Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Bad boys for life. » hoofdstuk 40
Bad boys for life.
hoofdstuk 40
Tom steekt zijn linkerpols omhoog. Op zijn pols zit een vast stukje doek geknoopt 'Overal lagen puin en ledematen. Ik werd echt helemaal gek. Ben als een bezetene gaan rennen. Weg van die plek, weg van Abdullah. Ik heb uren gerend. Door het droge zand, langs de hete rotsen. Tot alles in mijn lichaam pijn deed, tot alles bonkte en ik echt niet verder kon. Mijn mond smaakte naar bloed. Ik heb geschreeuwd, ik heb net zo hard geschreeuwd, maar het viel gewoon weg in de leegte. Ik was alleen. Ik ben tegen een steen gaan zitten en heb bij Allah gezworen dat, als ik dat zou overleven, als ik ooit terug zou komen, ik ervoor zou zorgen dat dit zinloze geweld zou stoppen. Ik was ervan overtuigd dat ik zou sterven en heb gewoon daar zitten wachten op mijn dood. Alleen maar de lege woestijn ingekeken tot het zwart werd voor mijn ogen. Toen ik mijn ogen opende, lag ik in een tent op een kleed. Ik had andere kleren aan en was gewassen. Eerst dacht ik dat ik in de hemel was, maar daar deed mijn lichaam te veel pijn voor. Het was niet heet als in de woestijn of in de hel. Het was niet zo stervenskoud als op de berg. Het was koel en fris. In de verte hoorde ik mannen praten, maar ik had een stekende pijn in mijn hoofd en kon me nauwelijks bewegen. Mijn gezicht voelde heet aan en mijn handen zaten vol blaren. De tent ging open, een man met een baard kwam binnen. Hij gaf me wat thee en deed zalf op mijn handen. Hij zei: ''Nabil, Me Nabil'', terwijl hij opzichzelf wees. Toen wees hij naar mij en vroeg:''You? Name? You?'' Ik zei dat ik Tom heette, dronk de thee en ging weer liggen. Alles draaide en werd weer zwart. Ik heb als een waanzinnige gedroomd. Alles kwam langs. Marokko van vroeger, de toch naar Europa, de bassischool, Oosterdel, jij, Miriam, die groepsleider Georg. Ik denk dat ik wel een week heb liggen ijlen. Toen pas werd ik een beetje helder. later begreep ik hoe ze me gered hebben. Ik ben gewoon in die woestijn blijven liggen en was waarschijnlijk hartstikke doodgegaan als zij me niet gevonden hadden. Ik was zwaar verbrand en uitgedroogd door de woestijnzon en ben gevonden door een groep vrijheidsstrijders die op missie waren. Ze dachten dat ik dood was, maar ik schijn op het juiste moment gekreund te hebben en zij hebben me toen meegenomen.
De tent stond in een grot. Daarom was het er nooit warm of koud, maar altijd dezelfde temperatuur. Na een paar weken had ik de kracht om uit de tent te kruipen. Het was echt een enorme grot. Er was in die grot gewoon een heel dorp. Met nog veel meer andere tenten, stallen voor paarden en geiten. Gewoon een dorp. Het was er iedere dag een gaan en komen van strijders. Van die grote kerels, met tulband en baard. Ze hingen vol met wapens, maar waren ontzettend vriendelijk. Ik kon in de eerste instantie nauwelijks lopen, maar altijd was iemand bereid om me te ondersteunen om een stukje te lopen. En zeker zes keer per dag kwam Nabil met grote stukken geroosterd vlees en brood. ''Eat, you eat'', zei hij dan. Ik verstond geen woord ban het dialect dat ze spraken. Het was geen normaal Arabisch, meer een soort mengtaaltje. Het klonk soms als Russisch. Het heeft weken geduurd voor ik weer op krachten was en al die tijd hebben Nabil en die mensen voor me gezorgd. Ik kreeg eten, drinken, warme dekens als ik het koud had. Ze verzorgden me echt goed. Op een ochtend zei Nabil: ''You, come, you'' Ik werd op een ezel gezet en stapvoets gingen we de grot uit. Ik weet nog goed dat het licht pijn deed aan mijn ogen. Ik had zo lang geen daglicht gezien. In colonne gingen we de bergen in. Acht mannen op paarden, pakezels en op de laatste ezel zat ik. Hoger en hoger en verder en verder. We reden de hele dag. Soms moeten we snel schuilen omdat er helikopters of straaljagers overvlogen. Dan sprong iedereen van z'n paard en werden die beesten tegen de rotswand aangesleept. Stond iedereen gespannen te wachten of we gespot waren. ''No good, no'', zei Nabil dan als zo'n straaljager langs vloog. 's Nachts overnachtten we dan weer in een grot. Dat was net een hotel voor die gasten. Ze wisten precies waar ze moesten zijn en in de meeste grotten lag ook gewoon een voorraad spullen. Na twee dagen kwamen we in een vallei aan die praktisch niet te zien was vanuit de lucht. Dat was het dorp waar de groep verzetsstrijders van Nabil thuishoorde. Op tv zie je altijd van die gruwelbeelden over de verzetsstrijders in Afghanistan. Hoe ze mensen doden, wat ze met hun gevangenen doen.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.