Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Lizzy's story » hoofdstuk 3
Lizzy's story
hoofdstuk 3
Met een tevreden grijns op zijn gezicht verliet Draco mijn coupe. Die dacht waarschijnlijk al dat hij me had. Nou dat had hij mooi even mis. Als hij me wil hebben zal hij toch net even ietsjes meer moeite moeten doen. De glimlach die op mijn gezicht zat was snel verdwenen toen ik mijn hutkoffer opendeed. Ik kon nog steeds niet begrijpen waarom de schoolmantels zwart moesten zijn, er was geen kleur te bekennen. Ik was ontzettend blij dat ik bij Griffoendor zat omdat die de mooiste kleuren hebben. Rood met goud. De sorteerhoed moest ontzettend lachen toen hij mijn gedachten hoorde, dat ik graag bij Griffoendor wou vanwege de mooie kleuren. De hoed zei tegen me dat hij de voorkeur gaf aan de kleuren van Ravenklauw, blauw en brons. Gelukkig zei hij dat ik toch echt de eigenschappen van een Griffoendor heb. Maar ik ben bang dat ik wel een klein beetje ben doorgeslagen. Ik heb dertien paar schoenen in gepakt. Allemaal rood en goud. Ook mijn elastiekjes zijn rood en goud. Ik heb handschoenen van drakenhuid in het rood. Ik heb er een maand voor over moeten werken om ze te kunnen betalen maar ze zijn het waard. Met een zucht pak ik mijn zwarte mantel. Met zorg zocht ik mijn schoenen uit, rood met een klein hakje. Veel tijd had ik niet meer want de trein begon al af te remmen. Morgen zou ik wel meer mijn best doen. Vlug deed ik mijn haar in een staart (gouden elastiekje) en liep naar buiten.
Een ding was niet veranderd. Hagrid stond nog steeds op het perron met zijn lampion te zwaaien. ‘Eerste Jaars hierheen!’ ‘Hagrid, wat denk je, mag ik nog een keer met de bootjes of mag ik weer met de koetsen?’ ‘Merlijns baard, Elisabeth Jacobson wat doe jij hier? Ben je verdwaald?’ ‘Helaas niet, het ministerie deed een beetje moeilijk.. Ik moet nog een jaar naar Zweinstein.’
‘Vertel me niks over dat ministerie.. Maar professor Anderling heeft niks over je komst gezegd dus ga maar naar de koetsen. Ik zie je binnen wel weer. En niet vergeten, vrijdagmiddag thee. Dan kun je Harry, Ron en Hermelien ook ontmoeten, je kunt het vast met ze vinden.’ ‘Is goed Hagrid, tot straks.’ Wat was ik blij dat Hagrid er nog was, samen met Fred en George waren dat mijn beste vrienden op school. Zij deden tenminste normaal tegen me, de anderen dachten waarschijnlijk dat ik een studiebol of monster was.. ‘Sorry, deze plaats is al bezet.’ Een meisje met pluizige krullen haalde me uit mijn gedachten. ‘Oké, is er dan misschien nog een plekje over voor me, of heb je alles al verdeeld?’ ‘Nee hoor, maar normaal zitten Harry en Ron naast me.’ Het zal allemaal wel. Met een kleine zucht ging ik tegenover haar zitten. Waarschijnlijk kwamen daar haar Harry en haar Ron al aan. Beide keken ze me aan en lachten hun tanden bloot naar me. Jeetje, hadden ze op Zweinstein tegenwoordig alleen maar jongens met ontzettend mooie ogen.. Die van Draco waren mooi grijs, maar die van die jongen met zwarte haren waren helder groen. ‘Hallo, ik ben Lizzy,’ besloot ik maar te beginnen. ‘Hoi Lizzy, ik ben Harry, en dit zijn Hermelien en Ron.’ Die pluizebol kende ik al maar Ron bekeek ik eens wat beter. Plotseling ging een lichtje branden. ‘Jij bent een Wemel!’ riep ik uit. Zijn oren kleurden een beetje rood hij mompelde wat en staarde naar de grond. ‘Wat leuk, je bent zeker bijna de laatste Wemel, ik ben of was vrienden met Fred en George.’ ‘Natuurlijk, iedereen was of is vrienden met Fred en George.’ Mompelde Ron. De pluizebol keek me nijdig aan. ‘Rustig maar Plui.. Hermelien, ik wil je vriendje niet afpakken.’ Nee, Ron niet, maar met Harry.. misschien kan ik daar wel net zoveel plezier mee beleven als met Draco. ‘Pardon, Ron is mijn vriendje niet..’ ‘Oeps is het dan nog niet officieel? Zitten jullie nog in de ontkenningsfase?’ waarschijnlijk had ik iets heel grappigs gezegd want Harry kwam niet mee bij van het lachen. Hermelien keek nog bozer en Ron kon doorgaan als een tomaatje. ‘Nee, wij zitten niet in de ontkenningsfase of zoiets, we zijn gewoon vrienden.’ Nu moest ik glimlachen, in de Lekke ketel had ik zoveel smoesjes gehoord dat ik nu wel wist wie de waarheid sprak en wie niet. En ik kan vertellen dat Hermelien dat niet deed. ‘Ooh, laat dat mens alsjeblieft bij Zwadderich zitten,’ hoorde ik Hermelien fluisteren. Whaha, ik geloof dat ik niet zulke goede vrienden met Hermelien zal worden. ‘Sorry Hermelien, maar ik zit bij Griffoendor, in het zesde jaar.’ Toen ik het gezicht zag van Hermelien hoopte ik dat nog veel vaker kon doen, haar irriteren. Dat gezicht was duizend galjoenen waard. ‘Dat verhaal mag je me straks vertellen, want hoe kan het zijn dat ik je nog niet eerder ben tegen gekomen.’ Waarschijnlijk waren Draco en Harry de grote casanova’s op school, die versier pogingen waren echt geniaal. ‘Maar we zijn nu bij het kasteel.’ Ik keek op van zijn mooie ogen en keek naar het beeldschone kasteel.
joechei!