Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Stand Alones Schrijfwedstrijden » Nothing and Everything

Stand Alones Schrijfwedstrijden

26 feb 2011 - 15:52

952

1

272



Nothing and Everything

Opdracht: Het perfecte huwelijksaanzoek.

Het was koud, hoewel de zon stralend scheen en geen wolkje dobberde in de strakblauwe hemel. Ik wist wat ik ging doen, en ik kreeg er de koude rillingen van. Zoiets deed je niet elke dag.
Het asfalt onder me zuchtte, hij voelde de warmte wel. De lucht boven hem trilde zelfs, maar ik liep er doorheen alsof ik door een spook liep, een koud en nat gevoel nestelde zich in mijn borstkas.
Ik kende het daar niet. Nog nooit was ik er geweest, maar o-zo vaak had ik de weg in mijn dromen al belopen. De dromen die me hadden opgedragen het te doen, me over de streep trokken, mijn laatste koppigheid deed verdwijnen als sneeuw voor de zon. De dromen die me haast persoonlijk naar de juwelier en het reiskantoor hadden geduwd.
Ik herinnerde me nog hoe ik geld ging afhalen, véél geld. Voor een vliegticket naar Florida en een ring. Veel geld had ik niet over na die 'zotte' aankopen, maar ik had het er voor over. Voor hem had ik í¡lles over, en dat bleek maar weer eens.
Dus daar liep ik, in Florida. Ik wist waar ik zijn moest, ongeveer, maar eigenlijk had ik de routebeschrijving - die afgeprint in mijn broekzak zat - niet nodig. Mijn gevoel loodste me door de stad heen, naar de grens. Mijn ene voet op de stad, bruisend en modern, de andere op de periferie, natuurlijk en zuiver. Steeds verder, mijn voeten protesteerden maar ik liep door.
Tot ik in de straat stond, daar waar ik het koud begon te krijgen. Mijn ogen pinden zich vast aan het huis, de tuin, maar vooral de boom. Mijn hart klopte hoog in mijn keel, schroeide de binnenkant helemaal aszwart.
As.
Ik zuchtte, mijn pas vertraagde. Het was alsof ik door een buis moest lopen, langs alle kanten werd ik plat gedrukt. Mijn longen plooiden dubbel, schurend haalde ik adem. Het werd me te veel, maar ik wist van geen opgeven. Na mijn onderlip bijna tot bloedens toe gebeten te hebben, verdween het gevoel. Alles sloeg zich op in mijn hoofd, iets dat resulteerde in een kloppende hoofdpijn, die zich concentreerde in het voorste puntje van mijn hersenpan.
En toen stond ik aan het hek, mijn handpalmen er tegen gedrukt. Ik rook alles: ouderdom, natuur, verdriet, vreugde, liefde. Er was geleefd in het huis, waarnaar ik aan het kijken was. En ik wist wie er geleefd had. Ik wist alles over hem. En tegelijkertijd wist ik niets. Maar ik waagde het er op.
Voorzichtig zette ik mijn ene voet tegen de houten plaat, trok me omhoog en zwaaide mijn been erover. Het hout schuurde langs mijn huid, ik droeg een korte broek en een los topje, want ondanks dat ik het steeds kouder begon te krijgen, zweette ik toch. Mijn lichaam had het warm, zonder te beseffen dat het het ook koud had.
Ik sprong van het hek, landde op mijn beide voeten en bleef even gehurkt zitten. Mijn handen voelden gras en zand dat hij ooit ook gevoeld moest hebben, een siddering van geluk trok door mijn lichaam. Ik was waar ik wezen moest, en niemand had me tegen gehouden.
En toen keek ik weer naar de boom, zag een licht van alle kleuren van de regenboog en ondefinieerbare mengelingen om de stam heen dansen. Daar was hij, ik voelde zijn aanwezigheid, mijn hele lichaam bonsde omdat mijn hart steeds langzamer ging. Ik werd rustig.
Ik richtte me op, liep in drie elegante passen naar te boom toe, en liet me toen op mijn knieën zakken. Mijn vingertoppen aarzelend tegen de bast zorgde voor knetterend vuurwerk in mijn zenuwen. Overal tintelde ik, de meest pure geur die ik ooit had mogen ruiken, kroop in mijn neus. Hij keek naar me, dat wist ik. Dat wist ik heel zeker.
Nerveus peuterde ik de ring uit mijn broekzak, legde hem op mijn klamme handpalm en keek omhoog, in de kruin van donkergroene blaadjes. De wind speelde er een symfonie over, dat voor iedereen klonk als geritsel, maar voor mij was het een bruidsmars.
“Wil je met me trouwen?”ť kwam schurend over mijn lippen, ik sloot mijn ogen en luisterde naar de wind, die langs mijn hals en door mijn haren streelde. Een bijna ingebeelde 'ja', zacht in mijn oor, maar ik hoorde hem. En ik wist dat ik het me niet verbeeldde. Misschien was ik gek, maar nog niet knettergek. Gewoon verliefd, op een onmogelijke en ongemakkelijke manier. Maar verliefd. Zó verliefd.
Ik groef een kuiltje in het zand bij de wortels, stak de ring er diep in en stopte het toen weer toe. Terwijl ik loom overeind stond, klopte ik het zand van mijn knieën en drukte een kus in de lucht. De wind vervoerde het wel voor me, dat deed het altijd.
Het koude gevoel ebde zachtjes weg, de zon scheen recht in mijn hart. Ik klom weer over het hek, wandelde het hele stuk terug, en hupte over de grens van natuur naar stad. Een grote glimlach duwde mijn mondhoeken omhoog, terwijl ik naar Florida keek. Het prachtige Florida, dat ik nu voor altijd met andere ogen zou bekijken. Het zou niet langer zí­jn stad zijn. Het zou de onze zijn.
En toen ik met mijn laatste beetje geld een busticket naar de vlieghaven kocht, werd ik vreemd aangekeken. Ze zagen het niet, maar voelden het wel. Ze wisten dat ik niet normaal was, diep vanbinnen wisten ze het.
Maar het maakte me niet uit. Om te doen wat ik had gedaan, moest je niet geven om jezelf. Maar om anderen. Zoals ik deed.
Ik had een dode ten huwelijk gevraagd. En nu was ik in het geheim verloofd met River Phoenix.
Mijn naam was Dorien, en ik was nog nooit zo gelukkig.

Voor Do. Al weet ik niet of dat eigenlijk mag in schrijfwedstrijden.


Reacties:


sterretjhu
sterretjhu zei op 19 maart 2011 - 18:25:
-kippenvel- -geen woorden voor-