Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Bad boys for life. » hoofdstuk 27
Bad boys for life.
hoofdstuk 27
Dus toen ik in huis zat met mijn ooms, tantes en al die mensen werd ik gewoon gek, hartstikke parra. Dus ik de straat op en rennen naar de moskee. Ik dacht: ik moet bidden man, ik wil niet dood. En in de moskee was Abdullah. Hij was daar imam. Hij was zo aardig, zo vrienden en geïnteresseerd. Dat had ik nog nooit meegemaakt. Iemand die gewoon geïnteresseerd was in mij. Zonder voorwaarden, zonder gezeik. Gewoon oprecht geïnteresseerd. Ik moest janken, man en hij troostte me gewoon. Alsof ik een zoon was, terwijl hij me helemaal niet kende. Ik was al jaren niet in de moskee geweest en hem had ik al helemaal nog nooit gezien. Het maakte niks uit. Hij heeft samen met mij voor mijn broer gebeden, is mee terug gegaan naar mijn huis. Heeft mijn moeder opgevangen, want die was echt helemaal kapot. Hij heeft geregeld dat ik een nacht langer op verlof kon blijven en dat ik door iemand van de moskee terug werd gebracht. Mijn broer moest worden begraven in Morocco en ik mocht niet mee omdat ze bang waren dat ik de benen zou nemen. In die tijd dat mijn moeder in Morocco was, heeft hij contact met mij gehouden. Hij heeft me echt gesteund. Ik vond het verschrikkelijk dat ik er niet bij kon zijn toen mijn broer werd begraven. Mijn moeder heeft hem alleen moeten begraven in Morocco. Kun je je het voorstellen? Stond m'n moedertje daar alleen aan het graf. De schande. Een zoon dood bij een overval en de andere zoon kan niet naar de begrafenis komen omdat hij van de gevangenis niet mag. De schande was zo groot dat mijn moeder nooit meer normaal is geworden. Vanaf toen heeft Abdullah me min of meer onder de arm genomen. Als ik op weekend was, thuis, ging ik altijd naar hem toe. Ging hij uitgebreid thee voor me zetten en met me praten. Hoe het met me ging, of ik mijn best wel deed, of ik al een diploma had. Hij richtte me helemaal op de toekomst. Dat zei hij ook altijd: ''Het heeft geen zin om je op het verleden te richten, in de toekomst liggen de dromen verborgen.'' Hij is me les beginnen geven in de Koran. Echt ieder weekend dat ik thuis was. Discussiëren man, eindeloos lang. Over van alles en nog wat. Wat is goed, wat is slecht, waarom is het goede goed en het slechte slecht. Van die discussies waarvan je pijn in je hoofd kreeg, maar wel scherp door ging denken. En altijd maar doorvragen. Als je een keertje zei dat het gewoon zo was, vrat hij je op. Je moest uitleggen waarom het zo was, of waarom jij vond dat het zo was.
En altijd respectvol, he, nooit veroordelend. Altijd begrip voor iedereen die anders dacht. Als je maar argumenten had, dan was het goed. Was hij maar gebleven. Hij was een goed mens en heeft me zo ontzettend veel geleerd. Vlak nadat ik definitief vrijkwam, moest hij weg... en toen was ik weer alleen.' 'Hoe bedoel je ''Hij moest weg''?' zegt Bill. 'Hij moest gewoon weg, weg van die focking regering van jullie.'
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.