Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Demolition lovers [Songfanfic] » Demolition lovers

Demolition lovers [Songfanfic]

20 jan 2009 - 7:58

3917

1

278



Demolition lovers

Het is ijskoud buiten. Toch is het binnen redelijk warm. De school heeft alle kachels belachelijk hoog gezet zodat het hier uit te houden is. Onze economiedocent hangt een saai verhaal op. Het is allemaal stof die we herhalen omdat er binnenkort een proefwerk aankomt. Zo te zien ben ik niet de enige die zich verveelt, Tom zit naast me kleine tekeningetjes in zijn schrift te maken. Voor ons zit Liza. Ik weet niet wat er met haar aan de hand is, maar ze lijkt de laatste tijd zo ongelukkig. Zou er iets aan de hand zijn? “Kaulitz! Let op de les, dit is belangrijk voor het proefwerk.”¯ Dendert de stem van onze docent door de klas heen. Ik schrik me kapot. Als ik naast me kijk zie ik dat Tom nu doet alsof hij geïnteresseerd is, maar ik weet dat het allemaal fake is. Buiten is het weer omgeslagen, daarnet sneeuwde het, nu giet het keihard. De bel gaat en we hebben nu geschiedenis. Nog zo’n saai vak. We gaan naar het andere lokaal. Als de les na een tijdje weer bezig is horen we geschuif van tafels en stoelen uit de andere lokalen komen. “De les moet ook altijd op een of andere manier verstoord worden.”¯ Zucht onze docent. Een paar mensen lopen door de gang. De lagere klassen gaan zeker weer een uitstapje maken ofzo. Voor ons zie ik dat Liza erg onrustig is. “Liza, wat is er?”¯ Vraag ik zacht. “Ze komen eraan. We moeten wegwezen.”¯ Zegt ze. “Wie komen eraan? De lagere klassen hebben waarschijnlijk gewoon een uitstapje.”¯ Zeg ik. Op dat moment gaat het alarm van de school af. “Iedereen moet rustig de klas verlaten. Geen geduw of getrek. En niet in paniek raken.”¯ Zegt onze docent. Voordat hij is uitgepraat zijn er al een paar leerlingen opgestaan. Binnen no time staat er een andere docent in het lokaal. “Iedereen moet zo snel mogelijk naar buiten. Zorg dat je veilig thuis komt, maar schiet wel op.”¯ Ik dacht dat dit een oefening was, maar dat kan niet. Normaal gesproken wordt je niet naar huis gestuurd. Iedereen staat te dringen om naar huis te gaan. Tom en ik mengen ons tussen de menigte. Alle lokalen stromen leeg en voegen zich bij de sliert die naar buiten leidt. Ik ben Tom al snel kwijt, maar ik weet dat ik hem buiten weer tegen kom. Dan zie ik Liza, zij moet dezelfde kant op als Tom en ik. ‘Heb jij Tom gezien?’ Vraag ik aan haar. “Nee, daarnet wel, toen hij nog bij jou was, maar het is te druk. Het is het beste als we proberen om bij elkaar te blijven.”¯ Zegt ze. “Op deze manier gaat dat ons nooit lukken.”¯ “We kunnen het allicht proberen.”¯ Zegt ze. Ze pakt mijn hand vast en samen gaan we verder. We worstelen ons door de menigte heen, een paar keer worden we zelf bijna omver geduwd, maar we zijn er bijna. Nog steeds hebben we Tom niet gezien.

Hand in mine, into your icy blues
And then I'd say to you
we could take to the highway
With this trunk of ammunition too
I'd end my days with you in a hail of bullets


Ineens voel ik dat mijn arm ergens naartoe wordt meegetrokken, dat zal Tom vast zijn. Als ik omkijk is het heel iemand anders, iemand die ik niet ken. Iemand die ik zo te zien niet wí­l kennen. Hij trekt me mee, uit de sliert die naar buiten loopt. Mijn hand glipt uit die van Liza. Ik probeer me uit zijn greep te krijgen, maar het lukt niet. Bruut word ik een lokaal in geduwd. Ik kom hard met mijn hoofd op een van de tafels, en alles wordt zwart.
“Bill? Bill? Zeg nou iets.”¯ Een koude hand gaat zacht over mijn achterhoofd. Ik kreun, mijn hoofd bonkt van de pijn. Maar er mist iets dat er daarnet nog wel was. Het alarm? Dat is het. Zou het over zijn? Ik open mijn ogen. Alles is nog een beetje wazig, maar het herstelt al snel. “Is het over? Wat was er daarnet aan de hand?”¯ Vraag ik aan Liza. Ze heeft een paar schrammen, maar het lijkt haar niets te doen. “Ik ben bang dat het nog lang niet over is. Er zijn een paar gijzelaars in de school.”¯ Zegt ze. “Wat?!”¯ Zeg ik iets te luid. “Stt… Zo lang wij doen wat ze willen, doen zij ons niets. Ze houden ons alleen maar vast om er en hele bak geld voor te krijgen.”¯ Legt ze uit. “Maar we waren er bijna.”¯ Zeg ik. “Waar is Tom?”¯ Ik verschiet ineens. “Die is hier ook. In dit lokaal.”¯ Zegt ze. Ze probeert rustig te klinken, maar het is duidelijk dat zij ook weet dat dit niet van korte duur is. Ik ga rechtop zitten. Als ik om me heen kijk zie ik Tom aan de andere kant van het lokaal zitten. Hij houdt zijn arm krampachtig vast. “Tom, wat is er met je arm?”¯ Vraag ik. “Geen idee, maar het doet enorm veel pijn.”¯ Zegt hij. Liza komt aan de andere kant naast Tom zitten. “Laat eens zien.”¯ Zegt ze. Voorzichtig pakt ze zijn arm. “Jij moet het zeggen op welke plaats het zeer doet, oké?”¯ Zegt ze. Hij knikt. Voorzichtig tast ze zijn arm af. Ineens trekt hij zijn arm terug. “Daar was het dus. Misschien is het gebroken. We kunnen beter zorgen dat het dan recht blijft. Dan zouden we een spalk moeten zetten.”¯ Zegt ze. “Hoe wil je dat doen? We hebben hier niets.”¯ Zegt Tom. Ze kijkt om zich heen. “Je moet een beetje creatief zijn met sommige dingen.”¯ Zegt ze en staat op. In haar tas rommelt ze wat. Uiteindelijk haalt ze haar gymshirt en een liniaal eruit. “Het helpt misschien niet genoeg, maar het is beter dan niets.”¯ Zegt ze. Het shirt scheurt ze in tweeën zodat de armen en de hals eraf zijn. “Dit gaat pijn doen. Of in ieder geval, is het geen pretje.”¯ Zegt ze. Ze probeert het bot op de juiste manier op elkaar te krijgen. Tom wil het uitschreeuwen maar houd zich met veel moeite in. Ze zet een lineaal ertegenaan en windt haar shirt eromheen. “Je kan weer ademhalen.”¯ Zegt ze als ze klaar is. “Man, dat deed pijn. Volgende keer wil ik gewoon naar een ziekenhuis.”¯ Zegt hij. “Als ik jou was zou ik hier maar blij mee wezen. Stel dat het snel aan elkaar groeit, dan groeit het beter aan elkaar dan hoe het daarnet zat.”¯ Zegt ze. “Maar wat moeten we nu doen?”¯ Vraag ik. “Geen idee. Ik denk gewoon niets doen, en afwachten.”¯ Zegt ze.
Er valt een stilte. Mijn gedachten dwalen af naar thuis. Wat zou mam aan het doen zijn? Zou ze denken dat we gewoon nog op school zitten? Of weet ze al wat er gebeurt is? Maakt ze zich zorgen? Is er iemand om haar te helpen? Een heel andere vraag; Is er iemand om ons te helpen? Een paar uren gaan voorbij. Het begint op mijn zenuwen te werken. Het is donker in het lokaal, we hebben daarnet namelijk de ‘fijne’ ontdekking gedaan dat de elektriciteit is afgesloten. Dat betekend ook dat het hier binnen ijskoud is. “Ik heb dorst.”¯ Begint Tom. “Ik ook, maar we hebben hier niets, weet je nog.”¯ Zegt Liza. “Ik ga kijken of ik wat kan vinden.”¯ Zeg ik. Ik sta op en wil het lokaal uit lopen. “Wacht. Je weet niet waar die mensen toe in staat zijn.”¯ Zegt Liza. “Wil je hier blijven zitten en niets doen, of wil je dat ik probeer wat te halen. Ik denk toch het laatste.”¯ Zeg ik. Ze geeft geen antwoord. Voorzichtig doe ik de deur open. Niemand te zien. Zo stil als maar kan sluip in naar de kantine. Halverwegen blijf ik versteend staan. Er is daar iemand. Na een tijdje loopt de persoon een andere kant op. Snel, maar stil, ga ik verder. Ik hoor snelle voetstappen achter me. Shit! Gesnapt. Ik krijg een harde dreun tegen mijn kaak en laat me op de grond vallen. Ik hoor hoe de persoon om me heen loopt, maar ik geef geen kik. Na een tijdje gaat hij weg. Om er zeker van te zijn dat hij echt weg is blijf ik ongeroerd liggen. Ik weet niet voor hoe lang, maar tegen de tijd dat ik me weer beweeg zijn mijn spieren stijf geworden van de koude vloer. Voorzichtig kijk ik om me heen. Er is niemand te zien. Ik ga verder, op pad naar de kantine. Eenmaal in de kantine aangekomen pak ik zoveel bij elkaar als ik maar pakken kan. Ik weet niet wat het allemaal is, maar het is tenminste iets. Mijn kaak doet nog heel erg pijn, dus ik neem ook wat ijszakjes mee, dan kan Tom ook wat op zijn arm leggen. Ik ga weer terug. Als ik in het lokaal terug kom zitten Liza en Tom achter in het lokaal. Ze kijken me verbaasd aan als ik binnen kom. Voorzichtig sluit ik de deur. “We dachten dat je er was geweest.”¯ Zegt Tom stil. Hij slaat zijn armen om me heen. “Waarom duurde het zo lang?”¯ Vraagt Liza. “Onderweg kwam ik een van die mensen tegen. Hij sloeg tegen mijn kaak, en toen ben ik op de grond stil blijven liggen totdat die man weg was.”¯ Zeg ik. Ik pak een van de ijszakjes en geef het aan Tom. Een andere houd ik tegen mijn eigen kaak. “Wow, wat heb je allemaal meegenomen?”¯ Vraagt Tom als hij alle flessen ziet. “Geen idee, dat kon ik niet zien. Het is in de kantine donkerder dan hier.”¯ Zeg ik. “Nouja, het is tenminste iets.”¯ Zegt Tom. We breken een fles aan. “Zo, dit is sterk spul.”¯ Zegt Tom als hij een slok heeft genomen. “Wat? Is het alcohol?”¯ Vraagt Liza. “Jep. En sterk ook.”¯ Zegt hij. “En die andere flessen?”¯ Vraagt ze. “Hetzelfde.”¯ Zeg ik. “Waarom hebben ze dat in godsnaam in de kantine staan?”¯ Vraagt ze. “Ik denk voor als de docenten wat te vieren hebben ofzo.”¯ Zegt Tom en grist de fles weer uit mijn handen. “Hee, wie weet hoe lang we hier nog mee moeten doen.”¯ Zeg ik. “Jullie nemen toch niet, ik wil niet omkomen van de dorst.”¯ Zegt hij. Het is duidelijk dat het al naar zijn hoofd is gestegen. “Maar je wilt wel omkomen door een alcoholvergiftiging?”¯ Vraagt Liza. “Nee, maar dat krijg je toch niet zo snel.”¯ Mompelt Tom. “Weet je zeker dat er niets anders was?”¯ Vraagt Liza. “Nee, dat weet ik niet. Ik kon het niet zien.”¯ Zeg ik. Ze denkt even na. “We zouden het hier dan maar voorlopig mee moeten doen.”¯ Zegt ze uiteindelijk. “Volgens mij heeft mijn broer daar geen problemen mee.”¯ Zeg ik als ik naar Tom kijk. Hij is al in slaap gevallen. “Morgen kijken we wel of er iets anders is. Voor nu doen we het hier maar even mee.”¯ Zegt ze. We drinken wat. Het is echt niet te zuipen, maar het is beter dan niets. Na een tijdje vallen we in slaap.

I'm trying, I'm trying
To let you know just how much you mean to me
And after all the things we put each other through and


I would drive on to the end with you
A liquor store or two keeps the gas tank full
And I feel like there's nothing left to do
But prove myself to you and we'll keep it running


De volgende ochtend wordt ik met een knallende koppijn wakker. En zo te horen ben ik niet de enige. “Aauw… Als iemand de behoefde voelt om wat water en een aspirine te halen, kan diegene dat dan voor mij ook halen.”¯ Kreunt Liza. Het is duidelijk dat ze geen alcohol gewent is. “Dan mag je voor mij ook wat halen.”¯ Zegt Tom. Ik kijk om me heen. Er staan een paar lege flessen. “Ik zal wel even kijken of ik ergens kan komen.”¯ Zeg ik. “Maar nu zien ze je beter dan gister avond.”¯ Zegt Liza. “Kan me niets schelen. Ik heb knallende koppijn, en ik wil er nu vanaf.”¯ Zeg ik. “Ik ga wel met je mee.”¯ Zegt Tom. Hij hijst zich op aan een van de tafels. “Ik denk niet dat dat iets gaat worden. Je kunt beter hier blijven.”¯ Zeg ik. Voordat ze er iets tegenin kunnen brengen ben ik al weg. De gangen zien er nu nog leeg uit. Als ik bij een paar lokalen naar binnen kijk zie ik dat alles over hoop is gegooid. Ik ga een van de lokalen in en zoek naar aspirines of iets in die richting. “Bill.”¯ Ik schrik me kapot en draai me in een ruk om. Daar staat Liza. “Wat kom je doen?”¯ Vraag ik. “Helpen zoeken.”¯ Zegt ze. Ze begint te rommelen in de lades van het bureau. “Gevonden.”¯ Zegt ze. “Zullen we maar gelijk water gaan halen.”¯ Zeg ik. We gaan op weg naar de kantine om water te halen. We vinden een paar lege flesjes en vullen ze met water. Ik hoor voetstappen onze richting op komen. “Daar komt iemand.”¯ Zeg ik. “Wat moeten we doen?”¯ Liza raakt een beetje in paniek. “Ik ga hem afleiden. Ga jij weer naar Tom toe.”¯ Zeg ik. “Maar wie weet wat hij doet.”¯ Zegt ze. “Maakt niet uit.”¯ Ik ga de gang op. Ik zie een brede man staan, hij heeft mij ook gezien en komt op me af. “Verstop je.”¯ Zeg ik zonder geluid. Ik ren weg met de man op mijn hielen. Na een tijdje krijgt hij mijn arm te pakken. “Jij komt hier niet zomaar weg.”¯ Zegt hij. Hij draait mijn polsen op mijn rug. “Waarom houden jullie ons vast? We hebben niets gedaan.”¯ Piep ik. Ik verga van de pijn in mijn armen. “Wij willen ook wat poen verdienen, en daarom moeten we dan maar gaan babysitten op een paar tieners.”¯ Zegt hij. Ik probeer los te komen, maar in plaats daarvan doe ik mezelf alleen maar meer pijn. Hij duwt met zijn voet in mijn knieholten en ik beland op de grond. Ik probeer weer op de vlucht te slaan maar hij heeft me al snel weer te pakken en slaat me een bloedneus. “Niet zo voortvluchtig.”¯ Waarom heb ik mezelf omgetoverd tot lokaas? Stom. Ik hoop dat ze Liza niet te pakken krijgen. Ik probeer de man te slaan. Hij hijst me aan een arm omhoog. Wild haal ik met mijn andere arm naar hem uit, maar het helpt niet. Ik heb nergens energie meer voor. En hiermee bereik ik toch niets. Hij neemt me ergens mee naartoe. Ik kan niets doen, hij is te sterk, en ik heb geen energie meer.

But this time, I mean it
I'll let you know just how much you mean to me
As snow falls on desert sky
Until the end of everything
I'm trying, I'm trying
To let you know how much you mean
As days fade, and nights grow
And we go cold

Until the end, until this pool of blood
Until this, I mean this, I mean this
Until the end of...


Ik wordt wakker in een andere ruimte dan waar ik daarnet was. Hoe kom ik hier? Oja, die brede man heeft me hier mee naartoe gesleept. Mijn lijf voelt alsof hij me ook een paar keer expres heeft laten vallen. Mijn polsen zitten op mijn rug gebonden. Daar ben ik weer lekker mee. Verderop ligt een stanleymes. Ik schuif ernaartoe. Voorzichtig probeer ik het te pakken. Ik kan niet zien waar het ligt, want nu zit ik er met mijn rug naartoe. “Auw… Sukkel, hij was al een beetje open.”¯ Mompel ik zacht tegen mezelf. Ik voel dat het bloed langs mijn vingers loopt terwijl ik probeer mijn polsen los te krijgen. Mijn handen worden glad, en telkens glijd het mesje uit mijn handen waardoor ik meer krassen zet in mijn handen.
Na een hele tijd krijg ik eindelijk het touw los. Mijn handen liggen helemaal open, maar het belangrijkste is dat Tom en Liza veilig zijn.
Ik sluip de gang op. Niemand te zien… Voorlopig dan. Snel ga ik weer terug naar het lokaal waar Tom en Liza zitten. Als ik daar aankom is er niemand. Zouden ze misschien achter in het lokaal zitten? Ik ga naar achteren. Alle tafels en stoelen zijn overhoop gehaald, maar Tom en Liza zijn nergens te bekennen. “Tom? Liza? Waar zijn jullie?”¯ Fluister ik zacht. Geen antwoord.
Misschien zijn ze naar me op zoek. Ik was best lang weg volgens mij. Ik besluit om nog even te wachten.
Als het donker wordt zit ik nog steeds alleen. Ik maak me heel erg zorgen. Ik ga ze zoeken.
Ik slenter over de gangen. Het is angstaanjagend stil, maar van binnen gieren de zenuwen door mijn lijf. Elk moment kan er iemand voor mijn neus staan. Ik kijk een lokaal binnen. Daar zit iemand, zouden ze dat zijn? Het is zo donker dat ik het niet goed kan onderscheiden. Ik zet mijn verstand op nul en ga het lokaal binnen. “Bill?”¯ Wordt er voorzichtig gevraagd. Ik zucht opgelucht. “Ja, ik ben er.”¯ Zeg ik en ga naar ze toe. “Waarom bleef je zo lang weg? Ik dacht dat je dood was. Die man had je te pakken.”¯ Jammert Liza. Ze slaat haar armen om me heen en begraaft haar gezicht in mijn nek.

I'm trying, I'm trying
To let you know how much you mean
As days fade, and nights grow
And we go cold

But this time, we'll show them
We'll show them all how much we mean
As snow falls on desert sky
Until the end of every...


Vannacht is het ijskoud. We zitten met zijn drieën tegen elkaar aan. Het enige wat we hebben om ons warm te houden is de drank. Ondertussen zijn we de alcohol al vergeten, en drinken we het gewoon. Het is onze enige optie.
Al snel zijn we allemaal stom dronken en vallen we in slaap. Nog steeds zitten we tegen elkaar aan.
De volgende ochtend is er, behalve wij drieën, iemand anders in het lokaal. Hij staat bij de deur, en lijkt me niet al te vriendelijk. Langzaam wordt Tom ook wakker uit zijn roes, en al snel volgt Liza ook. “Wat doet u hier?”¯ Vraagt Liza beverig als ze de man ziet. “Zorgen dat jullie niet weer ronddwalen.”¯ Zegt hij. In zijn hand zie ik een pistol blinken. Er loopt een rilling over mijn rug. “Wilde je er nog iets tegenin brengen?”¯ Snauwt hij en richt het pistol op mij. Ik schud heftig van nee.
De hele dag worden we gevolgt door de brede man met het pistol. Bij elk dingetje wat wij fout doen in zijn ogen richt hij gelijk zijn pistol en dreigt hij te schieten.

All we are, all we are
Is bullets I mean this
All we are, all we are
Is bullets I mean this
All we are, all we are
Is bullets I mean this
All we are, all we are
Is bullets I mean this


De flessen alcohol lijken enorm snel op te gaan. Eten krijgen we niet, we hebben het ook niet kunnen vinden. En met die gast in het lokaal kunnen we ook niet gaan zoeken naar voedsel. Er komt iemand anders het lokaal binnen. Hij is iets minder opgepompt dan diegene die al in het lokaal was, maar nog steeds zou hij niet snel tot mijn vriendenkring behoren. Een groot litteken loopt over zijn wang heen. Hij roept de man met de pistol even de gang op. Daar wordt het een en ander overlegd. “Wat zou er aan de hand zijn?”¯ Fluisterd Liza angstig. “Geen idee.”¯ Zeg ik. Mijn stem klinkt niet echt overtuigend, maar toch probeer ik zo rustig mogelijk te blijven. De man van het pistol komt terug met een brede grijns. “We hadden wat eurootjes voor jullie gevraagd, er zijn 2 van de 3 die willen betalen. Dat betekend, dat eentje een koppie kleiner wordt.”¯ Hij grijnst nog breder en houdt zijn pistol nog demonstratiever voor ons neus dan hij al deed. “Jullie zoeken zelf maar uit wie eraan gaat. Dat kan nog leuk worden.”¯ Dat laatste was vooral tegen zichzelf. Hij loopt even het lokaal uit. Liza barst gelijk in tranen uit. Ik wil haar troosten, maar ik zou niet weten hoe ik haar moet opfleuren. “We kunnen proberen om de beslissing zo lang mogelijk uit te stellen. Misschien komt de politie ons dan halen.”¯ Probeer ik. Ze houd niet op. Het gaat aan een stuk door. “I-ik weet al dat mijn ouders d-diegene waren die niet betaald hebben. W-we hebben n-niet eens genoeg geld om goed rond te ko-omen, laat staan d-dat ze dit betalen.”¯ Haar schouders schokken heel erg. Haar hele lijf trilt. “H-het is mijn schuld. I-ik vind dat ik eraan moet gaan. H-het is anders niehiet eerlijk tegen over jullie.”¯ Gaat ze verder. Ik veeg haar tranen weg. “Het is niet jouw schuld. We gaan proberen om hier op een of andere manier onderuit te komen.”¯ Zeg ik. Tom doet niets. Hij lijkt versteend. Hij is heel erg geschrokken van het nieuws van de man.
Als ik Liza uiteindelijk heb gekalmeerd zitten we met nog één probleem; Hoe komen we onder beslissing uit?
Ze laten ons twee dagen met rust, waarschijnlijk wachten ze tot we elkaar in de haren vliegen wie er mag blijven. De keuze is erg moeilijk, we willen elkaar allemaal niet kwijt. En ondertussen begin ik steeds meer te voelen voor Liza. Ik weet dat dit absoluut niet het geschikte moment is. En ik had me ook iets heel anders voorgesteld bij de ware liefde, maar het gebeurt.
Uiteindelijk hebben de gijzelaars het geduld niet meer om te wachten. Er komt weer iemand binnen. “Jullie moeten níº een beslissing nemen, anders doen wij het.”¯ Zegt hij. Alledrie kijken we elkaar aan. De angst is van ieders gezicht af te lezen. “Neem níº een beslissing.”¯ Zegt de man dreigend. Hij maakt zijn pistol vast klaar. De tranen staan bij Liza in haar ogen. Tom houd het ook niet meer lang vol, hij zit te beven als een rietje. Het hele stoere imago van Tom is de afgelopen dagen verdwenen.
“Nu!”¯ Buldert de stem van de man. “Ik doe het.”¯ Zeg ik en sta op. “Niet doen!”¯ Gilt Liza, haar stem slaat over. De man grijnst breed, hij geniet er duidelijk van dat het haar pijn doet. “Ik doe het wel. Tom moet naar het ziekenhuis voor zijn arm, en jij zorgt dat je later een goeie baan krijgt. Als jullie wat van het leven maken, dan heb ik mijn leven er wel voor over.”¯ Zeg ik. Tom breekt nu ook. “Bill, je mag het niet doen. Jij hebt ook nog een hele toekomst voor je.”¯ Zegt hij.
De man richt zijn wapen op mij. Liza zoekt angstig bescherming bij Tom. Even kijk ik diep in haar ogen. Het was misschien een fractie van een seconde, maar het was het moment waard. Allerlei emoties schieten door haar heen. ‘Ik doe het voor hun, zij moeten verder, niet ik.’ Gaat er door me heen. Er klinkt een harde knal en alles lijkt over te zijn.

As lead rains, will pass on through our phantoms
Forever, forever
Like scarecrows that fuel this flame we're burning
Forever, and ever
Know how much I want to show you you're the only one
Like a bed of roses there's a dozen reasons in this gun

And as we're falling down, and in this pool of blood
And as we're touching hands, and as we're falling down
And in this pool of blood, and as we're falling down
I'll see your eyes, and in this pool of blood
I'll meet your eyes, I mean this forever


Reacties:


inke
inke zei op 3 maart 2009 - 22:26:
stomme politie
ze hadden wel wat eerder mogen komen hoor
maar wel leuk bedacht