Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » Scream (till you feel it) [Afgelopen] » 13.
Scream (till you feel it) [Afgelopen]
13.
Noa was nu al een uur lang met die ene dokter in gesprek. Bill werd er nerveus van. Hij had een gevoel dat hij een hoop gemist had. Hij had een gevoel dat er iets gebeurde waar hij niet van op de hoogte was. Bill zuchtte voor de zoveelste keer en ging dan weer zitten. Hij moest iets doen als afleiding. Hij nam zijn notitieblok en een pen. Die laatste stak hij nonchalant in zijn mond. Hij knabbelde wat op het uiteinde en dacht aan Tom en Noa. Aan goede dingen die geen tranen opwekte. Bill glimlachte kort en begon te schrijven en af en toe wat door te schrappen. Het was goed voor de afleiding. Zo lette hij niet meer op de tijd en merkte hij nauwelijks toen Noa weer binnen kwam. Hij was zo geconcentreerd op zijn schrijfwerk.
“Als je nog harder nadenkt begeven je hersenen het nog,”¯ grinnikte Noa kort. Bill keek verschrokken op.
“Hé, wat?”¯
“Ik zei, dat als je nog langer gaat nadenken je hersenen het nog zouden begeven.”¯
“Oh.”¯
Noa schudde haar hoofd en liet zich op bed vallen.
“En?”¯ vroeg Bill.
“We hebben veel gepraat over van alles.”¯
“Ja ja, details bitte, ik ben niet helderziend ofzo.”¯
Noa grinnikte kort en draaide zich op haar zij zodat ze Bill kon zien.
“Ik heb gezegd dat ik je volop ga steunen in je therapie.”¯
Bill knikte dankbaar.
“En op het einde zei de dokter nog dat hij zo meteen nog eens voor jou zou langskomen.”¯
“Waarom dat?”¯
“Geen idee, ik denk dat het over die therapie gaat.”¯
“Oh, oké.”¯
Bill bekeek zijn tekst weer en las hem nog eens over. Hij zag er lang nog niet zo slecht uit. Alles behalve eigenlijk. Bill begon te glimlachen. Tom zou trots zijn moest hij dit lezen. Zeker omdat de betekenis zo mooi was.
“Tom zou trots op me zijn moest hij dit gelezen hebben,”¯ murmelde Bill zachtjes hardop. Noa keek op en trok een vragend gezicht.
“Hij zou blij zijn dat ik iemand heb waar ik om kan geven en die ook om mij geeft.”¯
Noa begreep zijn code taal niet. Wat wilde hij nu zeggen?
“En nu normaal Duits, bitte.”¯
“Ik heb een tekst voor jou gemaakt,”¯ zei Bill.
“Laat horen.”¯ Noa ging rechtop zitten. Ze keek Bill verwachtingsvol aan.
“Het is nu ook weer niet zo mooi, maar ik denk dat Tom het mooi zou vinden.”¯
“Begin nu.”¯
“Oké.”¯
“…Wir setzen unsere Scherben zusammen
Wir sind eins wie Yin und Yang”¯
Dat waren de laatste zinnen van zijn lied. Het had wel nog geen titel.
“Is het wel goed zo?”¯ vroeg Bill onzeker. Noa had nog altijd geen reactie gegeven.
“Ik ben er echt meer dan 100 percent zeker van dat Tom mega trots op jou zou zijn moest hij deze tekst te horen krijgen. En ik ben er stiekem ook zeker van dat hij vanboven meeluistert en vrolijk lacht.”¯
Bill gniffelde. Hij kon het ook niet verbergen dat hij een beetje knalrood werd.
“Het is echt waar Bill, je broer zou trots op je zijn, net als ik trots op jou ben.”¯
“Als ik ooit de kans krijg om dit nummer uit te brengen komt er zeker een speciaal dankwoord bij.”¯ Noa voelde zich gevleid en bloosde lichtjes. Ze wist dat dit Bill zijn manier was om te laten merken dat ze veel voor hem betekende.
“Dat is echt lief van je,”¯ glimlachte Noa. Ze stond op en ging Bill even plat knuffelen.
De deur ging open en dezelfde man van vanmorgen stond weer in de deuropening. Hij had weer diezelfde rustgevende glimlach. Precies wat Bill nodig had. Hij voelde zich niet goed in zijn vel nadat Noa inslaap was gevallen en hij in die pijnlijke stilte aan duizend en één dingen had zitten denken. Hij had vooral aan zijn toekomst zitten denken. Zou hij nog wel kunnen optreden zonder Tom? Dat zat vooral aan hem te vreten. Hij had geprobeerd deze confrontatie met zichzelf zo ver mogelijk weg te schuiven, maar door die stilte liepen zijn gedachten op hol. Hij kwam er perongeluk bij uit en kon het niet meer loslaten. Bill wist niet als hij nog wel een leven had hierna. Zonder Tom was hij niets en dat maakte hem moedeloos.
Bill volgde de man zonder tegenstribbelen. Hoewel hij niet vaak in dit kantoor kwam, voelde het toch niet zo onvertrouwd. Bill was nogal gehecht geraakt aan structuur. Hij kon er niet tegen als er opeens iets veranderde in de gang van zaken. Dat had hij vroeger nooit. Hij wist ergens wel dat het iets was om zijn onzekerheden niet te tonen. Het gaf hem steun om zichzelf te blijven in de tijden dat hij het moeilijk had. Zoals vandaag. Het was als stilte voor de storm. Dat kon hij zelfs voelen.
“Ga zitten,”¯ zei de dokter. Bill nam plaats in de zwart leren sofa. Het voelde koud aan onder zijn armen.
“Ik heb zitten rondbellen en regelen voor je therapie, helaas heb ik geen therapeut gevonden, maar ik zal je die lessen geven. Het is belangrijk voor je toekomst en voor je verdere leven. Die therapieën gaan je er bij helpen om hier sneller weg te kunnen.”¯ Bill knikte dankbaar. Hij was blij dat iemand hem al wilde helpen.
“Ik heb dus ook een lokaal gevonden waar we die therapieën in alle rust kunnen uitvoeren. Ben je er nog altijd me akkoord?”¯ Bill knikte. De dokter zag aarzeling.
“Ben je bang?”¯ Bill knikte. Hij had nu geen zin om te praten.
“Bang om te falen?”¯ Weer knikte Bill. En inderdaad, hij was zo bang om te falen. Het nare gevoel om hier voor altijd te blijven bekroop hem met de tijd meer. Hij wist wel dat dat niet mogelijk was. Op een keer zou hij zichzelf tot de waanzin drijven en gek worden, of hij zou zichzelf zo hard uithongeren dat het te laat was. Dat gebeurde vaak, dat laatste. Hij hoorde elke dag wel de alarmbel afgaan. Telkens weer stak Bill zijn vingers in zijn oren en hoopte dat dat voor hem en Noa nooit zou moeten gebeuren. Het gedacht alleen al maakte Bill doodsbleek. Dat hij moest sterven en Noa achterlaten kon hij niet over zijn hart krijgen en bij het feit dat Noa zou moeten sterven zou hem al helemaal gek maken. Bill wist dat hij het dan niet zou redden. Zeker omdat Noa het dan niet aangekund had. Het zou hem een gevoel geven alsof zijn beste vriendin had opgegeven en hem een hint gaf dat het hem niet gelukt was haar te steunen beter te worden. Hij zou het een grote faal in hun vriendschap vinden moest Noa helemaal ten onder gaan aan de eetstoornis. Zelfs dat laatste woord smaakte hem bitter op zijn tong. En hij had het nog niet eens uitgesproken. Dat had hij nog nooit gedaan sinds hij twee weken na de dood van zijn tweelingbroer hierheen werd gebracht.
“Bill?”¯
“Hé?”¯
“Ben je wel oké?”¯
“Ja, ik dacht even aan Tom.”¯
“Wil je er over praten?”¯
“Misschien.”¯ Dat was al een stap. Hij wilde praten over Tom. Hoewel hij het eerder had gedaan met Noa, voelde dit zoveel vreemder aan. Deze man was zijn beste vriend niet. Dat was Noa. Hij kon haar vertrouwen.
“Ik zag even de beelden van toen ik flauwviel terug. Hoe erg ik mezelf had toegetakeld. Ik was zo kwaad op Tom. Ik wilde bij hem zijn, hij had me achtergelaten op de slechtste plek. Hij had me hier achtergelaten. Ik dreef mezelf tot de waanzin. Het had niet veel gescheeld of ze hadden me naar een gekkenhuis kunnen brengen in plaats van een… wel ja, dit gebouw.
In die twee weken dat Tom gestorven was had ik niets meer gegeten. Op een duur geloofde ik dat ik dik was en het gaf me iets om me bezig te houden. Het gaf afleiding. Ik was voortdurend bezig met kijken op slechte sites. Ik kon mezelf niet meer onder controle houden. Ik kreeg ook steeds van die paniek aanvallen, vreselijk was dat. De dag voor men me naar hier bracht, moest ik overgeven omdat ik dagen niets meer fatsoenlijks had gegeten. Ik voelde me slecht, echt vreselijk slecht. Ik had uren op de badkamer doorgebracht. Ik huilde alsof mijn leven er vanaf hing. Ik was die dag nog kwader op Tom. Ik zat op de badkamer vloer met mijn rug tegen het bad. Ik kraste met mijn nagels in de kleine tegeltjes op de grond. Opeens werd ik zo boos, ik weet zelfs niet meer waar het vandaan kwam. Ik trok mezelf recht en voor ik mezelf weer kon beheersen had ik de spiegel stuk geslagen. Mijn hand zat vol bloed en natuurlijk had ik pijn. Ik schreeuwde luid en kreeg er zelf hoofdpijn van. Alles werd zwart en voor ik het wist lag ik tegen de vlakte. Ik werd pas wakker toen mensen me op een ding legde. Ik besefte pas toen ik in een ambulance lag met een mondkapje op, dat ik mezelf gek had gemaakt, dat ik slecht bezig was en dat dit mijn straf was voor alles. Dat de wereld me haatte, net als Tom. Omdat hij me alleen had achtergelaten. Ik kon niet helder meer denken. Ik werd claustrofobisch in die ambulance. Ik weet nog dat ik een ambulancier zijn pols heb gekneusd en een andere een bloedneus heb geslagen. Ik was mezelf niet. Ik begrijp nog altijd niet dat ik dat heb kunnen aanrichten. Ik had geen energie meer op het moment dat ik daar lag. Als ik er al aan terug denk voel ik me zo weer. Even machteloos en alleen als toen. Pas toen ik in het ziekenhuis was drong het tot me door dat er iets mis was. Dat er iets met mij was dit keer. Eerst dacht ik dat het enkel om mijn hand ging. Ze waren er de glassplinters uit aan het halen. Het enige wat ik niet besefte dat het uithongeren van mezelf me slecht had gedaan. Ik was sowieso al iemand die op zijn lijn lette vroeger. Ik wilde niet dat ik dik was. Ik moest ook aan mijn imago denken. Er ging geen dag voorbij waarin ik dacht dat ik moddervet was. Ik probeerde het te verbergen en ik vond het niets ergs. Elke ster let toch op zijn lijn? Tom’s dood heeft alles gewoon verergerd. De druk buiten uit van de pers en het management is daar ook een oorzaak van. Een rockster zijn is moeilijk. Je moet je kunnen beheersen en niet naar de buitenwereld luisteren. Enkel naar je naasten. En dat heb ik wel geleerd. Al heb ik één persoon verloren die mij altijd vertelde dat ik goed was zoals ik was. Dat ik er goed uitzag en dat ik niets hoefde te veranderen. Die ene persoon was zo belangrijk voor me. Noa kan hem nooit vervangen. Ze heelt de wonden, en dat is toch wel al een goed begin. Zij is nu diegene die me verteld dat er niets verandert hoeft te worden, dat ik er goed uitzie en dat ik mooi ben zoals ik ben. Toch komen de woorden niet zo overtuigd aan als Tom ze zou zeggen. Bij Tom zou ik alles meteen geloven, bij Noa twijfel ik meer, ik weet niet als ze het wel meent. Bij Tom wist ik meteen als hij iets meende. Dat kwam door onze sterke band. We waren één persoon. We voelde dingen aan. Dat was zo mooi. Niemand begreep ons. Enkel wij deden dat. En dat maakte alles nog mooier.”¯
Bill huilde nu. Hij keek wazig voor zich uit. De dokter had hem niet één keer onderbroken. Bill snikte luid. Het deed zo een pijn.
oh dat is zo mooi beschreven
ga please snel verder