Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Harry Potter » Unexpected Friendship » 69. Mistake or on Purpose?

Unexpected Friendship

19 feb 2011 - 11:52

2955

0

316



69. Mistake or on Purpose?

Yvonne's P.O.V.

Het was drie dagen voor kerst, en opvallend zonnig voor een winterdag. Er lag nog een dunne laag sneeuw van de dag daarvoor, die het gras rondom het Zwarte Meer wit kleurde. Ik zat tegen een boom aan glazig over het stille water te staren. Cas zat in diezelfde boom. Ik was niet lenig genoeg om die boom te beklimmen, maar aangezien Cas daar veel ervaring mee had lukte het hem wel. Hij zat op een dikke tak met zijn linker knie opgetrokken, en zijn rechter been bungelde zachtjes boven mijn hoofd heen en weer.
‘En, nog een brief gekregen?’ Vroeg hij. Dit was onderhand een standaard vraag geworden deze vakantie en ik schudde mijn hoofd.
‘Nee, jij?’
Hij zuchtte diep voordat hij antwoord gaf.
‘Ja, ik wel.’
Ik wachtte even omdat ik dacht dat hij verder zou praten, maar toen hij dat niet deed besloot ik de vraag toch te stellen.
‘Wat stond erin?’ Vroeg ik voorzichtig. Hij had tenslotte zelf dit onderwerp naar boven gehaald. Langzaam deed Cas zijn mond open en sloot hem toen weer. Uiteindelijk leek hij de goede woorden te hebben en deed hij zijn mond weer open.
‘De brief was van mijn moeder. Zij had op haar beurt ook een brief gekregen waarin stond dat mijn oom was opgepakt. Imperiusvloek op het hoofd van het Departement voor Internationale Magische Samenwerking. Hij werkte op die afdeling, en het hoofd wilde een samenwerking creeëren met de Kobolden van de afdeling van Toezicht op Magische Wezens. Er is daar zo’n contactpunt voor ze. Mijn oom was daar zó fel op tegen dat hij die vloek heeft uitgesproken, en zo het hoofd heeft gemanupileerd. Ergens heeft hij ook wel gelijk. Met die kobolden valt niet samen te werken. Ze willen altijd hun eigen zin en gunnen ons nooit wat. Dat zou nooit goed aflopen.’
‘Hoe heet jou oom dan?’ Vroeg ik hem. Misschien zou het in de Ochtendprofeet komen, en dan kon ik iedereen uitleggen wie dat was.
‘Puuscht. Ludwig Puuscht. Hij was de broer van mijn vader.’ Puuscht, Puuscht..Ergens kwam mij die naam bekend voor.
‘Was dit zijn eerste actie?’ Vroeg ik.
‘Mam zegt van wel,’ antwoordde Cas, ‘maar het zal me eigenlijk niets verbazen als blijkt dat hij vaker zulke dingen heeft gedaan. Het feit dat hij de spreuk weet is al iets. Bovendien heeft hij vroeger op Zwadderich gezeten, en zijn zoon zit daar nu ook.’
Ik knikte.
‘Maar natuurlijk wil dat niet meteen iets zeggen, aangezien jij ook niet gemeen bent,’ vervolgde Cas.
‘Ik verberg het gewoon goed,’ zei ik met een mysterieus glimlachje. Hij had me vroeger eens moeten zien.

Twee dagen voor kerst. Stiekem was ik de dagen aan het aftellen, maar als iemand me dat in die dagen had gevraagd had ik het ontkent. Kerst stond namelijk voor vrede en het gezellige samen zijn, en dat zou voor mij die dag ontbreken. Vrede was er dan niet omdat ik een Zwadderaar was, en het gezellige samen zijn niet omdat Monika en Lili weg waren. Cas zou waarschijnlijk bij zijn andere vrienden van Ravenklauw in de leerlingenkamer zijn. En toch vond ik Kerst mooi. De sfeer die er rond de Kerstdagen hing vond ik de mooiste van alle dagen. Vooral Kerstavond, waarbij iedereen vol verwachting naar de leerlingenkamer zou rennen om te kijken of de huiselfen dit jaar weer cadeautjes van hun familie en vrienden voor ze hadden neergezet. Hoewel ik wist dat ik zelf niet veel hoefde te verwachten, waren deze blije gezichten al goed genoeg voor me.

In gedachten verzonken liep ik verder door de gangen naar het Zwarte Meer, met een ketting in mijn hand die ik gevonden had op de tweede verdieping. Het was een ketting met een lichtgevende blauwe steen waar een Ekster op stond. Ik draaide net de hoek om tot ik plots een groepje van 8 mensen tegenover een groepje van 4 zag staan. Ik herkende alleen Elke en Thomas, maar verder stonden er nog 3 jongens en 3 meisjes. Ik verbaasde me over het feit dat zo’n oneerlijke strijd nodig was, aangezien de jongens van het kleine groepje niet veel ouder leken te zijn dan de mensen van de grote groep. Uit oogpunt van veiligheid leek het me verstandiger een pas terug te doen en het ongezien en vanaf een afstandje te bekijken. Ik wilde hier zeker niet in betrokken worden.
‘Ik waarschuw jullie nog één keer. Geef me die toverstokken, of ik kom ze persoonlijk van jullie afpakken,’ denderde de woeste stem van Elke door de gang heen.
‘Nooit! Koop zelf een nieuwe! Wat kunnen wij eraan doen dat de Beukwilg die van jullie gesloopt heeft? Wat zoeken jullie überhaupt daar?’
‘Dit is je laatste kans, Rens,’ zei Thomas. Ik zag de mensen die achter Thomas en Elke stonden onrustig heen en weer schuiven. Een meisje van Thomas’ kant gaf haar eigen toverstok af aan een lange jongen, die heel agressief naar de kleine groep jongens keek.
‘Nooit!’ Zei Rens dapper. Op dat moment klonk een enorme knal, en voordat ik het goed en wel door had vlogen de drie jongens die naast Rens stonden tegen de muur die achter ze stond. Zelf bleef Rens even verschrikt staan, maar hij trok uiteindelijk toch zijn toverstok.
‘Het gaat!’ Schreewde de lange blonde jongen die mij vaag bekend stond als Paul Melchior, een eerstejaars Ravenklauwer. Hij wankelde even op zijn benen, maar stond wel op. De anderen bleven roerloos liggen. De twee meisjes zonder toverstok renden naar ze toe en pakten hun toverstokken af. Vervolgens gooiden ze ze naar de andere twee jongens. Ze vingen ze en Rens en Paul deinsden achteruit. Net op het moment dat Thomas, Elke en de drie jongens hun toverstok hieven schreeuwde er een stem door de gang heen.
‘Waar dachten jullie mee bezig te zijn!?’
Mevrouw Gibbson rende, en dat zag er heel belachelijk uit, naar de plaats waar het duel aan de gang was.
‘Wat is hier aan de hand!?’
Nog voordat Paul of Rens iets konden zeggen deed Elke haar verhaal al.
‘Georgina en Janine kregen ruzie met Paul, Rens, Niels en Nick. Ze wilden toverstokken, omdat die van hun gemold waren door een stel Zwadderaars. Georgina en Janine luisterden natuurlijk niet. Eerst schakelden ze Niels en Nick uit, maar toen wisten Paul en Rens hun toverstokken alsnog af te pakken. Toen kwamen wij eraan en natuurlijk namen wij het voor Georgina en Janine op,’ loog Elke glashard.
‘Is dat waar, Niels?’ schreeuwde Gibbson. Niels kwam net bij en hoorde maar half wat er gezegd werd, ondanks dat Gibbson aan het schreeuwen was.
‘Ik vat dit op als een ja. Jullie tweeën, lever jullie toverstokken ook maar in. Jullie mogen een hele maand lang iedere dag nablijven. Dat zal jullie leren.’ Haar snerpende stem lieten mijn oren suizen en ik had kunnen zweren dat ik haar spuug zelfs van deze afstand kon zien. Gehoorzaam liepen Paul en Rens naar mevrouw Gibbson en leverden hun toverstokken in. Deze gaf ze vrijwel onmiddellijk aan de twee meisjes.
‘En jij daar! Wat doe jij hier?’ Schreeuwde Gibbson opeens terwijl ze me doordringend aankeek. Ik schrok me rot. Had ze het nou echt tegen mij? Even keek ik over mijn schouders, maar toen zag ik dat het echt om mij ging. Ik kreeg door dat ik er niet meer omheen kon draaien en liep naar haar toe.
‘Nou?’ Schreeuwde ze weer, en verlegen keek ik naar de ketting die ik nog steeds in mijn hand had.
‘Hé, die is van mij!’ Schreeuwde Elke opeens.
‘Ja, ja, dat klopt. Ik heb zag hem op de grond liggen,’ zei ik, blij dat ik nu een mooi excuus had. ‘Ik wilde hem je terug geven.’
‘Nou, geef hem dan maar snel aan Elke, en loop dan door,’ zei Gibbson, aan de boord van haar gewaad frunnikend. ‘Ik heb nog wel wat beters te doen.’
Snel gaf ik de ketting aan Elke en liep door. Gelukkig maar dat ik die ketting had gevonden. Anders was ik er nooit zo makkelijk vanaf gekomen.

Voor het gemak slaan we de dag voor Kerst even over, omdat ik die dag ziek in bed lag. Ik had me nog nooit zo beroerd gevoeld, en ik vraag me nog steeds af hoe dat had kunnen gebeuren. Ik ben die dag even langs Madame Plijster geweest, die me een drankje had gegeven. Smerig of niet, het had wel geholpen. Op Kerstochtend stond ik weer fit op. Ik was wel een van de weinigen die rond dat tijdstip nog in bed lag, want de rest was allang begonnen aan het kerstontbijt. Ik deed op mijn gemak mijn kleren aan en ging de trap naar de Grote Zaal op. Hier en daar waren nog steeds wat slaperige gezichten te zien, maar de meeste kinderen die ik zag lopen zagen er vrolijk uit. Ik nam plaats aan de tafel van de Zwadderaars, want die was toch zo goed als leeg. Aan de andere tafels zat verder niemand die ik kende, dus dit leek me de slimste optie. Het ontbijt bestond voor mij uit pannenkoeken in de vorm van kerstbomen, en eieren met spek. Verder had ik nog iets wat leek op een mini-appelbol, en een glas pompoensap. Na het eten liep ik naar buiten, om daar op het gras te zitten en te kijken naar de drukke eerste- en tweedejaartjes die niet konden wachten tot Kerstavond.

Het begon al donker te worden toen ik mijn ogen weer open deed. Ik was tegen de boom aan in slaap gevallen, en ik had het toch wel koud gekregen. Bibberend stond ik op om naar de Grote Zaal te lopen. Ik had geen idee of ik daar al naar binnen kon, maar ik kon het altijd even controleren. Ik sloot me aan in de rij die voor de deur stond en keek om me heen. Zo te zien was het nog niet open, maar het zag er naar uit dat dat niet lang meer zou gaan duren. Opeens zag ik tussen al deze gezichten een bekend iemand. Ik probeerde me door de menigte te wurmen, maar dat lukte nauwelijks.
‘Lili!’ riep ik, ‘Lili, ik ben hier!’
Toen draaide ze zich om en haar serieuze gezicht stond opeens een stuk vrolijker.
‘Yvonne! Wacht, ik kom naar je toe!’ Riep ze. Ze probeerde net als mij zich door de menigte te wurmen, en net op dat moment gingen de deuren van de Grote Zaal open. Ik werd gedwongen om mee te lopen omdat ik van alle kanten richting de deuren geduwd werd, maar toen ik eenmaal binnen was kon ik naar Lili toe.
‘Lili, wat doe jij hier?’ Vroeg ik haar. ‘Jij was toch thuis met Kerst?’
‘Nou…Ik had een beetje ruzie gekregen met mijn vader. Ik had deze ochtend een brief gekregen van Monika, en mijn ouders zijn er niet zo voor dat ik bevriend ben met iemand buiten mijn eigen afdeling. Ik heb de brief maar half gelezen en toen pakte mijn vader hem af. Mijn moeder was daar op tegen, maar pap luisterde niet. Ik heb nog steeds geen idee wat er in de brief stond, en of het daar aan lag dat hij zo flipte…Maar na een paar minuten pakte mijn vader mijn arm ruw beet en hij heeft me toen naar Zweinsveld verdwijnseld. Daar hebben ze me achtergelaten. Toen ben ik maar terug naar Zweinstein gelopen. Ik hoop dat je het niet erg vind dat ik met jou de Kerst door ga brengen,’ legde ze uit.
‘Maar natuurlijk niet! Ik vind het juist gezellig! Ik was anders toch maar van plan geweest om op een bank in de leerlingenkamer te ploffen om te kijken hoe de anderen hun cadeautjes uit zouden pakken.’
Lili keek me opgelucht aan. ‘Zullen we anders aan tafel gaan zitten?’ Vroeg ze, en ik knikte. Samen liepen we naar de tafel van Zwadderich en daar begonnen we uitgebreid te eten. Het was overheerlijk.

Het was donker in de leerlingenkamer toen ik binnenliep. Het enige licht kwam van de kaarsen en de lichtjes in de kerstbomen. In de hoek stond een kerstboom die nog groter was dan de rest, en die er die ochtend nog niet had gestaan. Onder die boom lagen cadeautjes. Lili rende er meteen naartoe, hopend dat er wat leuks voor haar tussen zat, maar zelf deed ik wat rustiger aan. Ik had niet echt de hoop dat ik iets zou krijgen wat ik leuk zou vinden, omdat ik dat de vorige jaren ook niet had gehad. Ik zou hoogstens iets van mijn vader of oma krijgen, en dat was het dan ook wel.
‘Yvonne, Yvonne, kijk!’ Riep Lili en ze liet me een klein doosje zien.
‘Wat is het?’ Vroeg ik aan haar en ik rende naar haar toe.
‘Een armbandje. Wil je hem voor me om doen?’
Ze gaf me een armbandje met bedeltjes en stak haar arm uit. Vervolgens deed ik, na wat gepriegel, het armbandje om haar pols.
‘Alsjeblieft. Van wie heb je het gekregen?’ Vroeg ik.
‘Wacht, ik zal even kijken,’ zei ze en ze pakte het briefje wat erbij zat.
‘Het is van mijn overgrootmoeder,’ zei ze tenslotte. ‘Ik wist niet eens dat ik er nog een had.’
Lili bekeek haar armbandje nog eens en ik zag hoe ze met de zwaan speelde.
‘Wat hangt er allemaal aan?’ Vroeg ik haar.
‘Een leeuw, een olifant, een muzieksleutel, een zwaan, een kreeft, een hartje en een muis,’ zei Lili terwijl ze het armbandje ronddraaide.
‘En er kunnen er nog veel meer aan,’ zei ik en Lili knikte.
‘Ja, ik denk dat ik morgen nog een bedeltje ga kopen. Ga je mee?’
‘Ik weet niet. Als ik er de tijd voor heb wel, maar ja, we zijn al halverwege de vakantie. Eigenlijk moet ik dus maar eens aan het opstel beginnen van Bezweringen. Bovendien wil ik eigenlijk ook wat uitslapen…’
‘Uitslapen? Je hebt vandaag al uitgeslapen! Kom op, wees niet zo flauw. Het kan echt heel gezellig worden!’ Zei Lili en na een paar minuten had ze me overtuigd. Ik kon de andere dagen ook wel uitslapen, of dat opstel schrijven.
‘Vooruit dan. Maar echt niet te lang. En nu wil ik kijken of je nog meer cadeautjes hebt gekregen,’ zei ik om over het onderwerp heen te praten. Lili vond het een goed idee en zette haar zoektocht tussen de cadeautjes voort. Na 2 cadeautjes van Lili te hebben gehad pakte ze een nieuw cadeautje van de stapel af en gaf die aan mij.
‘Kijk, je hebt er ook een!’ Zei ze enthousiast.
Nieuwsgierig opende ik het pakje en haalde er voorzichtig een boek uit. Het boek was niet zo heel erg dik, en de kaft was heel mooi versierd. De titel was Muziekerige spreuken, en ik wist gewoon dat toen degene die hem gegeven had hem had zien liggen, ze hem aan me had móeten geven. Ik had altijd gedacht dat niemand het woord "Muziekerig" had gekend, maar blijkbaar was ik toch niet de enige. Ik sloeg het boek open op pagina 50, en ik kwam bij de spreuk Musicorum Surdus. Deze spreuk zorgde voor een harde pieptoon in de oren van het slachtoffer. Ik sloeg nog een aantal pagina's om en toen zag ik een spreuk die Exaudi Monstra heette, een spreuk die ervoor kon zorgen dat de gebruiker ongezien muziek kon luisteren. Ik werd spontaan verliefd op degene die me het boek had gestuurd. Dit was het beste cadeau dat ik ooit had gekregen. Maar hoeveel ik ook bladerde, ik kon nergens de naam vinden van degene die me het boek had gestuurd.
‘Yvonne! Kijk!’ Riep Lili opeens, en op dat moment zag ik dat er op de achterkant van het boek letters verschenen.

Hee Yvonne,

Toen ik dit boek zag wilde ik het je meteen geven. Met dit boek kun je leuke en handige spreuken oproepen die met muziek te maken hebben. Ik hoop echt dat je er wat aan hebt. Veel plezier ermee, en prettige Kerstdagen verder!

Groetjes,

Moonzzz

‘En, wat staat er?’ Vroeg Lili toen ze zag dat ik het gelezen had. Ik gaf haar het boek.
‘Van Monika? Maar ik heb helemaal niets van haar gekregen!’ Riep ze verontwaardigd.
‘Echt niet? Dat zal nog wel tussen de stapel liggen dan. Ik kan me niet voorstellen dat ze wel wat aan mij geeft, maar niets aan jou,’ zei ik.
‘Nee, dat lijkt me inderdaad ook niet. Zo is ze niet,’ zei Lili en meteen stortte ze zich op de berg cadeautjes in de hoop dat er nog wat voor haar tussen zat. Maar hoe goed ze ook zocht, ze kon niets vinden. Uiteindelijk, toen ook ik niets kon vinden, gaven we het op.
‘Echt waar. Dit is niets voor Monika. Zou ze misschien boos op me zijn?’ Vroeg Lili met een trillende stem.
‘Hoezo? Heb je iets verkeerd gedaan dan?’ Vroeg ik.
‘Nou, misschien is ze boos omdat ik nooit heb gereageerd op de brief die ze me had gestuurd. De brief die mijn vader had afgepakt. Ik heb daar nooit de kans voor gehad,’ zei Lili en ik zag dat er tranen verschenen.
‘Denk je echt dat ze daar zo boos om zou kunnen worden?’ Vroeg ik en Lili begon te snikken.
‘Ik had het nooit gedacht, maar ik kan geen andere reden bedenken. Dat cadeautje zelf maakt me niet zoveel uit, het gaat om het idee. Ze is óf boos, óf ze is me vergeten. En ik kan het me allebei niet voorstellen,’ zei Lili. De tranen liepen nu over haar wangen.
‘Weet je wat? We sturen Monika gewoon een brief met hoe het zit. Ik durf te wedden dat het allemaal wel meevalt.’
Lili veegde de tranen van haar gezicht en keek me zielig aan.
‘Denk je dat dat zou helpen? Zou ze echt iets terug sturen?’
‘Ik denk het wel. En anders stuur ik er zelf nog een brief achteraan. Ik kan me echt niet voorstellen dat Monika zoiets zou doen.’
Lili snikte nog eenmaal en stond toen op.
‘Ik ga naar bed,’ zei ze, en toen Lili weg liep bedacht ik me dat ik dan misschien wel het leukste cadeautje ooit had gekregen, maar dat dat er niet meteen de leukste Kerst van had gemaakt.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.