingen juigden en dansden eromheen terwijl bij mij de tranen niet meer te stoppen waren. Alweer zou ik iemand verliezen. Alweer moet ik pijn voelen. Maar toen opeens sprongen de oogleden van mijn zuster open. Haar ogen waren glazig en er zat geen spoor van leven in. Maar toen begon ze te spreken met een zangerige stem:
'Ooit zal er over deze aarde een meisje rondlopen. Een onverwoestbaar meisje. Zij zal leven voor vampiers. Zij zal ze beschermen tegen de mens en tegen zichzelf. Zij zal nog mens noch vampier zijn. Zij zal de beschermengel zijn van alle vampiers. En de partner worden van één. Want als zij wordt gebeten door een normale vampier zal zij sterven. Ook als zij door een volbloed wordt gebeten zal zij sterven. Maar als zij wordt gebeten door de vampier met wie zij diep verbonden is, zullen haar krachten zich ontwaken en zal de strijd beginnen. De strijd tegen het lot.'
Hierna viel ze uiteen in een aswolk en was ze verdwenen.
wow echt gaaf hoofdstuk
zelfs met die zangerige stem