Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Bad boys for life. » Hoofdstuk 16
Bad boys for life.
Hoofdstuk 16
'Wat een mooie griet, die Miriam', praat hij zachtjes voor zich uit. 'En dat zo'n mooi meisje mij een brief stuurt. Niet te geloven, niet te geloven.' Hij denkt aan haar bos met krullen, aan haar vrolijke stem. Nederlands met een oosters accent. 'Man, wat een lekker chickie.' Hij grijnst om zijn eigen woorden. Op teenslippers sloft hij naar de huiskamer. Hij pakt schone handdoeken. 'Georg, mag ik even douchen? Ik heb vet gezweet.' 'Jaaa, dat zal wel, vies mannetje', roept Tom vanuit de keuken. Georg steekt in het kantoor zijn duim op als teken dat hij akkoord gaat. Bill springt onder de douche. Het lauwe water spoelt hem schoon. Als hij gedoucht heeft, bekijkt hij zichzelf in de spiegel. Een mager ventje begint hij te worden. Zeker zo met zijn haren nat op zijn hoofd geplakt. Snel haalt hij zijn handen door zijn haar zodat het rechtop gaat staan. Hij drukt een puistje uit. Dan loopt hij terug naar zijn kamer en gaat op bed liggen. Hij pakt de brief van Miriam en leest hem nog een keer. Een glimlach op zijn gezicht. Hij draait zich om op zijn bed. Zijn blik valt op het prikbord dat aan de muur van zijn kamer hangt. Op het prikbord hangt een A4'tje met daarop geschreven: Niet vergeten! 22 augustus rechtszaak. 7.30 uur klaarstaan. Brood mee. Nette kleren aan! Bills gezicht betrekt. Hij trekt zijn benen op en krult zijn lichaam naar de muur. De brief van Miriam houdt hij tegen zijn borst. Langs zijn neus rolt langzaam een traan naar zijn kin. Het kussen kleurt donker als de traan valt.
In het kantoorgebouw loopt Tom onrustig heen en weer. Nadat hij Bill aan de paal heeft vastgezet is hij op de gang gaan kijken. Hij heeft een stoel tussen de liftdeuren gezet zodat de lift niet gebruikt kan worden. Het luik boven de lift heeft hij met een paar tie-rips verzegeld. 'Mochten ze komen, dan weet ik in ieder geval via welke weg ze komen', mompelt hij voor zich uit, terwijl hij kijkt hoe hij vanuit het kantoor de deur naar de trap het beste onder schot kan houden. Wanneer hij de laatste kantoordeur heeft afgesloten loopt hij naar het raam. Hij schuift voorzichtig de luxaflex opzij en kijkt naar beneden. Beneden staat het vol met politieauto's. Verschillende agenten kijken omhoog naar het raam van het kantoor. Even verderop staat een ambulance geparkeerd. De ambulancebroeders staan naast de wagen en roken een sigaret. Achter de politieauto's staat een soort witte vrachtwagen. Tom knijpt zijn ogen samen om te zien wat op de zijkant van de vrachtwagen staat. 'Mobiel commandocentrum', leest hij. Vanachter het mobiele-commandocentrum rent een aantal in het zwart geklede mannen naar het kantoorgebouw aan de andere kant van de straat. Op hun rug hebben zij smalle, langwerpige koffers. 'Shit... scherpschutters', zegt Tom zachtjes.
In het kantoor hangt een gespannen stilte. Waar hij ook gaat, overal wordt Tom gevolgd door de ogen van de medewerkers die geboeid tegen de muur zitten. Alleen Bill volt Tom niet. Hij hangt met zijn armen om de paal in dezelfde houding als waarin Tom hem heeft neergezet. Uit zijn mond komt een zacht snurkend geluid. 'Meneer... meneer,' de vrouw probeert zo beleefd mogelijk te klinken, 'is het mogelijk dat ik even gebruik kan maken van het toilet?' Tom kijkt rond om te zien waar het toilet is. 'Waar zit dat toilet?'
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.