Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Oorzaak en Gevolg [TC] » [47] Bill – Lightning And Thunder
Oorzaak en Gevolg [TC]
[47] Bill – Lightning And Thunder
Het bed ruikt nog naar Tom en ik voel me zo verraden. Verraden door David, verraden door het douchewater, verraden door mijn kleren op de vloer. Verraden zelfs door Tom - maar voornamelijk voel ik me verraden door mezelf. Door mijn eigen liefde.
Steeds opnieuw herhalen Davids woorden zich in mijn hoofd. Vertel het me ook niet, voor ik over mijn nek ga! Elk woord galmt als een slag op een gong.
Voor ik over mijn nek ga!
Jullie zijn een normale tweeling.
Het is verkeerd.
Hoe lang is die nonsens al bezig?
Vertel het me ook niet!
Jullie zijn een normale tweeling.
Ik realiseer me dat dit een goed moment is om te huilen, maar ik kan het niet. Mijn hoofd is een lege, kale vlakte, gehuld in dikke mist. Alles is donker. Ik weet niet meer waar ik ben, wat ik hier doe, waarom ik besta.
Verkeerd.
Verkeerd.
Verkeerd.
Het is verkeerd.
Jullie zijn een normale tweeling.
Ik zou willen dat hij gelijk had. Dat we normaal zijn. Dan waren we hier überhaupt nooit geweest. Niet in de tourbus, niet in een hotel, niet in Madrid, niet op een podium, niet in de spotlights. Niet in elkaars armen. Niet, niet, niet, nergens nooit niet.
Davids woorden maken dat ik me vies voel. Vies en vuil en verkeerd. Ik ruik Toms shampoo-deo-gitaargeur in het kussen waar ik mijn gezicht in pers en voel de afschuw, de walging voor mezelf en hem, in rillingen langs mijn ruggengraat gaan. Ik denk terug aan de dagen na zijn bekentenis, de dagen waarin hij en ik vreemder werden dat we ooit al waren geweest. Aan de walging die ik voelde toen hij zijn liefde opbiechtte. Aan de walging die ik voelde toen ik langzaamaan begon te realiseren dat het wederzijds was.
We waren vreemd, maar dat was nog normaal. Die walging hoorde er te zijn, want wat wij voelen voor elkaar is verkeerd. David weet het, David zegt het, David heeft gelijk. Het is verkeerd.
Maar dan denk ik aan Tom, aan het eelt op zijn vingers, de koele druk van zijn lippiercing tegen mijn huid, aan de manier waarop hij me aankijkt als hij beseft wat er in mijn hoofd omgaat, aan achttien jaar lang geloven dat wij één persoon in twee lichamen zijn. En dan voel ik eindelijk het prikkende gevoel van tranen achter mijn ogen.
Mijn besef van tijd is nooit geweldig goed geweest, maar nu kan ik zelfs geen klok meer kijken. Ik weet niet hoe lang het geleden is dat ik op het hotelbed lag en huilde, ik weet niet hoe laat het nu is. We bevinden zich op het moment in de backstage van het Palacio de Deportes, de venue in Madrid; de ruimte heeft wel ramen, maar de gordijnen zijn gesloten voor het geval fans aan deze kant van het gebouw staan en het gelige tl-licht dat alle kleuren in de kamer afvlakt vertelt me niet of het vroeg of laat op de dag is.
Gustav zit in een hoek van de sofa en tapet zijn vingers in. Zijn drumstokjes liggen op zijn schoot, af en toe bonkt hij met zijn rechtervoet op de vloer alsof hij het basspedaal van zijn drums bespeelt. Van Georg is geen spoor te bekennen. Ik weet niet wat hij aan het doen is, ik kan het niet raden en ik wil het ook niet weten. Tom zit naast Gustav in de andere hoek van de sofa en ik weet dat hij naar me staart.
Zelf zit ik op een harde formica stoel naast het bijpassende formica tafeltje waar, in verschillende fluorescerend gekleurde bakjes, een halve snoepwinkel op verzameld is. Een paar flesjes water flankeren het scala aan gummibeertjes, dropjojo’s en chemisch ogende snoepwormen. De mierzoete geur is overweldigend; normaal gesproken zou ik onmiddellijk ergens anders gaan zitten, maar nu houdt het me wakker. Het is net zo effectief als mijn nagels in mijn handpalmen rammen en laat geen bloederige halvemaantjes achter in mijn huid.
Tom staart naar me. Ik kan zijn ogen voelen, bijna alsof zijn blik gaten brandt in mijn gezicht. Toch weet ik dat hij niet boos op me is. De schroeiende kracht achter zijn ogen is geen woede, maar verlangen. Verlangen naar mij.
Ergens wil ik opstaan, mijn armen om hem heenslaan, zijn wangen en zijn lippen kussen en hem zeggen dat David het dak op kan - en ergens kan het me niet schelen dat Gustav het zou zien en alles zou weten, zou ik dat ook werkelijk doen. Een ander “ergens”ť in mijn binnenste zorgt ervoor dat ik blijf zitten. Dat “ergens”ť zijn Davids woorden, die nog altijd door mijn hoofd spelen, en de walging voor onszelf die mijn handen zo doet trillen dat mijn ringen tegen elkaar tikken.
Uiterlijk is niets te zien van de twee gedachten waar mijn binnenste op hinkt. Ik heb werk gemaakt van mijn kleding, mijn haar en mijn make-up. Alles om ervoor te zorgen dat de fans niets merken. Ze moeten kunnen geloven dat mijn leven perfect is, of in elk geval zo perfect mogelijk. Ze moeten kunnen geloven in mij, in onze band, in hun idolen. Ik weet dat het klinkt als een arrogante peptalk, maar zo werkt het in onze tak van de showbizz. Wij staan op een voetstuk en zodra we op de één of andere manier dat voetstuk verlaten, zodra we dat voetstuk teleurstellen, worden we afgeslacht. Dat heeft David ons meer dan eens duidelijk gemaakt en zijn woorden in mijn hoofd hameren er nog eens extra op.
Slecht voor de verkoopcijfers als de media er ooit achter zou komen.
Het is verkeerd.
Op dat moment komt de manager zelf binnen, voor de verandering eens niet met zijn gsm aan zijn oor gedrukt. Hij blijft op de drempel staan en zegt kortaf: ‘Bill, Tom. Kom even mee.’
Ik sta op, gehoorzaam zonder problemen te schoppen. Tom schiet David een boze blik, maar de manager is daar niet van gediend. ‘Nu, Tom.’
Gustavs blik komt omhoog van zijn witte tapevingers en gaat licht verbaasd tussen David en mijn broer heen en weer. Het komt niet vaak voor dat we openlijk ruzie hebben met onze manager, borrelende frustratie verdwijnt meestal al na korte tijd, en zeker Tom is geen persoon om woede zo duidelijk te laten doorspelen in zijn stem. Een hol gevoel vormt een vuist in mijn maag. Nu heeft Gustav ook iets door. Weliswaar niet het echte probleem, maar de herkenning van een probleem op zich is al te veel.
Ik wring me langs David heen naar de gang, kijk hem niet aan en wacht niet op hem. Aan de voetstappen te horen komen hij en Tom achter me aan. Halverwege de gang haalt David me in en gaat me voor naar een kleinere ruimte, een ongebruikte kleedkamer die ruikt naar zweetschoenen en vrouwendeodorant. Hij sluit de deur achter Toms rug en zet dan zijn handen in zijn zij. Nog altijd vermijd ik het om hen beiden aan te kijken, mijn blik fixeert zich automatisch op de punten van mijn Nikes.
‘Ik wilde even duidelijk hebben wat er zometeen gaat gebeuren,’ zegt David stijfjes. Zijn stem klinkt strenger en afstandelijker dan ik ooit gehoord heb, de kille toon zendt een steek door mijn binnenste. Tom kwijt, David kwijt. Alles glipt door mijn vingers.
‘We weten wat er zometeen gaat gebeuren.’ Toms stem bijt door de beginnende storm in mijn hoofd. ‘De lichten gaan aan, we rennen het podium op, de fans krijsen en we zetten een show neer die je tot in Tokio kunt horen. Einde.’
‘Je toon staat me niet aan, Tom.’ Davids ogen schieten inmiddels vuur. ‘Degenen die hier in de fout zijn gegaan, zijn jij en je broer, dus waag het niet nu van mij de grote boze wolf te maken!’
Tom opent zijn mond om hem woedend van repliek te dienen, maar onze manager is sneller. ‘En het gaat mij hier om jullie gedrag op dat podium. Als ik ook maar één hint van... van jullie...’ Hij krijgt het woord duidelijk niet over zijn lippen en in mijn hoofd begint het te onweren. Heftige regenval trommelt tegen mijn schedel.
‘Als jullie op dat podium ook maar één hint laten vallen, blaas ik de show af!’ David herpakt zich, dreigender dan ooit. ‘En dat meen ik serieus!’
‘Dat kan je niet maken!’ schreeuwt Tom en balt zijn vuisten, doet dan een stap naar mij toe. ‘Kom op, Bill...’ Hij strekt een hand naar me uit, ik weet dat hij probeert mijn blik te vangen; ik weet dat hij steun van mij verwacht.
Maar ik kan het niet. Ik hoor Davids stem, elk woord herhaalt zich opnieuw en opnieuw, moessonregens van walging en verachting voor mezelf en mijn daden, en ik doe een stap weg van mijn broer. Mijn stem klinkt trillerig en onvast als ik me tot de manager richt. ‘David. Kan je Georg en Gustav zeggen dat ik Nach dir kommt nichts op de setlist wil?’
Het is het eerste nummer dat in me opkomt, een nummer dat we zelden live spelen, en ik hoef David niet aan te kijken om te weten dat de woede in zijn gezicht even heeft plaatsgemaakt voor verbazing. Dan komt zijn antwoord, op geïrriteerde toon: ‘De show begint over anderhalf uur en je wilt nu nog de setlist veranderen? Met een song erbij moet je een andere schrappen, Bill, dat weet je best.’
Ik knik. Dat is ook precies mijn bedoeling. De gummibeertjes komen omhoog in mijn keel, ik heb het gevoel binnen vijf minuten te moeten overgeven, maar ik weet dat ik mijn keuze nu moet doorzetten, wil ik het komende concert overleven.
‘Welk nummer wil je dan vervangen?’ vraagt David ongeduldig. Tom beweegt weer naar me toe, zijn hand raakt even mijn bovenarm en die elektrische schok maakt van de regens in mijn hoofd een heuse bliksemende storm.
‘In die Nacht,’ stoot ik uit. Mijn stem lijkt zich aan de woorden kapot te schuren, maar ik moet het zeggen. Toms hand valt krachteloos langs zijn zij en de kotsneiging wordt sterker. Ik dring me langs David heen, vlucht regelrecht de kamer uit. Twee meter verderop is de wc-deur; ik red het net tot aan de spiegels, dan volgt de donder op de bliksem en ik geef over in de wasbak.
Reacties:
Oké, ik weet niet wat ik moet typen. Dat David een klootzak van hier tot Tokio is, maar dat zijn reactie op zich begrijpelijk is. Dat het echt onwijs rot is voor de twinz, en dat ik ze het liefst plat zou huggen
Hmm, het is echt heel erg mooi. Vooral dat met de storm en de moessons, prachtig. Oh, en ik ging strijk om de grote boze wolf, maar de ligt aan mij. ^^
-ah, hier had je dus de dropjojo's voor nodig, hehe-
Daantje.
<3
Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen.
Of toch maar een heel klein beetje.
Alleen dat Nach Dir Kommt Nichts vreselijk veel pijn doet om In Die Nacht mee te vervangen. [/dat klonk waardeloos]
Nhfhadlsfjsaz.
En de storm en de bliksem en de regen en de moesson, dat was echt mooi gevonden.
En nu weet ik dus niets meer.
xo<3
-veegt het eenzame traantje op haar wang weg-
Oh, god, DIT MAG NIET!!!
ik ben serieus zo kwaad op David!!!
en voor de rest ben ik reactie-inspiratieloos...
Snel verder en sorry dat ik op het vorige deel niet gereageerd heb
Wow. Dat eerste stukje was echt heel mooi geschreven!
En dat laatste stukje. Ik had/heb gewoon kippevel. Het moet denk ik heel moeilijk zijn geweest om te zeggen dan In die Nacht vervangen moet worden door Nacht dir kommt nichts.
Ik kan het zo voor me zien. Dat Bill daar staat. En dat gezicht van Tom wanneer Bill dat zegt.
Prachtig.
Snel verder!
xxxxxxxxx. <3
Dit is zo lang geleden. Ik ben blij dat ik het weer in mijn gastenboek kon vinden en er even tijd voor kon maken.
x