Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Secrets [S] » Totgeliebt
Secrets [S]
Totgeliebt
Ze zaten met zijn allen bij hem op de bank. Zijn moeder, zijn zus, zijn vader, de tweeling, hun moeder en Georg. De stemming was bedrukt, al deed iedereen een poging het verdriet niet te laten merken.
Sterven als een waardig persoon.
Ze hadden er niet meer over gesproken. Niet met elkaar, niet met hem. Gewoon helemaal niet. Uit respect, en omdat het teveel pijn deed.
Sterven op een plek waar je je veilig voelt.
De laatste nacht hadden ze amper geslapen. De twee jongens hadden samen op de achterbank gezeten, hadden elkaar niet los willen laten. Ze hadden geen gordels om gehad, dat maakte het alleen maar oncomfortabel. Geld hadden ze genoeg, en het leven was toch al zo kort.
Tom en Georg hadden elkaar afgewisseld aan het stuur, al was het de eerste die bijna de hele nacht aan één stuk door had gereden. Als afleiding, omdat hij vanbinnen kapot ging. Zolang hij op de weg moest letten, had hij geen tijd om daaraan toe te geven.
De enkele keren dat hij bijna wegviel en schrok omdat hij plots moest remmen, deed het niets met hem. Niets dan een cynisch lachje om zijn lippen.
Het maakte toch allemaal niet meer uit.
Ondanks de onverschilligheid kreeg hij zijn vrienden veilig in Magdenburg.
De moeder van de tweeling was er ook. In de tijd dat de jongens naar elkaar toegegroeid waren, hadden de moeders elkaar ook vaak gezien. Eerst omdat de kinderen nog zo jong waren en ze hen ophaalden, en automatisch een kopje koffie bleven drinken. Later omdat ze eraan gewend waren.
Ze waren vriendinnen geworden, en de afgelopen week was voor Gustavs moeder ongelooflijk zwaar geweest. Vanzelfsprekend. Simone had haar gesteund, voor zover dat haar lukte. En nu was ze er om haar zoons naar huis te rijden, wetend dat die daar zelf niet meer toe in staat waren.
Maar ze gingen niet naar huis.
Bill weigerde, en als Bill niet naar huis ging, ging Tom dat ook niet.
Bill wilde bij Gustav blijven.
Dus bleef Tom ook.
En Georg ook, voor de gezelligheid.
Die er niet was. Misschien was het ook wel meer voor het idee, of omdat hij ook vreselijk veel moeite had met afscheid nemen. Ooit zou hij het misschien wel uitleggen. Het deed er toch niet toe.
En daar zaten ze dan, op de bank. Bill en Gustav zaten naast elkaar, hielden elkaars hand vast, bewogen niet en spraken geen woord.
Niemand, trouwens. Het was alsof ze allemaal al overleden waren, alsof er alleen nog maar poppen zaten.
Het enige verschil was dat poppen niet zulk intens, diep verdriet uit kunnen stralen.
Gustav verbrak het stilzwijgen uiteindelijk.
‘Ik ga.’
Niet ‘ik ga slapen’, niet ‘ik ga douchen’, niet ‘ik ben zo terug’. Hij ging.
Eventjes bleef het stil, niemand wist wat te zeggen. Toen stond zijn moeder op, omhelsde hem, fluisterde: ‘Rust zacht, lieverd.’
Vervolgens stond Bill op, mengde zich in de omhelzing, kuste Gustavs kruin, herhaalde wat al gezegd was: ‘Rust zacht.’
Na enige aarzeling kon ook Tom er niet meer tegen, stond ook op, sloot zijn armen om het kluitje mensen in het midden van de kamer, en ook hij herhaalde de woorden. Eén voor één deden de andere aanwezigen hetzelfde, tot ze met zijn allen zwijgend in de kamer stonden, voor de allerlaatste keer verbonden door alles wat ze opgebouwd hadden.
Liefde, dat vooral.
En tranen.
Tot de kluit mensen langzaam weer uit elkaar viel, van buiten naar binnen, een pad vrij maakte voor Gustav, en toekeek hoe hij wegliep, de deur achter zich sloot.
Stilte, niets meer.
Niets meer, nooit meer.
Dat kon niet, dat mocht niet.
‘Wacht!’ riep Bill, tegen de deur die inmiddels achter Gustav in het slot was gevallen.
Hij rende ernaartoe, rukte hem open en wist toen niet meer wat hij moest doen.
Gustav draaide zich om, keek hem aan. Zijn ogen waren rood van de tranen, iets wat Bill nog nooit eerder had gezien. Hij sloot zijn vriend in zijn armen, maar het hielp niet. Het voelde niet meer veilig, het voelde niet langer alsof alles goed zou komen. Het zou ook niet meer goed komen, nooit meer.
‘Het spijt me,’ fluisterde Gustav.
‘Het geeft niet,’ antwoordde Bill.
‘Het geeft wel.’
Sterven bij de mensen van wie je houdt.
De deur van de gang ging opnieuw open, maar noch Gustav, noch Bill keek op.
‘Ik ga alvast naar bed, Bill,’ sprak Toms zwakke stem. Hij kreeg geen reactie, maar dat had hij ook niet verwacht. Hij verdween naar de logeerkamer.
Gustavs lichaam begon te schokken, en de snikken die uit zijn keel kwamen werden steeds luider.
‘Het was niet de bedoeling, Bill.’
‘Natuurlijk was het niet de bedoeling,’ fluisterde die. ‘Ik neem het je heus niet kwalijk.’ Hij streelde Gustavs rug, zijn haar.
‘We hebben te weinig tijd gehad,’ fluisterde hij.
‘Nee,’ antwoordde Gustav. ‘We hebben de tijd gewoon niet juist benut.’
Bill grinnikte door de tranen heen. ‘Zelfs nu moet je me nog te slim af zijn.’
‘Ja,’ antwoordde Gustav, wiens lippen ook enigszins omhoog krulde.
De tijd tikte voorbij.
‘Bill?’ vroeg Gustav na een tijdje.
‘Ja?’ antwoordde die vragend.
‘Het is tijd.’
Ze lieten elkaar los.
Gustav liep richting de deur van zijn kamer.
‘Gustav?’
‘Ja?’
‘Ik hou van je.’
‘Ik ook van jou.’
‘Voor altijd.’
‘Voor altijd.’
Gustav sloot zijn vingers om de deurklink, drukte hem naar beneden, opende zijn deur.
‘Bill?’
‘Ja?’
‘Ik zal op je wachten.’
‘Ik kom zo snel mogelijk.’
Gustav knikte.
‘Maar Bill?’
‘Ja?’
‘Je moet pas komen als het tijd is.’
‘Hoe weet ik wanneer het tijd is?’
‘Als de natuur je roept. Kom alsjeblieft niet te vroeg.’
‘Of anders?’
‘Anders zou je Tom achterlaten.’
Bill knikte, al wist hij dat Gustav dat niet kon zien.
‘Beloof het me.’
Bill zei niets.
‘Beloof het me.’
‘Ik-’
‘Je moet het me beloven.’
Hij keek achterom, zijn ogen lieten zien hoe wanhopig hij verlangde naar Bills woord.
‘Ik beloof het,’ stotterde die.
Gustav glimlachte, knikte, draaide zijn hoofd weg, liep zijn kamer in, liet de deur achter zich in het slot vallen.
Bill rende naar de logeerkamer, wetend dat hij anders door zijn knieën zou zakken.
Hij opende de deur, rende recht de armen van zijn broer in.
Reacties:
Nou hij MAG niet dood gaan
Ik kan jou geen feedback geven.
Da hebt gij gewoon niet nodig : )
want je verhalen zijn zo, zo geweldig <3.
Bill weigerde, en als Bill niet naar huis ging, ging Tom dat ook niet.
Bill wilde bij Gustav blijven.
Dus bleef Tom ook.
En Georg ook, voor de gezelligheid.
Die er niet was. Misschien was het ook wel meer voor het idee, of omdat hij ook vreselijk veel moeite had met afscheid nemen. Ooit zou hij het misschien wel uitleggen. Het deed er toch niet toe.
Dat is.. lief.<3
Het enige verschil was dat poppen niet zulk intens, diep verdriet uit kunnen stralen.
Gustav verbrak het stilzwijgen uiteindelijk.
‘Ik ga.’
Niet ‘ik ga slapen’, niet ‘ik ga douchen’, niet ‘ik ben zo terug’. Hij ging.
Eventjes bleef het stil, niemand wist wat te zeggen. Toen stond zijn moeder op, omhelsde hem, fluisterde: ‘Rust zacht, lieverd.’
Vervolgens stond Bill op, mengde zich in de omhelzing, kuste Gustavs kruin, herhaalde wat al gezegd was: ‘Rust zacht'
auw. die deed pijn. ;x
‘We hebben te weinig tijd gehad,’ fluisterde hij.
‘Nee,’ antwoordde Gustav. ‘We hebben de tijd gewoon niet juist benut.’
Bill grinnikte door de tranen heen. ‘Zelfs nu moet je me nog te slim af zijn.’
‘Ja,’ antwoordde Gustav, wiens lippen ook enigszins omhoog krulde
hihi<3
‘Ik hou van je.’
‘Ik ook van jou.’
‘Voor altijd.’
‘Voor altijd.’
Ookallief.<3
<3it.
Het is Magdeburg. ;]
& ik ga bij de epiloog een megareactie geven want nu kan ik het even niet, ik wil het einde weten *.*