Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Schrijfwedstrijd » Kristy, are you doing okay?

Schrijfwedstrijd

12 feb 2011 - 15:24

1473

12

1106



Kristy, are you doing okay?

Kristy Lockhart kauwde op het gommetje van haar potlood. Ze zat in kleermakerszit met haar rug tegen een boom en het kladblok rustte op haar knieën. In de rechterbovenhoek had ze haar eigen naam gekrabbeld, gevolgd door de datum (7 juli) en de afzender (Thousand Oaks summer camp for girls, California). Zo had ze het geleerd op school. Een paar regels lager, aan de linkerkant, begon ze haar brief. Dear mom.
Er kwam niets meer. Wat moest ze schrijven? Nogmaals smeken of ze haar hier weg wilde halen? Al vier weken lang stuurde ze haar moeder elke dag een brief. -Was het echt nog maar vier weken? Het leek een eeuwigheid.- De ene keer schreef ze dat ze een voedselvergiftiging had opgelopen, de andere keer waren alle camp leaders op mysterieuze wijze verdwenen, in een derde brief schreef ze over aliens die in het nabijgelegen veld geland waren.
Ze had nog steeds niet één antwoord ontvangen. Alle andere meisjes kregen stapels post, en voedselpakketten. Robin Kincaid werd zelfs twee keer per dag naar de telefoon geroepen om zich door haar bezorgde moeder te laten vertellen wat voor een geweldig meisje ze wel niet was en zich op het hart te laten drukken dat ze goed moest eten en veel vriendinnetjes moest maken.
Kristy was het andere uiterste: waar Robin Kincaid doorheen het hele kamp bekend stond als het meisje van de telefoontjes en de dagelijkse dozen brownies, was Kristy Lockhart het enige meisje waar blijkbaar niemand aan dacht.
Ze had gehuild en gebeden, was letterlijk op haar knieën gevallen in het kantoor van de hoofdleider. Of ze alstublieft alstublieft alstublieft naar huis mocht. Toen hij haar vroeg waarom had ze haar kin op haar borst gelegd. Dezelfde onzichtbare hand die toen de woorden in haar keel had fijngeknepen hield nu haar rechterpols onwrikbaar vast. Met de beste wil van de wereld kon ze het potlood niet de letters laten vormen die de waarheid zouden vertellen.
Dus krabbelden haar vingers de wildste leugens neer, in een handschrift dat ze nauwelijks herkende. Haar moeder dacht waarschijnlijk dat ze zich aanstelde, en daarom schreef ze niet terug. Kristy moest maar eens wat karakter kweken. Waarom ze dat karakter niet kon kweken in de velden van Cedarville, Iowa begreep ze nog steeds niet. Waarom dacht haar moeder dat haar vijftienjarige dochter beter af zou zijn met een bende onbekende meisjes, een half continent verwijderd van alles wat ze kende?
Ze miste Cedarville. De maïsvelden rond hun boerderij waarin een meisje van vijftien jaar oud en anderhalve meter hoog drie keer om haar as kon draaien en zich volkomen verloren wanen. De oude schuur met de touwschommel en de zolder vol zwaluwnesten. De stal en de weide van Clover, haar pony die zo mak was dat hij haar zonder touw of leidsels overal volgde, tot op de veranda toe en één keer zelfs in de keuken. De vuurvliegjes die elke avond met duizenden langs de bosrand zwierven zodat de nacht nooit helemaal donker was.
De zon van Californië was even warm als thuis en de lucht was net zo blauw, maar daar hield elke vergelijking op. Vanaf dag één was ze de boerentrut, het meisje zonder nagellak en zonder merkzonnebril en zonder hippe sporttas vol Abercrombie en meidenblaadjes en gesmokkelde flessen wijn uit de collectie van mams en paps. Met haar rouwrandjes, merkloze gymschoenen, plunjezak, rode haar en nog kinderlijke onschuld had ze net zo goed een bull’s eye op haar rug kunnen schilderen.
In verhalen en films begint het altijd onschuldig, met een plagerijtje of een verkeerd begrepen grap. Kristy schreef haar eerste brief naar huis 22 uur na aankomst. Er waren 80 meisjes aanwezig op het kamp, verdeeld over tien hutten van acht. Elk meisje in Kristy’s hut was blond en slank en groot en afkomstig uit Californië. Ze keken elkaar aan toen Kristy haar plunjezak op haar toegewezen bed gooide en barstten in lachen uit. Alsof ze het gerepeteerd hadden.
Het was niet enkel het getreiter, het constante gegiechel en gefluister, haar verdwenen schoenen, haar gescheurde kussensloop, de uitgestoken voeten, de spuugklodders in haar limonade, de venijnige duwen wanneer de leaders niet keken, de kleinerende opmerkingen of zelfs die keer dat Robin Kincaid haar onder goedkeurend gejoel en gekrijs van haar zes vriendinnen op haar knieën dwong in het douchehok tot ze de vloer likte. Het was dat naamloze gevoel dat sluimerde onder het hele gebeuren. Het idee dat wanneer niemand haar uitschold, niemand haar ook leek te zien. Alsof ze het normaal vonden wat ze deden. En toen de hoofdleider vroeg wat er dan aan de hand was, kon Kristy niet anders dan het zichzelf af te vragen. Wat was er eigenlijk aan de hand? Wat kon ze hem bewijzen? En wat zouden ze met haar doen wanneer ze wisten dat ze had geklikt?
Ze drukte haar rug nog wat steviger tegen de stam van de boom waar ze zich achter had verstopt, trachtte er uit alle macht in te verdwijnen. Ze durfde niet op te staan uit angst dat iemand haar zou zien, anders had ze haar drie-rondjes-draaien nog eens geprobeerd. Misschien zou ze, als ze haar ogen sloot en lang genoeg bleef draaien, thuis in het maïsveld staan wanneer ze ze weer opende...
In haar sok zat haar zakmes. Al sinds haar tiende droeg ze het altijd bij zich wanneer ze ging wandelen. Ze klapte het lemmet open en kraste doelloos lange groeven in de aarde. Daarna poetste ze het op met de zoom van haar shirt tot ze haar eigen weerspiegeling erin kon zien.
‘Dus hier zit je, Lockhart.’ Kristy versteef. Robin Kincaid verscheen uit het niets. Ze glimlachte als een kat die net haar poot op de staart van een muis had gezet. Ze zakte op haar hurken.
‘Wat schrijf je?’ spon ze.
‘Niets,’ fluisterde Kristy. Maïsveld, dacht ze. Schommel. Vuurvliegjes. Thuis.
‘Leugenaar.’ Robin rukte het kladblok tussen haar verlamde vingers vandaan. ‘Ik hou er niet van dat je tegen me liegt. Kijk eens aan, Dear mom.’ Ze hield Kristy de woorden voor. ‘Een briefje naar mammie? Dezelfde mammie die je al de hele zomer vergeten is? Ze is vast blij dat ze van je verlost is, heeft ze de boerderij helemaal voor zich alleen en kan ze de staljongen neuken zoveel ze wilt.’
Ze plooide een nadenkende frons in haar wenkbrauwen. ‘Jij woonde toch alleen met je moeder, is het niet? Waar is pappie dan, Kristy? Is hij ervandoor gegaan? Kon hij het niet verdragen dat hij zo’n lelijke pup op de wereld had gezet? Of gaat je moeder echt voor iedereen met de benen wijd en weet ze zelf niet welke straathond jou verwekt heeft? Dat is het, hé?’
‘Mijn vader is dood.’ Het was nauwelijks hoorbaar en Kristy vervloekte haar eigen stem waarin de tranen zo duidelijk te horen waren.
‘Ach, wat zielig,’ sust Robin. ‘Mis je hem? Zullen we dan samen een briefje schrijven aan mammie dat je het hier zo zat was dat je dan maar aan pappie hebt gevraagd om je te komen halen...’ Robin raapte het gevallen zakmes op, ‘...en dat hij heeft toegezegd?’
‘Robin... Nee...’
‘Stil maar, het is zo voorbij.’ Robin nam Kristy’s linkerhand en draaide de pols naar boven. ‘Niet schreeuwen, dit gaat even pijn doen.’

‘Kristy.’ De hand op haar schouder stuurt een schok door haar lijf. Kristy veert overeind, haar potlood opgeheven als een dolk en een wilde blik in haar ogen. Mevrouw Lilydale heft haar handen op en maakt een sussend gebaar. ‘Rustig maar, Kristy. Het is drie uur, de therapie is voorbij.’
Kristy ontspant, legt het potlood op tafel en slentert naar de deur. Schouders opgetrokken, hoofd naar beneden. Onder de oksels van haar lange t-shirt tekent het zweet twee grote kringen, maar zelfs met het warme zomerweer weigert ze korte mouwen te dragen. Mevrouw Lilydale heeft haar armen gezien en weet waarom. De handen van zeventienjarige patiënte zijn praktisch met haar romp verbonden door littekenweefsel.
Twee jaar geleden probeerde het arme kind voor het eerst zelfmoord te plegen, tijdens een zomerkamp dan nog, zonder enige aanleiding. Sindsdien is ze opgenomen en heeft ze geen woord meer gesproken. Ze eet, slaapt, tekent en snijdt zichzelf kapot. Ze pikt mesjes, slaat een glas kapot, breekt een balpen of gebruikt desnoods haar nagels. Het lange verticale litteken op haar linkerpols is nooit helemaal genezen, ze haalt het steeds opnieuw open.
Mevrouw Lilydale raapt de tekeningen bij elkaar die ze Kristy elke dag laat maken bij wijze van therapie maar voorlopig boekt ze geen vooruitgang. Ze zucht diep wanneer ze weer een briefje vindt.
Dear mom,
Summer camp is not fun anymore,
everyone is dying.
There is an infectious disease
eating people alive.

‘Alweer een briefje aan haar moeder,’ mompelt ze. ‘Maar wanneer ze op bezoek komt lijkt ze haar niet te herkennen. Arm kind. En arme vrouw. Wat een schuldgevoel moet die wel niet hebben.’ Ze verfrommelt het papiertje en gooit het in de prullenbak.


Reacties:

1 2 3

xSoParanoid
xSoParanoid zei op 12 feb 2011 - 17:05:
moooi o.o echt mooi wauw.. maar je bent Do dus. dan snap ik wel waarom het zo mooi is!


Sharey
Sharey zei op 12 feb 2011 - 16:57:
Mooi verhaal; boeiend, spannend en heel geloofwaardig geschreven; verrassende overgang aan het einde.
Het gedrag en gevoel van Kristy en de andere personages zijn heel herkenbaar beschreven. Ik hou van verhalen waar je in wordt gezogen.